Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Verordening Langdurigheidstoeslag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregels Langdurigheidstoeslag

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-201201-01-201201-11-2018Onbekend

25-10-2012

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag

Artikel 36 WWB Langdurigheidstoeslag

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

 

 

Besluitnummer 12

Vergadering d.d. 25 oktober 2012

Verzonden 12 oktober 2012

Onderwerp Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012 Goes.

Registratienummer 12INT00661

 

De raad van de gemeente Goes;

gezien het advies van de Cliëntenraad d.d. 7 september 2012;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8 lid 1 onderdeel d, artikel 8 lid 2 onderdeel b en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

overwegende:

-dat de Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Goes 2010 aanpassing behoeft.

-b e s l u i t:

  • -

    de gewijzigde Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012 gemeente Goes vast te stellen met als ingangsdatum 1 november 2012

  • -

    de Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Goes 2010 in te trekken per 1 november 2012.

-Aldus vastgesteld door de raad van de

-gemeente Goes in zijn openbare

-vergadering van 25 oktober 2012.

-de griffier, de voorzitter,

-drs. J.W. Scherpenzeel. mr. L.J. Verhulst.

- VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2012 GOES

 

 

-Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

-Artikel 1. Begrippen

  • 1

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de WWB.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Goes.

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van Goes.

    • d.

      de peildatum: 1 januari van enig jaar waarin het recht op langdurigheidstoeslag

      ontstaat.

    • e.

      referteperiode: 3 volle kalenderjaren voorafgaand aan de peildatum

    • f.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 WWB. In afwijking hiervan wordt een bijstandsuitkering voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag gezien als inkomen.

    • g.

      bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5, onderdeel c. van de wet.

    • h.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de WWB.

    • i.

      rechthebbend: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde met recht op langdurigheidstoeslag.

    • j.

      niet-rechthebbend: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde die op grond van de artikelen 11 of 13 lid 1 WWB is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag.

-Hoofdstuk 2 Recht op langdurigheidstoeslag

-Artikel 2. Langdurig laag inkomen

-Aan de voorwaarden van het hebben van een langdurig laag inkomen zoals bedoeld in artikel 36 lid 1 WWB is voldaan indien gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm en er geen in aanmerking te nemen vermogen is als bedoeld in artikel 34 van de wet.

-Artikel 3. Hoogte langdurigheidstoeslag

  • 1

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per kalenderjaar 38 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm afgerond op hele euro’s naar boven.

  • 2

    Indien één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3

    Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 4

    De langdurigheidstoeslag wordt berekend over de bijstandsnorm zoals die geldt per 1 januari van enig kalenderjaar.

- Artikel 4. Beleidsregels

  • 1

    Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

  • 2

    De beleidsregels, zoals bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op de invulling van het begrip ‘geen uitzicht op inkomensverbetering' zoals bedoeld in artikel 36 lid 1 WWB.

-Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

-Artikel 5 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

-Artikel 6. Inwerkingtreding

-Deze verordening treedt in werking op 1 november 2012 en werkt terug tot en met 1 januari 2012. De verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Goes 2010 wordt met ingang van 1 november 2012 ingetrokken. Tot uiterlijk 1 januari 2013 is deze verordening niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 78w lid 1 WWB

-Artikel 7. Overgangsrecht 2012 huidig bestand

-Tot uiterlijk 1 januari 2013 is deze verordening eveneens niet van toepassing op personen met een reeds eerder vastgestelde peildatum gelegen na 1 november 2012.

-Artikel 8. Citeertitel

-Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012 gemeente Goes.

 

 

-Algemene toelichting Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012 gemeente Goes

-Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de WWB in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand.

-De langdurigheidstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde belanghebbenden die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij geen vooruitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36 lid 1 WWB).

-De gemeenteraad moet bij verordening regels vaststellen over het verlenen van een langdurigheidstoeslag zoals bedoeld in artikel 36 WWB. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’. Daarbij geldt dat in ieder geval geen sprake is van een laag inkomen bij een inkomen hoger dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. De gemeenteraad dient in de verordening eveneens de hoogte van de langdurigheidstoeslag te bepalen.

-Het college kan in (wetinterpreterende) beleidsregels aangeven wanneer sprake is van 'geen uitzicht op inkomensverbetering'. Gelet op de tekst van artikel 8 lid 2 onderdeel b WWB hoeft dit criterium niet te worden vastgelegd in de verordening.

-Artikelsgewijze toelichting Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012 gemeente Goes.

-Artikel 1. Begrippen

-Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.

