Organisatie | Ommen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening burgerinitiatief gemeente Ommen |
Citeertitel | Verordening burgerinitiatief Ommen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Formulieren Verordening burgerinitiatief Ommen |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-04-2009 | nieuwe regeling | 26-02-2009 Ommer Nieuws, 11-03-2009 | Onbekend |
Het burgerinitiatief dient te worden ondersteund door ten minste 50 ingezetenen die voldoen aan de eisen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
Artikel 6 Ontvankelijkheidstoets
Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 4 en 5 stelt de voorzitter van de raad de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 5, vierde lid, schriftelijk en gemotiveerd gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.
De voorzitter van de raad doet onmiddellijk mededeling aan de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 5, lid 4 van een doorzending conform artikel 6, lid 4 onder vermelding van het betreffende bestuursorgaan. Het betreffende bestuursorgaan hanteert bij de behandeling van het voorstel de termijnen conform artikel 8, lid 4.
Artikel 7 Aanspreekpunt burgerinitiatief
De griffie is voor de initiatiefnemers en overige belangstellenden het aanspreekpunt met betrekking tot het ingediende burgerinitiatief tijdens de afhandelingsprocedure.
Artikel 8 Procedure agenderen en horen van bestuursorganen
Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt plaats binnen acht weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen. Deze termijn kan ten hoogste vier weken worden verlengd. Verder uitstel is mogelijk voor zover de indiener van het burgerinitiatief daarmee instemt.
Artikel 10 Publicatie en openbaarheid
Indien de raad geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het burgerinitiatief besluit, deelt de voorzitter van de raad de in artikel 5, vierde lid genoemde vertegenwoordigers in de onder lid 1 sub a genoemde brief tevens mee bij welke medewerker van de gemeente Ommen de vertegenwoordiger nadere toelichting kan inwinnen over de verdere uitvoering daarvan.
De burgemeester brengt over elk jaar, in het kader van het burgerjaarverslag, mede verslag uit over de werking van het recht op burgerinitiatief in de praktijk.
Met het burgerinitiatief krijgt de burger de mogelijkheid om rechtstreeks, zonder tussenkomst of medewerking van raadsleden, een voorstel op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen. Binnen een gegarandeerde termijn wordt dit voorstel besproken in de raadsvergadering en volgt besluitvorming. Het burgerinitiatief kan niet zonder toestemming van de initiatiefnemers worden bijgesteld of afgezwakt. De initiatiefnemers hebben daarbij een actieve inbreng doordat zij in de vergadering van een raadscommissie een toelichting kunnen geven, vragen kunnen beantwoorden en soms ook nog deelnemen aan de beraadslaging in de raad.
Van de initiatiefnemers wordt verwacht dat zij zich terdege verdiepen in de materie om zodoende met een zo concreet mogelijk voorstel te komen. Zij zullen moeten onderzoeken wat er allemaal nodig is om het plan te realiseren. Daardoor zal het inzicht van de burger in het bestuurlijke besluitvormingsproces groter worden. Daarnaast komt bij een burgerinitiatief helder naar voren hoe breed de maatschappelijke steun is voor een bepaald plan.
Met het burgerinitiatief wordt het democratische gehalte van de lokale overheid vergroot en zal de kwaliteit van bestuur naar verwachting toenemen.
In de verordening wordt de formele procedure voor het burgerinitiatief vastgelegd.
Hierin wordt onder meer een duidelijke definitie gegeven voor het begrip burgerinitiatief. De nadere voorwaarden die gesteld worden aan een dergelijk initiatief worden in de daarna volgende artikelen opgenomen. De overige onderdelen spreken voor zich.
Artikel 2 Initiatiefgerechtigden
Burgerinitiatief is mogelijk voor ingezetenen van 18 jaar en ouder. Jongerenparticipatie is in een apart voorstel opgenomen en is dan ook niet in deze verordening meegenomen.
Artikel 3 Onderwerpen van het burgerinitiatief
In dit artikel wordt bepaald waarover een burgerinitiatief moet gaan. Omdat de gemeenteraad het besluit moet nemen op het voorstel, ligt het voor de hand dat het moet gaan over onderwerpen waarin de raad ook bevoegd is.
Een aantal onderwerpen lenen zich niet voor het burgerinitiatief. Deze zijn dan ook uitgesloten. Het gaat dan bijvoorbeeld om een voorstel dat in strijd is met de wet, de interne bedrijfsvoering van de gemeente, de benoeming van personen, een voorstel waaromtrent al diverse procedures lopen of voorstellen die feitelijk moeten worden aangemerkt als een bezwaarschrift of een klacht. Uitgesloten worden ook onderwerpen waarover korter dan twee jaar voor indiening van het burgerinitiatief door het gemeentebestuur een besluit is genomen. Onder gemeentebestuur wordt in dit verband niet enkel de raad bedoeld maar ook het college of de burgemeester. Door deze uitsluiting wordt voorkomen dat er “oude koeien uit de sloot worden gehaald”. Beoogd wordt dat er vooral frisse vernieuwende ideeën komen van de burgers.
Artikel 4 Indieningsvoorwaarden
Het burgerinitiatief dient een zekere aantoonbare steun te hebben onder de bevolking. Veel zaken die voor burgers belangrijk genoeg kunnen zijn voor een burgerinitiatief spelen zich af in de directe woon- en leefomgeving en hebben vaak geen, of slechts een beperkte bovenwijkse uitstraling.
