Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag 2012 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | verordeningen |
In verband met de wijzigingen in de Wet werk en bijstand per 1-1-2012 dient de verordening langdurigheidstoeslag te worden aangepast
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-11-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2013 | Aanpassing | 16-10-2012 Publicatie in het Stadsnieuws d.d. 30-10-2012 | RB2012107 |
VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WET WERK EN BIJSTAND 2012
PARAGRAAF 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.
Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110 % van de voor hem geldende bijstandsnorm, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet, en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.
Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 eerste lid van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm, bedoeld in artikel 21, eerste lid onder c van de wet, per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daar aan voorafgaande jaar met een afronding op € 1 naar boven.
Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.
Artikel 5 Onvoorziene gevallen
In gevallen die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening langdurigheidstoeslag 2012, na 1e wijziging”.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
In afwijking van artikel 7 is deze verordening vanaf 1 januari 2013 van toepassing op de belanghebbenden op wie op grond van artikel 78w van de wet de huishoudinkomenstoets nog tot 1 januari 2013 wordt toegepast. Tot 1 januari 2013 gelden de bepalingen uit de verordening Langdurigheidstoeslag 2012.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, d.d. 16 oktober 2012
Toelichting bij de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand
Als gevolg van het terugdraaien van de huishoudtoets is aanpassing van de verordening noodzakelijk.
Op grond van artikel 8, lid 1, onder d, en lid 2, onder b, van de Wet werk en bijstand dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen “langdurig” en “laag inkomen”, zoals die in artikel 36, lid 1 worden gebruikt. Hiermee is beoogd te bewerkstelligen, dat de langdurigheidstoeslag zoveel mogelijk een gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt.
In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).
Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag
De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel 2 maal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van 1 januari van het voorafgaande jaar.
In lid 3 wordt een regeling getroffen overeenkomstig artikel 24 van de Wet werk en bijstand voor situaties waarbij bij een echtpaar één van de echtgenoten op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de Wet werk en bijstand. De wet voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de enig overblijvende rechthebbende partner, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor een echtpaar in dergelijke situaties ook niet opportuun is. Met nadruk wordt erop gewezen, dat het hier betreft een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de Wet werk en bijstand.
Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling. Te denken valt aan uitvoeringsaspecten als richtlijnen, verificatie van bewijsstukken, vaststellen formulieren, folders etc.
Er is geen specifiek overgangsrecht opgenomen in de wijzigingenswet ten aanzien van de langdurigheidstoeslag. Dat betekent dat de huidige Verordening Langdurigheidstoeslag onverbindend is op een aantal onderdelen per datum dat deze wet in werking is getreden. Voor een beperkte groep blijft de huishoudinkomenstoets echter van toepassing tot 1 januari 2013.
Voor deze groep moet de verordening inclusief huishoudinkomenstoets van toepassing blijven tot 1 januari 2013.