Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening wonen boven winkels Leiden 2015 |
Citeertitel | Subsidieverordening wonen boven winkels Leiden 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
De regeling eindigt op 31 december 2017.
Bij de wijziging is de titel van de regeling gewijzigd.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2015 | 01-01-2015 | artikel 19 | 03-12-2015 | RV 15.0107 | |
10-11-2012 | 16-12-2015 | Nieuwe regeling | 13-09-2012 Stadskrant, 9 november 2012 | RV 12.0045 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Verhouding tot Algemene subsidieverordening 2012
De Algemene subsidieverordening 2012 is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening.
Subsidieverstrekking krachtens deze verordening heeft als doel het stimuleren van de realisatie van woningen in leegstaande of voor opslag gebruikte ruimtes boven bestaande winkels of andere bedrijfsruimtes in de binnenstad.
Als een aanvraag naar het oordeel van het college onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het tweede lid geacht te zijn ontvangen op de datum die wordt bepaald door de datum waarop de onvolledige aanvraag is ingediend te vermeerderen met de periode, gelegen tussen de dag dat de begunstigde op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht op de hoogte is gesteld van de onvolledigheid van de aanvraag en de dag waarop het college de ontbrekende gegevens en bescheiden heeft ontvangen.
Hoofdstuk 2. Subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek
De kosten van het haalbaarheidsonderzoek komen in aanmerking voor subsidie, tot een maximumbedrag van € 3.000 per project.
Hoofdstuk 3. Subsidie voor het realiseren van wonen boven winkels
In aanvulling op het voorgaande lid is het college bevoegd om bij een aanvraag van een subsidie voor maximaal 3 woningen, als bedoeld in artikel 12, derde lid, binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag een opgave te vragen van de investeringskosten, als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, indien het college het vermoeden heeft dat de investeringskosten per te realiseren woning lager zijn dan het subsidiebedrag per woning. In dat geval kan er pas sprake zijn van een volledige aanvraag, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, zodra het college de opgave van de investeringskosten heeft ontvangen.
Artikel 14 Verlening van de subsidie
In afwijking van het vorige lid beslist het college op een aanvraag als bedoeld in artikel 13 binnen 13 weken na ontvangst van een volledige aanvraag, indien het een aanvraag betreft voor een subsidie voor meer dan 3 woningen, als bedoeld in artikel 12, vierde lid. Het college kan deze termijn eenmalig met maximaal 4 weken verlengen.
Artikel 16 Vaststelling van de subsidie
In afwijking van het vorige lid beslist het college op een aanvraag binnen 8 weken na ontvangst van een volledige aanvraag, indien het een aanvraag betreft voor een subsidie voor meer dan 3 woningen, als bedoeld in artikel 12, vierde lid. Het college kan deze termijn eenmalig met maximaal 4 weken verlengen.
In de gevallen waarin de toepassing van de regeling naar het oordeel van het college van de burgemeester en wethouder zou leiden tot een niet gerechtvaardige uitkomst en/of tot een ondoelmatige besteding van subsidiegeld, kan het college afwijken van het bepaalde in deze verordening, mits aard en strekking van de gemeentelijke plannen met betrekking tot de binnenstad niet wordt aangetast.
Ten aanzien van het begrip subsidie en subsidieplafond wordt verwezen naar de Algemene wet bestuursrecht.
Bij de verlening van de subsidies gelden niet alleen de regels van deze verordening maar ook die van de Algemene wet bestuursrecht. In dit artikel wordt het doel omschreven dat de gemeente Leiden wil bereiken met deze subsidie. Dit is onder meer van belang bij toepassing van de hardheidsclausule en de weigeringsgronden als genoemd in artikel 9 eerste lid onder b en artikel 15 eerste lid onder c.
Bij subsidies voor haalbaarheidsonderzoeken vindt verlening en vaststelling in één beschikking plaats, waarna ook de betaling plaatsvindt.
Weigering op grond van dit artikel houdt een volledige weigering in; er vindt dus geen gedeeltelijke weigering plaats.
In dit artikel worden de subsidiebedragen per type voorziening genoemd. Het gaat om gefixeerde bedragen. De subsidies zijn bedoeld als stimuleringspremie. Ze worden niet afhankelijk gesteld van een berekening van de onrendabele top. Het aantal woningen waarvoor subsidie kan worden verstrekt is gemaximeerd per project.
De regel is dat per project voor maximaal drie woningen en een opgang subsidie beschikbaar wordt gesteld (derde lid). Het maximum aantal van drie woningen betekent dat als een project drie of meer woningen bevat, er voor drie woningen subsidie wordt verleend. Als een project één woning bevat, wordt er voor één woning subsidie verstrekt, als een project twee woningen bevat, wordt er voor twee woningen subsidie verstrekt, uiteraard voor zover aan alle subsidievoorwaarden wordt voldaan.
Voor grote projecten, die meerdere aan elkaar grenzende panden omvatten en waarvoor een gemeenschappelijke nieuwe opgang en ontsluiting wordt gerealiseerd, stellen we subsidie beschikbaar voor maximaal zeven zelfstandige woningen en een opgang (vierde lid). In dat geval geldt een zwaarder toetsingsregime: de aanvrager moet dan aantonen dat de investering per woning minimaal € 55.000 bedraagt. Het maximum aantal van zeven woningen betekent dat als een project zeven of meer woningen bevat, er voor zeven woningen subsidie wordt verleend. Als een project minder woningen bevat, wordt er voor het desbetreffende aantal woningen subsidie verstrekt, uiteraard mits aan alle subsidievoorwaarden wordt voldaan.
Dit artikel beschrijft de indieningsvereisten voor de aanvraag. Bij een aanvraag voor maximaal 3 woningen hoeft de aanvrager geen opgave te doen van de investeringskosten. Indien het college echter vermoedt dat de investering per woning lager is dan het subsidiebedrag per woning, is het college bevoegd om alsnog een opgave van de investeringskosten te vragen. Indien daaruit blijkt dat de investeringskosten per woning inderdaad lager zijn dan het subsidiebedrag, kan de subsidie worden geweigerd op grond van artikel 15 eerste lid onder c.
Als er voor maximaal 3 woningen subsidie wordt aangevraagd, geldt een lichter toetsingsregime dan wanneer voor meer dan 3 woningen subsidie wordt aangevraagd. In het tweede geval moeten de investeringskosten worden getoetst. Daarom wordt een onderscheid gemaakt in behandelingstermijn (eerste en tweede lid).
De verplichting dat de woning/woningen wordt/worden opgeleverd binnen twee jaar na subsidieverlening voorkomt dat projecten op de lange baan worden geschoven en budget onbenut blijft. Het college kan de termijn eenmalig verlengen indien er naar het oordeel van het college plausibele redenen zijn voor een langere termijn dan twee jaar, mits het college het aannemelijk acht dat het project binnen die langere termijn daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Niet-tijdige oplevering na subsidieverlening kan reden zijn voor intrekking van de subsidie als bedoeld in artikel 17 eerste lid onder b. Zie voorts de toelichting op artikel 16.
Dit artikel geeft enerzijds vooraf duidelijkheid aan de aanvrager over de haalbaarheid van een aanvraag; anderzijds geeft het de gemeente een middel om inzet van de subsidie doelmatig te sturen. Met de weigeringsgronden a tot en met c wordt voorkomen dat subsidiegeld wordt uitgegeven aan projecten die dit niet nodig hebben.
Weigering op grond van dit artikel houdt volledige weigering in; er vindt dus geen gedeeltelijke weigering plaats. Zie voorts de toelichting op artikel 13.