Verder leert de ervaring die inmiddels in Nederland is opgedaan met het burgerinitiatief, dat gemiddeld nog geen twee keer per jaar per gemeente een dergelijk voorstel wordt ingediend. Daarom wordt een niet te hoog aantal ondersteuners voor het burgerinitiatief geëist, te weten 50.
Een burgerinitiatief moet een zo concreet mogelijk voorstel bevatten, voorzien van een argumentatie. Daarbij moet men ingaan op de volgende punten:
Vooral het inschatten van de kosten is voor burgers lastig. Het is echter zinvol deze laatstgenoemde eis te stellen. Dit bevordert dat initiatiefgerechtigden zich beraden over de vraag of het belang van hun voorstel opweegt tegen de kosten die daarmee gepaard gaan. Hiermee wordt voorkomen dat al te gemakkelijk “verlanglijstjes” worden ingediend. Initiatiefnemers dienen gebruik te maken van een formulier met daarbij een handtekeningenlijst. Het formulier moet volledig worden ingevuld en ondertekend. Er mag niet worden gewerkt met losse lijsten van ondersteuners. De lijst bevat handtekeningen met de daarbij behorende namen, adressen en geboortedata. Dit bevordert dat een voorstel volledig is en dat de lijst van ondersteuners inzichtelijk is.
Artikel 6 Ontvankelijkheidstoets
Ingekomen initiatieven worden getoetst aan de hierboven vermelde inhoudelijke en formele criteria. De voorzitter van de raad verricht deze toetsing. Indien gebreken worden geconstateerd, geeft de voorzitter van de raad de indieners gedurende maximaal vier weken de gelegenheid om de gebreken te herstellen. Het is immers niet gewenst dat burgerinitiatieven om louter formele redenen buiten behandeling worden gelaten.
Een burgerinitiatief waarin de gemeenteraad niet bevoegd is en dat wordt doorgestuurd aan het college of aan de burgemeester, is geen burgerinitiatief als bedoeld in artikel 1 van de verordening. Het college of de burgemeester behandelen deze voorstellen op de gebruikelijke wijze, waarbij wel de behandelingstermijnen als bedoeld in artikel 8, lid 4 worden gehanteerd.
Artikel 7 Aanspreekpunt burgerinitiatief
De griffie van de raad is voor de initiatiefnemer en overige belangstellenden het aanspreekpunt met betrekking tot het ingediende burgerinitiatief gedurende de afhandelingsprocedure.
Artikel 8 Procedure agenderen en horen van bestuursorganen
De raad stelt vervolgens de procedure van de behandeling vast en kan kiezen uit de volgende alternatieven:
Ter bevordering van een spoedige besluitvorming zijn termijnen
pgenomen waarbinnen het besluit op het burgerinitiatief moet zijn genomen. De gebruikelijke termijn te rekenen vanaf het moment waarop de raad heeft besloten om het voorstel te behandelen, bedraagt acht weken. Er kan een verlenging worden gedaan van vier weken. Daarna kan alleen met toestemming van de initiatiefnemer verdere verlenging van de afhandelingstermijn plaatsvinden. Daarbij is aangesloten bij de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Uitgangspunt is dat het niet aannemelijk is dat het gemeentebestuur via het burgerinitiatief met wensen wordt geconfronteerd, die niet eerder bekend waren bij het ambtelijk apparaat of bij het college. Daarnaast zullen burgerinitiatieven veelal gaan over aangelegenheden van praktische aard (voorzieningen in de wijk, leefomgeving). Daarom zal het over het algemeen geen onoverkomelijke opgave zijn om de burgerinitiatieven binnen een korte periode af te handelen en hierop een besluit te nemen.
Artikel 9 Procedure behandeling in raadsvergaderingen
De initiatiefnemer en zijn vertegenwoordigers worden in de gelegenheid gesteld om het voorstel in een raadscommissie toe te lichten, vragen uit de commissie te beantwoorden en soms ook nog deel te nemen aan de beraadslaging in de raad. Indien een preadvies is gevraagd van het college wordt hiervoor de gebruikelijke procedure gevolgd en wordt de desbetreffende portefeuillehouder in de gelegenheid gesteld het standpunt toe te lichten en vragen uit de raad te beantwoorden.
Het introduceren van een instrument als onderhavige wekt verwachtingen bij de burgers. De raad zal een burgerinitiatief dan ook uiterst serieus nemen en niet lichtvaardig terzijde zetten. De raad blijft echter het bevoegde bestuursorgaan dat de besluiten neemt en daarvoor de volle verantwoordelijkheid draagt. Tegen besluiten van de raad op een burgerinitiatief is geen bezwaar of (hoger) beroep mogelijk in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 6.3 Awb).
Artikel 10 Publicatie en openbaarheid
Nadat het besluit is genomen, stelt de raad de vertegenwoordigers van het burgerinitiatief schriftelijk hiervan op de hoogte. Indien hij geheel of gedeeltelijk van het initiatief is afgeweken motiveert hij dit. Indien het initiatief is overgenomen, worden de vertegenwoordigers geïnformeerd wanneer de uitvoering wordt gestart en wie daarvoor de contactpersoon binnen de gemeentelijke organisatie is.
Jaarlijks brengt de voorzitter van de raad in het kader van het burgerjaarverslag mede verslag uit over de werking van het recht op burgerinitiatief in de praktijk.
Artikel 12 Evaluatie en bijstelling
De ervaring leert dat gemiddeld in Nederland nog geen twee burgerinitiatieven per jaar worden ingediend. Daarom is ervoor gekozen om de evaluatie door de gemeenteraad van deze regeling om de twee jaar te laten plaatsvinden.