Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ommen

Drank- en Horecaverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDrank- en Horecaverordening
CiteertitelDrank- en Horecaverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De historie van het "Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-10-1969onbekend

29-09-1969

Ommer Nieuws, 12-10-1969

29-09-196801-01-2014Onbekend

27-01-1994

Ommer Nieuws, 09-02-1994

Onbekend
29-09-1968nieuwe regeling

15-09-1968

Ommer Nieuws, 28-09-1968

Tekst van de regeling

Intitulé

DRANK- EN HORECAVERORDENING

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1.1
  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder de wet: de Drank- en Horecawet.

  • 2.

    Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 1.2

De artikelen 1 tot en met 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Beperking verstrekking sterke drank

Artikel 2.1

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak ijs dan wel geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en croquetten worden verkocht;

  • b.

    waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of - instellingen;

  • e.

    die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoersbedrijf;

  • f.

    die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein;

  • g.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij kerkelijke instellingen of organisaties gedurende de tijd dat deze uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • h.

    die kan worden aangemerkt als dorps- of buurthuis gedurende de tijd, dat deze uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • i.

    waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend en gelegen aan de Markt of in de Brugstraat en de Kruisstraat gedurende de wekelijkse marktdag van 14.00 - 17.00 uur.

Artikel 2.2
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van het verbod, gesteld in artikel 2.1. Zij beslissen binnen vier weken nadat het verzoek is ingekomen.

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 3.

    Vervallen.

Artikel 2.3

Vervallen

Hoofdstuk 3
    • Vervallen

Hoofdstuk 4 Dansen
Artikel 4.1
  • 1.

    Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1.

      in het vertrek of de open aanhorigheid, waar het dansen geschiedt, moet een ten genoegen van de burgemeester duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

    • 2.

      de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt zijn met weerspiegelend materiaal;

    • 3.

      het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet van alle kanten goed te overzien zijn;

    • 4.

      in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

      • a.

        zij moet twee of meer behoorlijke privaten bevatten;

      • b.

        zij moet één of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend, deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

      • c.

        de in privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een waterspoeling;

      • d.

        de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt.

  • 2.

    Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, muziek-, zang- en dergelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1.

      de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet tenminste 100 m2 bedragen;

    • 2.

      de oppervlakte van de dansvloer moet tenminste een zesde deel bedragen van de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, met dien verstande, dat de oppervlakte niet kleiner mag zijn dan 25 m2;

    • 3.

      voor de toiletten, bedoeld in het vorige lid, onder 4, dienen voor mannen en vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden, voorportalen aanwezig te zijn.

Artikel 4.2

Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • 1.

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet ten genoegen van de burgemeester voldoende verlicht zijn;

  • 2.

    het dansen moet geleid worden door een daartoe door de burgemeester geschikt geacht persoon;

  • 3.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen, of andere afscheidingen, hoger dan 1,25 m van de vloer gemeten, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

  • 4.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

  • 5.

    personen beneden de zestien jaar mogen in dat vertrek of die open aanhorigheid niet aanwezig zijn;

  • 6.

    het dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaatsvinden;

  • 7.

    voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • 8.

    personen die kennelijk onder de invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

  • 9.

    wanneer in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, een buffet aanwezig is, mag zich daaraan geen publiek ophouden, indien het zich daarbij tevens binnen 2 m van de dansvloer bevindt;

  • 10.

    de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren en voldoende verlicht zijn.

Artikel 4.3
  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het gestelde in artikel 4.1, eerste lid onder 1, 3 en 4 en tweede lid en artikel 4.2, sub 5 en sub 9.

  • 2.

    Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend. Het kan zijn vervat in een aanvraag om toestemming.

  • 3.

    De burgemeester beslist binnen vier weken nadat het verzoek om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.

  • 4.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 5.

    Vervallen.

Artikel 4.4

Vervallen

Hoofdstuk 5 Verstrekking van alcoholvrije drank
Artikel 5.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcolholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15`C voor minder dan 1| volumenprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 5.2
  • 1.

    Het is verboden zonder verlof van burgemeester en wethouders in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcolholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet:

      • a.

        indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

      • b.

        indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimten vertoeven anders voor het gebruiken van consumpties;

      • c.

        voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

      • d.

        voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 5.3
  • 1.

    Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten.

  • 2.

    Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn ter zake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 5.4

Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letter a en b, en derde lid, van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

Artikel 5.5
  • 1.

    Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij burgemeester en wethouders.

    Deze beslissen binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2.

    Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 5.6
  • 1.

    Burgemeester en wethouders weigeren het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 5.4 gestelde eisen.

  • 2.

    Zij trekken het verlof in, indien:

      • a.

        niet langer wordt voldaan aan de in artikel 5.4 gestelde eisen;

      • b.

        gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

      • c.

        zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3.

    Zij kunnen het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 5.5 tweede lid, gestelde beperkingen of voorschriften.

  • 4.

    Vervallen.

Artikel 5.7

Vervallen

Artikel 5.8

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 5.2 of van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 5.5 tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden, of geldboete van de tweede categorie. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1

Het verbod, vervat in artikel 5.2 eerste lid, geldt niet voor degene, die op 31 oktober 1967 krachtens een hem ingevolge de Drankwet 1931, S 476, verleend verlof B, alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse mag verstrekken, doch uitsluitend ten aanzien van de lokaliteit(en) waarvoor dat verlof geldt.

Artikel 6.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.