Organisatie | Oosterhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Oosterhout 2013 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen Oosterhout 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 23-10-2012 Weekblad Oosterhout; 31-10-2012 | BI.0120079 |
De raad van de gemeente Oosterhout;
Gelezen het voorstel van het college van 4 september 2012;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Oosterhout 2013
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende "Tarieventabel".
Artikel 5 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door via een telefoon in te loggen op de centrale computer. In laatstgenoemd geval is de belasting veschuldigd terstond na afloop van het parkeren.
Het parkeren met een gehandicaptenvoertuig en/of een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht, is vrijgesteld van de belasting als bedoeld in artikel 2.
Artikel 7 Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften. In afwijking van het voorafgaande moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen twee maanden na het einde van het parkeren, indien het parkeren aanvangt door middel van het via de telefoon inloggen op de centrale computer.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de belasting, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in het tweede lid:
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede en het derde lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a van deze verordening zijn vermeld in de bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening Parkeerbelastingen Oosterhout 2012", vastgesteld bij raadsbesluit van 15 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.
Tarieven- en kostentabel behorende bij en deel uitmakende van de "Verordening parkeerbelastingen Oosterhout 2013"
De gemeente Oosterhout hanteert twee tariefsoorten:
1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening bedraagt:
2. Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, op plaatsen waar door middel van een vergunning geparkeerd kan worden bedraagt:
3. De kosten van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 9 bedragen € 56,00.
Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van 23 oktober 2012 tot vaststelling van de "Verordening parkeerbelastingen Oosterhout 2013".