Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Verordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2013
CiteertitelVerordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke participatie kinderen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met deze verordening geeft de raad het kader waarbinnen het college nadere uitvoering geeft aan artikel 8, eerste lid, onderdeel g en artikel 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet.
  2. artikel 8, eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en bijstand
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-02-201301-01-201331-12-2014nieuw

24-01-2013

Gemeenteblad 2013, nummer 7

2012/258808

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2013

Overwegende, dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door de financiële positie van de ouder(s), dat gemeenten daaraan dienen bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op inkomensondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen;

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

wet:

de Wet werk en bijstand;

maatschappelijke participatie:

het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen;

voorziening:

een vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van een persoon met een laag inkomen, ter bevordering van maatschappelijke participatie;

schoolgaand kind:

ten laste komende kind van een ouder met een laag inkomen, voor wie de leer- of kwalificatieplicht, bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet, geldt;

laag inkomen:

een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    De gemeenteraad beschouwt het als zijn taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal schoolgaande kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door de financiële positie van hun ouders of verzorgers, terug te dringen.

  • 2.

    Deze verordening stelt regels over de wijze waarop de in het eerste lid genoemde taak door het college wordt uitgevoerd, met inbegrip van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid college

  • 1.

    Het college zet zich in voor het tot stand komen en ondersteunen van diensten door rechtspersonen die naar zijn oordeel bijdragen aan maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Het college biedt voorzieningen aan, die gericht zijn op maatschappelijke participatie.

  • 3.

    Indien een voorziening, bedoeld in het tweede lid, het rechtskarakter heeft van categoriale bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de wet, draagt het college er zorg voor dat deze bijstand uitsluitend wordt verstrekt aan een belanghebbende met een inkomen tot 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 4.

    Het college werkt bij het bevorderen van maatschappelijke participatie samen met natuurlijke en rechtspersonen, voorzover die samenwerking naar het oordeel van het college daaraan bijdraagt.

Artikel 4 Beleid en voorzieningen

Het college geeft uitvoering aan het volgende beleid ter bevordering van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen:

  • 1.

    Categoriale bijzondere bijstand ten behoeve van de bekostiging van sociale- of maatschappelijke activiteiten. Deze bijstand is bestemd voor het schoolgaand kind in de vorm van een financiële voorziening.

  • 2.

    Een regeling in natura die zich richt op deelname aan sport of culturele activiteiten.

  • 3.

    De voorwaarden voor en de hoogte van deze voorzieningen wordt door het college vastgesteld en in een beleidsregel vastgelegd.

Artikel 5 Vorm van een voorziening

  • 1.

    Het college stelt de vorm vast waarin de voorzieningen worden verstrekt.

  • 2.

    Bij het bepalen van de vorm van een voorziening kiest het college voor de vorm die naar zijn oordeel het meest doeltreffend is om de maatschappelijke participatie te bevorderen.

Paragraaf 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de tweede dag van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2013.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2012, vastgesteld bij raadsbesluit 2011/87 d.d. 22 december 2011, ingetrokken.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2013.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 24 januari 2013

 

 

 

voorzitter

 

 

 

raadsgriffier

Toelichting

Algemeen deel

In de motie Blanksma-Spekman c.s. vraagt de Tweede Kamer de regering om gemeenten financieel af te rekenen als zij onvoldoende bijdragen aan de doelstelling om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat om financiële redenen maatschappelijk niet meedoet, met de helft terug te dringen. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering echter gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk het steviger stimuleren van gemeenten om daadwerkelijk werk te maken het aantal kinderen uit arme gezinnen dat maatschappelijk niet meedoet om financiële redenen terug te dringen. Daartoe voorziet dit wetsvoorstel in een verordeningsplicht voor gemeenteraden ten aanzien van artikel 35, vijfde lid, van de WWB.

