Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Treasurystatuut 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut 2012
CiteertitelTreasurystatuut 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Komt in de plaats van (Reglement) treasury(statuut) van 2001

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet financiering decentrale overheden ( Wet fido)
  2. Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo)
  3. Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo)
  4. Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-07-201217-01-2019Nieuwe regeling

26-06-2012

Het kontakt, 18 juli 2012

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut 2012

Vastgesteld door de gemeenteraad op 26 juni 2012.

 

Voorwoord

 

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in de Handreiking Treasury van begin 2000 gewezen op de diverse ontwikkelingen die van belang zijn; de Wet financiering decentrale overheden (FIDO), die met ingang van 1 januari 2001 in werking is getreden, maakt daar onderdeel van uit. Als gevolg hiervan hebben de Nederlandse gemeenten hun treasuryfunctie geprofessionaliseerd en zijn er treasurystatuten en treasuryhandboeken vastgesteld die de taken en bevoegdheden van alle in het treasuryproces actieve gemeentelijke onderdelen en functionarissen vastleggen en borgen.

Ook de gemeente Aalburg heeft een treasurystatuut. De eerste versie is in 2001 door de raad vastgesteld. In 2006 heeft een eerste actualisatie plaatsgevonden; thans is een nieuwe actualisatie aan de orde op grond van enkele aanpassingen in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) en de wijziging van de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo) en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo). Deze aanpassingen vinden grondslag in de onrust op de financiële markten als gevolg van de financiële crisis die in de tweede helft van 2008 is ontstaan.

Doel van het treasurystatuut is en blijft om de raad met behulp van deze geactualiseerde versie en de treasuryparagrafen in de Planning- en Control-documenten de mogelijkheid te bieden invulling te geven aan haar kaderstellende en controlerende bevoegdheid.

Het treasurystatuut wordt door de raad vastgesteld.

Daarnaast zal in het Treasuryhandboek naar voren komen wat de taken en bevoegdheden zijn van het college van burgemeester en wethouders en de ambtelijke organisatie zijn en de daarbij passende verantwoording. Het handboek wordt door het college vastgesteld.

Het resultaat is een duidelijke bestuurlijke verantwoordingsstructuur en grote transparantie bij de uitvoering van de treasuryfunctie.

Het treasurystatuut versie 2012 beslaat een tiental artikelen. In bijlage 1 worden de vaktechnische termen in de vorm van een verklarende woordenlijst nader toegelicht, in bijlage 2 worden de ratings die banken krijgen toegelicht.

De raad van de gemeente Aalburg,

gelet op de verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) ;

besluit:

vast te stellen het navolgende Treasurystatuut:

Artikel 1. Treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico's zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeitsrisico's;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido, Ruddo respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Artikel 2. Uitzettingen

Bij uitzettingen dient er altijd sprake te zijn van een publieke taak. Dit kan gesplitst worden in uitzettingen welke direct voortvloeien uit de publieke taak en uitzettingen welke indirect voortvloeien uit de publieke taak, te weten de invulling van de treasuryfunctie.

Artikel 3. Publieke uitzettingen

Voor uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak gelden de volgende specifiekeuitgangspunten en richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente verstrekt uitsluitend garanties wanneer er sprake is van een publieke taak

    De raad bepaald wat tot de publieke taak behoort..

  • 2.

    Er mogen geen uitzettingen of garanties verstrekt worden aan (voormalig) personeel of (voormalige) politieke ambtsdragers.

  • 3.

    De aanvrager van de garantstelling brengt de lening onder bij een financiële instelling met minimaal een A-rating of een rating met gelijke strekking. Deze rating moet zijn afgegeven door twee van de volgende erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA (Bijlage 2);

Artikel 4. Uitzettingen in het kader van de treasuryfunctie

Voor tijdelijke uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • 1.

    De uitzettingen dienen een prudent karakter te hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen (door het lopen van (overmatig) risico);

  • 2.

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats in euro’s;

  • 3.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:vastrentende waarden c.q. producten waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom gegarandeerd is;

  • 4.

    Uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie (liquiditeitspositie) en de liquiditeitsplanning;

  • 5.

    De gemeente beperkt de kredietrisico’s op uitzettingen, door haar gelden te beleggen bij financiële instellingen met ten minste een AA-rating of een rating met gelijke strekking. Deze rating moet zijn afgegeven door twee van de volgende erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA (bijlage 2);

  • 6.

    De gemeente mag gelden tijdelijk uitzetten bij Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

  • 7.

    De gemeente vraagt (telefonisch) offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. Dit is ook van toepassing op kortlopende uitzettingen met een looptijd langer dan een maand. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.

  • 8.

    Gekozen wordt voor de financiële instelling waarbij de uitzetting het hoogste rendement oplevert. Wanneer het vanuit het oogpunt van spreiding wenselijk is, bestaat de mogelijkheid om voor een andere financiële instelling te kiezen. De portefeuillehouder Financiën neemt dit besluit.

Artikel 5. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken in euro’s;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of Europees toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank, de Verzekeringskamer of de AFM. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit financiële Markten (AFM);.

  • 4.

    Financieringsmiddelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en een liquiditeitsplanning. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt daarom dan ook zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken;

  • 5.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen, krediet in rekening courant en onderhandse leningen;

  • 6.

    De gemeente vraagt (telefonische) prijsopgaven op bij minimaal 2 financiële instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken, waaronder de huisbankier. Deze prijsopgaven worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd;

  • 7.

    De financiële instellingen moeten ten minste een A-rating of een rating met gelijke strekking hebben. Deze rating moet zijn afgegeven door twee van de volgende erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA (Bijlage 2);

  • 8.

    Gekozen wordt voor de financiële instelling waarbij de lening de laagste lasten oplevert. Wanneer het vanuit het oogpunt van spreiding wenselijk is, bestaat de mogelijkheid om voor een andere financiële instelling te kiezen. De portefeuillehouder Financiën neemt dit besluit.

Artikel 6. Risicobeheer

Bij het risicobeheer wordt gestreefd naar beperking van het renterisico op de lange en korte schuld. Hierbij worden de wettelijke voorschriften in acht genomen.

Artikel 7. Kasbeheer

Voor het kasbeheer gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • 1.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier;

  • 2.

    Contante geldstromen worden zoveel mogelijk beperkt.

Artikel 8. Hardheidsclausule.

  • 1.

    De raad kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening;

  • 2.

    In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de raad.

Artikel 9. Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende organen / afdelingen / functies binnen de gemeentelijke organisatie worden geregeld, rekening houdend met de mandaatregeling, in het handboek Treasury welke separaat door het college wordt vastgesteld.

Artikel 10. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking op 26 juni 2012 (na bekendmaking);

  • 2.

    Dit statuut wordt aangehaald als ‘Treasurystatuut 2012’;

  • 3.

    Het treasurystatuut welke door de raad in 2006 is vastgesteld komt hiermee te vervallen.

BIJLAGE 1: Begrippenkader

Daggeld(lening):

Opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kunnen worden;

Derivaten:

Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. Het andere goed wordt ook wel de onderliggende waarde genoemd. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Men gebruikt financiële derivaten om risico's te verkleinen of juist te speculeren;

Financiering:

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

Kasgeldleningen:

Niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en voor een vaste periode (van maximaal twee jaar) tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage;

Kasgeldlimiet:

De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar) tot een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar;

Koersrisico:

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico:

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

Liquiditeitenplanning:

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

Liquiditeitspositie:

Omvat het totaal van de rekening-courantsaldi, kasgeld- en daggeldleningen og/ug (opgenomen geld en uitgeleend geld);

Onderhandse lening:

Dit zijn leningen waarbij de geldgever (aanbieder) en de geldnemer (vrager) rechtstreeks met elkaar onderhandelen over de voorwaarden van een krediet;

Prudent karakter:

Het is slechts toegestaan om leningen / uitzettingen aan te gaan indien er sprake is van een publieke taak of uitoefening van de treasuryfunctie. Hierbij mag geen (bovenmatig) risico gelopen worden.

Rating:

Een beoordeling van de kredietwaardigheid van een persoon, bedrijf of land. Een rating geeft een indicatie van het risico op non-betaling;

Renterisico:

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm:

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s bij herfinanciering. De norm is een vastgesteld percentage (20%) van het begrotingstotaal;

Solvabiliteitsratio van 0%:

Status die door een bancaire toezichthouder in de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

Treasuryfunctie:

Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

Uitzettingen:

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities;

Wet Fido:

Wet financiering decentrale overheden.

Wet Ruddo:

Regeling Uitzettingen Derivaten Decentrale Overheden

Bijlage 2 Ratings

Moody's

S&P

Fitch

Kwaliteit

Lange termijn

Korte termijn

Lange termijn

Korte termijn

Lange termijn

Korte termijn

 

Aaa

P-1

AAA

A-1+

AAA

A1+

Uitzonderlijke kwaliteit (prime)

Aa1

 

AA+

 

AA+

 

Uitstekende kwaliteit (high grade)

Aa2

 

AA

 

AA

 

 

Aa3

 

AA-

 

AA-

 

 

A1

 

A+

A-1

A+

A1

Goede kwaliteit (upper medium grade)

M2

 

A

 

A

 

 

A3

P-2

A-

A-2

A-

A2

 

Baa1

 

BBB+

 

BBB+

 

Aanvaardbare kwaliteit (lower medium grade)

Baa2

P-3

BBB

A-3

BBB

A3

 

Baa3

 

BBB-

 

BBB-

 

 

Ba1

Not Prime

BB+

B

BB+

B

Labiel (non investmentgrade speculative)

Ba2

 

BB

 

BB

 

 

Ba3

 

BB-

 

BB-

 

 

B1

 

B+

 

B+

 

Zwak (highly speculative)

B2

 

B

 

B

 

 

B3

 

B-

 

B-

 

 

Caa

 

CCC+

C

CCC

C

Zeer zwak (substential risks)

Ca

 

CCC

 

 

 

Zeer zwak (extemely speculative)

C

 

CCC-

 

 

 

Intrestbetalingen zijn gestaakt (in default with little prospect for discovery)

/

 

D

/

DDD

/

Alle betalingen zijn gestaakt (in default)

/

 

 

 

DD

 

 

/

 

 

 

D