-Lid 2 onderdeel d: peildatum

-Formeel is de peildatum de datum waarop een belanghebbende langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen (zoals bedoeld in artikel 34 WWB) en geen uitzicht op inkomensverbetering heeft, d.w.z. de eerste dag volgend op de referteperiode. Om uitvoeringstechnische redenen is ervoor gekozen de peildatum te stellen op 1 januari van enig kalenderjaar waarin het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat. De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald (CRvB d.d. 08-11-2011, nr. 11/352 WWB) dat uitgegaan mag worden van een andere systematiek (jaren in plaats van maanden) mits dit in de verordening is bepaald.

-Lid 2 onderdeel e: referteperiode

-In artikel 1, lid 2, onderdeel e. van deze verordening is bepaald dat onder de referteperiode moet worden verstaan een periode van 3 volle kalenderjaren, voorafgaand aan de peildatum. Zie verder de toelichting bij artikel 2 onder “langdurig”.

-Door uit te gaan van een periode van 3 volle kalenderjaren kan aan de hand van jaaropgaven vastgesteld worden of aan de inkomensvoorwaarden is voldaan, waarbij het inkomen op jaarbasis wordt gemiddeld en er geen negatief effect optreedt indien in enig jaar één of meer maanden een inkomen van meer dan 110% van de norm is verdiend (CRvB d.d. 27-03-2012, nr. 10/2488 WWB).

-Lid 2 onderdeel i en j: rechthebbend en niet-rechthebbend

-In artikel 1 lid 2 onderdeel i en j is een omschrijving opgenomen van het begrip rechthebbend en niet-rechthebbend. Dit is vooral gedaan om complexe formuleringen in artikel 3 van deze verordening te voorkomen.

-Lid 2 onderdeel g : bijstandsnorm

-De langdurigheidstoeslag is een percentage van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De bijstandsnormen worden twee keer per jaar aangepast. Uit praktisch oogpunt is er voor gekozen uit te gaan van de normen zoals deze per 1 januari in enig kalenderjaar gelden.

-Artikel 2. Langdurig laag inkomen

-Bij het bepalen wat een langdurig laag inkomen is, moet de gemeenteraad vastleggen wat onder langdurig wordt verstaan en wat onder laag wordt verstaan.

-Langdurig

-De door de gemeenteraad vastgestelde langdurige periode voorafgaande aan de peildatum, wordt aangeduid als referteperiode. De referteperiode is vastgesteld in artikel 1 lid 2 onderdeel e van deze verordening.

-Uit het feit dat de minimumleeftijd voor het recht op langdurigheidstoeslag is verlaagd van 23 naar 21 jaar kan echter worden afgeleid dat onder langdurig tenminste 3 jaar moet worden begrepen. Een belanghebbende is immers in beginsel vanaf 18 jaar een zelfstandig rechtssubject. De gemeenteraad sluit aan bij de periode van 3 jaar. De referteperiode bedraagt een periode van 3 volle kalenderjaren voorafgaand aan de peildatum.

-Laag inkomen

-Met betrekking tot de invulling van het begrip “laag inkomen” is de gemeenteraad gebonden aan een ondergrens en aan een bovengrens. De ondergrens van “laag” is de bijstandsnorm. De bovengrens bedraagt 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm (artikel 36 lid 6 WWB). Bij een inkomen hoger dan deze 110 procent, is geen sprake meer van een “laag” inkomen. De gemeenteraad heeft ervoor gekozen aan te sluiten bij de bovengrens. Dit betekent dat het in aanmerking te nemen inkomen gedurende de referteperiode niet hoger mag zijn dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Daarnaast mag het vermogen niet meer bedragen dan de in de wet genoemde vermogensgrenzen.

-De vraag of het inkomen van een belanghebbende gedurende de referteperiode niet hoger is dan het langdurig lage inkomen van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, dient niet al te rigide te worden beoordeeld. Een marginale overschrijding van dit lage inkomen moet worden genegeerd (vergelijk CRvB 19-08-2008, nr. 06/1163 WWB en CRvB 15-02-2011, nr. 08/5141 WWB).