Maatschappelijke participatie van kinderen is van groot belang met het oog op een zelfredzame toekomst. In dat verband is het gewenst dat inkomensondersteuning ten behoeve van die participatie rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede komt. Om die reden verdient een verstrekking ‘in natura’ de voorkeur boven een geldbedrag. Doordat in artikel 8 van de WWB een onderdeel is toegevoegd worden gemeenteraden verplicht regels op te nemen in een verordening over de wijze waarop meegewerkt wordt aan het bevorderen van de maatschappelijke participatie. Daarom heeft de regering er voor gekozen om de gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen (conform artikel 35, vijfde lid, van de WWB).

De gemeenteraden zijn gehouden om in ieder geval in de verordening invulling te geven aan het begrip maatschappelijke participatie.

 

Betekenis verordeningsplicht en inhoud verordening

Strekking van de verordeningsplicht is dat gemeenten werk maken van maatschappelijke participatie van kinderen. Op welke wijze dat beleid vorm gegeven wordt, qua vorm en inhoud, wordt aan de gemeenten zelf overgelaten.

De verordeningsplicht verandert niets aan de gemeentelijke beleidsvrijheid op dit punt. Met de verordeningsplicht krijgen colleges de opdracht om op lokaal niveau gerichte –generieke dan wel individuele- participatiebevorderende maatregelen te treffen voor schoolgaande kinderen. Daarmee wordt de zo gewenste transparantie en verantwoording van beleid bereikt.

 

Artikel 1

Gebruikte begrippen waarvan de betekenis niet zondermeer duidelijk is worden hier omschreven. In het vervolg van de verordening wordt verduidelijkt op welke wijze gemeenteraad en college invulling kunnen geven aan de ondersteuning van maatschappelijke participatie.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

In artikel 2 is verduidelijkt wat de gemeenteraad als zijn taak aanmerkt. Dat het de taak van de gemeente is de maatschappelijke participatie van de doelgroep te vergroten in samenwerking met andere maatschappelijke instellingen.

 

Artikel 3 Verantwoordelijkheid college

Het college is samen met andere maatschappelijke instellingen verantwoordelijk voor maatschappelijke participatie van kinderen.

In het eerste lid is bepaald dat het college zich inzet voor dienstverlening door derden. Maatschappelijke participatie is niet een exclusieve taak van de overheid. Ook allerlei maatschappelijke instellingen dragen daaraan bij.

In het tweede lid is vastgelegd dat het college de opdracht krijgt om zelfstandig vormen van ondersteuning te creëren die de participatie ondersteunen.

Het derde lid bepaalt dat voorzieningen met het karakter van categoriale bijstand, onder de beperking van de inkomensgrens van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm vallen. Zoals uit de algemene toelichting ook blijkt, kan evenzeer door middel van individuele voorzieningen in maatschappelijke participatie worden voorzien.

Het vierde lid geeft uitdrukking aan de idee dat samenwerking gewenst c.q. noodzakelijk is in het bevorderen van maatschappelijke participatie. Armoedebestrijding is niet alleen iets van gemeenten, maatschappelijke instellingen spelen hier ook een belangrijke rol bij.

 

Artikel 4 Beleid en voorzieningen

In dit artikel wordt in kort het beleidskader geschetst. Daarbij wordt aangegeven waarop het beleid is gericht, voor wie het is bestemd, welke voorzieningen er worden verstrekt, in welke vorm en hoe de hoogte van het bedrag wordt vastgesteld.

 

Artikel 5 Vorm van een voorziening

In het beleid wordt de vorm van een voorziening gekozen, die het meest doeltreffend is, tenzij daarover reeds iets is bepaald in deze verordening of er door middel van een ander instrument van de raad.

Uitgangspunt is dat de meest doeltreffende vorm wordt gekozen

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening vervangt de Verordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2012.

De datum van inwerkingtreding is 1 januari 2013.

 

Artikel 7 Citeertitel

Spreekt voor zich.