Organisatie | Hellendoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Hellendoorn 2012 |
Citeertitel | Marktverordening gemeente Hellendoorn 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | i221676 |
Geen
Marktreglement 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-11-2012 | Nieuwe regeling | 05-11-2012 Hellendoorn Journaal, 16-11-2012 | 12INT02382 |
De raad van de gemeente Hellendoorn;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 september 2012;
gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt;
de Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Hellendoorn 2012
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen
Artikel 5. Standplaatsvergunning
Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.
Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 8. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder
Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats van de toewijzing van een dagplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:
Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.
Artikel 13. Intrekking oude regeling
De Marktverordening gemeente Hellendoorn 2005, vastgesteld op 15 november 2005, wordt ingetrokken.
Artikel 14. Overgangsbepalingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening gemeente Hellendoorn 2005 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Grondslag en belang verordening
In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht.
De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier om belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente.
Hoofdstuk 1 van de modelmarktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat een aantal bepalingen die van belang is voor de vergunningaanvraag. Hoofdstuk 3 bevat de straf-, overgangs- en slotbepalingen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd.
Artikel 2. Inrichting van de markt; branche-indeling
Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Het aantal branches is in principe onbeperkt.
Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de verschillende branches.
Het tweede lid schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument.
De marktverordening 2005 bevatte een vrij uitgebreide regeling van de markt. Met de verordening 2012 is er voor gekozen om de modelverordening in te korten en een groot gedeelte van de bepalingen over te hevelen naar een marktreglement. Op grond artikel 3 is het college bevoegd deze nadere regels te stellen.
Artikel 4. Voorschriften en beperkingen
Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, wordt een verfijning in de gewenste rechtstoestand aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 11 is eveneens van toepassing.
Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen
Artikel 5. Standplaatsvergunning
De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 4). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.
De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten is verboden. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien.
Hier geldt het vereiste dat alleen natuurlijke personen, die de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt tot de markt worden toegelaten. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktstandplaatsen in Nederland bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.
Artikel 7. Intrekking vaste standplaatsvergunning
Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voor doen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden (‘kan’ betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning.
Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 8. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
In artikel 8 worden de gronden genoemd op basis waarvan een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. De zinsnede ‘Onverminderd het bepaalde in artikel 7’ geeft aan dat ook de intrekking op grond van artikel 7 een punitieve sanctie is.
Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder
In artikel 8 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 10) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen.
In dit artikel 9 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats. In de beschikking tot uitsluiting wordt aangegeven om hoeveel dagen het gaat (maximaal vier) en om welke concrete dagen.
Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften.
Ten aanzien van de in artikel 11 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de organisatie betreft een administratieve afhandeling de voorkeur.
Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen.
Artikel 13. Intrekking oude regeling
De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.
Artikel 14. Overgangsbepalingen
Een overgangsregeling als hier opgenomen, achten wij noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen.
De marktverordening is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel 139 Gemeentewet). Wel is van belang dat de gemeente gehouden is dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen (artikel 143 Gemeentewet).
In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.