-Artikel 3. Hoogte langdurigheidstoeslag

-In artikel 3 is de hoogte van de langdurigheidstoeslag geregeld. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een alleenstaande, een alleenstaande ouder en gehuwden. De langdurigheidstoeslag betreft een percentage van de desbetreffende (maandelijkse) bijstandsnorm, zoals die geldt voor een alleenstaande, een alleenstaande ouder en een gezin en is inclusief vakantietoeslag en de maximale toeslag op grond van de Toeslagenverordening. Het percentage blijft ongewijzigd gedurende de looptijd van deze verordening, maar de bedragen worden jaarlijks aangepast aan de gewijzigde normen (voor 2012 gelden thans de volgende bedragen:

  • -

    alleenstaande € 356,00

  • -

    alleenstaande ouder € 458,00

  • -

    gehuwden/samenwonenden € 509,00

  • -

    alleenstaande (ouder) in inrichting € 132,00

  • -

    gehuwden/samenwonenden in inrichting € 211,00)

-Lid 1

-In artikel 3. lid 1, is de hoogte van de langdurigheidstoeslag geregeld. In deze verordening wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Dit heeft de voorkeur boven het opnemen van de bedragen van de langdurigheidstoeslag omdat anders de verordening jaarlijks zou moeten worden aangepast.

-Lid 2

- Bij gehuwden moet in het oog gehouden worden dat het recht op langdurigheidstoeslag de gehuwden gezamenlijk toekomt. Worden belanghebbenden op de peildatum als gehuwden aangemerkt, dan moeten beide gehuwden voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, lid 1, WWB. Voldoet één van hen niet aan deze voorwaarden, dan bestaat voor beiden geen recht op langdurigheidstoeslag (CRvB 13-07-2010, nr. 08/2345 WWB). Is één van de echtgenoten uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag, anders dan vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, lid 1, WWB, dan komt de rechthebbende partner wel in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om een partner die op een van de in artikel 11 of 13, lid 1, WWB genoemde gronden geen recht heeft op bijstand. Als slechts één partner recht heeft op langdurigheidstoeslag, komt deze rechthebbende partner in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. Dat is geregeld in artikel 3, lid 2, van deze verordening.

-Lid 3

-In lid 3 is bepaald dat voor de toepassing van de hoogte van de langdurigheidstoeslag moet worden uitgegaan van de situatie op de peildatum.

-Lid 4

-De toeslag is een percentage van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Op grond van artikel 1 tweede lid onderdeel g wordt de toeslag berekend over de bijstandsnormen zoals deze per 1 januari in het jaar van toekenning gelden.

-Artikel 4. Beleidsregels

-Omdat de uitvoering van het verstrekken van langdurigheidstoeslag is opgedragen aan het college, worden ten behoeve van de uitvoering nadere beleidsregels vastgesteld.

-Strikt genomen dient dit niet in een verordening te worden vastgelegd. Omwille van de leesbaarheid van deze verordening is hier toch voor gekozen. Bovendien wordt het belang van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' hiermee nog eens nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Dit criterium hoeft gelet op de tekst van artikel 8 lid 2 onderdeel b WWB niet door de gemeenteraad worden gedefinieerd. Het college kan hier wel beleidsregels over vaststellen.

-Hoewel uit de Memorie van Toelichting (zie TK 2008-2009, 31 441, nr. 12) blijkt dat er bij studerenden vanuit wordt gegaan dat zij uitzicht op inkomensverbetering hebben en niet in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag is daarmee geen formele uitsluitingsgrond voor studerenden in de wet opgenomen. Een bepaling in de verordening die studerenden integraal uitsluit van het recht op een langdurigheidstoeslag is onverbindend wegens overschrijding van de verordenende bevoegdheid, reden waarom dit verder in de beleidsregels wordt uitgewerkt.

-Artikel 5. Hardheidsclausule

-Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

-Artikel 6. Inwerkingtreding

-Deze verordening treedt in werking per 1 november 2012, maar werkt terug tot en met 1 januari 2012. Hierbij is aansluiting gezocht bij de Wet Afschaffing huishoudinkomenstoets in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen. Voor een beperkte groep bijstandsgerechtigden blijft de oude verordening langdurigheidstoeslag nog van kracht tot uiterlijk 1 januari 2013. Het gaat hierbij om mensen voor wie toepassing van de huishoudinkomenstoets tot een hogere uitkering leidt. Op grond van artikel 78w WWB blijven de oude gezinsbegrippen nog op hen van toepassing tot uiterlijk 1 januari 2013.

-Artikel 6. Overgangsrecht 2012 huidig bestand

-Voor belanghebbenden met een peildatum vóór 1 november 2012 gelden nog de oude (iets hogere) bedragen van de langdurigheidstoeslag. Gezien het feit dat bij een deel van de belanghebbenden een reeds eerder vastgestelde peildatum voor de langdurigheidstoeslag vóór 1 november 2012 ligt en bij een deel van de belanghebbenden ná 1 november 2012 lijkt het niet redelijk voor deze laatste groep de nieuwe (iets lagere) bedragen te hanteren. Voor alle nieuwe aanvragen ná 1 november 2012 gelden deze nieuwe bedragen wel.

-Artikel 8 . Citeertitel

-In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.