VERORDENING REKENKAMER BEUNINGEN
De raad van de gemeente Beuningen;
gelezen het voorstel van voorzitter en griffier;
gelet op het bepaalde in de artikelen 81a, 147 en 182 tot en met 185 van de
Gemeentewet;
Besluit vast te stellen: de Verordening rekenkamer Beuningen
Artikel 1 - Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
- b.
rekenkamer: rekenkamerfunctie van de gemeente Beuningen;
- c.
directeur: directeur van de rekenkamer;
- d.
college: college van burgemeester en wethouders van Beuningen;
- e.
raad: de gemeenteraad van Beuningen;
- f.
oordeel: oordeel dat voortvloeit uit de reguliere werkzaamheden van
de rekenkamer en dat wordt vastgelegd in een rekenkamerbrief;
- g.
verdiepend advies: aanvullende adviezen of onderzoeken.
Artikel 2 - Taken van de rekenkamer
- 1.
Er is een gemeentelijke rekenkamer.
- 2.
De rekenkamer spreekt een oordeel uit over de doelmatigheid,
doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door de gemeente gevoerde
bestuur en de door de raad genomen besluiten en brengt advies uit
over verbetermogelijkheden.
- 3.
De rekenkamer is ingericht volgens het reguliere
visitatiemodel.
- 4.
Het reguliere visitatiemodel houdt in dat de rekenkamer haar oordeel
primair baseert op een analyse van raadstukken (raadsvoorstellen,
raadsbesluiten, beleidsevaluaties en beleidsstukken).
- 5.
De rekenkamer kan op basis van haar oordeel als bedoeld in lid 2 en
lid 4 de raad het voorstel doen een verdiepend advies of onderzoek
in te stellen.
Artikel 3 - Samenstelling en benoeming van de rekenkamer
- 1.
De rekenkamer heeft één lid, tevens directeur.
- 2.
De raad benoemt de directeur voor een periode van maximaal drie jaar
van buiten de kring van zijn leden.
- 3.
De directeur kan door de raad voor maximaal twee termijnen worden
herbenoemd.
- 4.
De directeur legt, voordat hij zijn functie kan uitoefenen, in een
vergadering van de raad in handen van de voorzitter van de raad de
verklaring en belofte (eed) af.
Artikel 4 - Taak van de directeur
- 1.
De directeur draagt zorg voor de uitvoering van de taken genoemd in
artikel 2 en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.
- 2.
De directeur rekenkamer is niet ondergeschikt aan de raad, het
college van burgemeester en wethouders of enig ander gemeentelijk
gezag.
- 3.
De directeur is geen ambtenaar in de zin van het ambtenarenreglement
voor zover dit ondergeschiktheid impliceert.
Artikel 5 - Einde van het lidmaatschap
- 1
Het lidmaatschap van de directeur eindigt:
- a.
- b.
bij aanvaarding van een functie die op grond van artikel 81f
van de Gemeentewet onverenigbaar is met het lidmaatschap van
de rekenkamer;
- c.
wanneer de directeur bij onherroepelijk geworden
rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan
wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die
vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- d.
indien de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van
faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft
verkregen of wegens schulden is gegijzeld.
- 2
De directeur kan door de raad worden ontslagen wanneer hij door
ziekte, gebreken of ongeschiktheid blijvend niet in staat is zijn
functie naar behoren te vervullen.
Artikel 6 - Vergoeding voor werkzaamheden>
- 1.
De directeur ontvangt een vergoeding voor het bijwonen van
bijeenkomsten en het voorbereiden, opstellen en presenteren van
oordelen aan de raad.
- 2.
De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het
budget van de rekenkamer, zoals beschreven in artikel 10 van deze
verordening.
Artikel 7 - Ondersteuning voor de rekenkamer
- 1.
De rekenkamer is bevoegd om ten laste van het budget, zoals
beschreven in artikel 10 van deze verordening, ondersteuning aan te
trekken.
- 2.
De ondersteuning staat de directeur terzijde bij de uitvoering van
zijn taken.
- 3.
De ondersteuning legt verantwoording af aan de directeur over de
wijze waarop de taken worden verricht.
- 4.
De ondersteuning draagt zorg voor de agendaplanning, de
verslaglegging, het doorsturen van raadsstukken en het
(mee)schrijven van de reguliere rekenkamerbrieven en (verdiepende)
adviezen richting de raad.
- 5.
Ter assistentie van de ondersteuning kunnen specifieke werkzaamheden
in handen worden gelegd van bij het onderwerp betrokken ambtenaren.
Deze ambtenaren voeren hun taken uit op aanwijzing van de
ondersteuning van de rekenkamer.
Artikel 8 - Onderwerpselectie en opdrachtverlening
- 1.
De rekenkamer bepaalt over welke onderwerpen zij rapporteert aan de
raad.
- 2.
De rekenkamer kan de raad adviseren verdiepende adviezen of onderzoeken
uit te voeren.
- 3.
De raad bepaalt de onderwerpen en randvoorwaarden voor verdiepende
adviezen of onderzoeken.
Artikel 9 - Werkwijze van de rekenkamer
- 1.
De rekenkamer ontvangt alle raadstukken (voorstellen, (voorgenomen)
besluiten, evaluaties en beleidsstukken) die de raad behandelt.
- 2.
De rekenkamer spreekt naar aanleiding van deze raadstukken twee keer
per jaar in een rekenkamerbrief een oordeel uit over doelmatigheid
en doeltreffendheid van bestuur en besluitvorming.
- 3.
De rekenkamer bepaalt zelf op welke specifieke onderwerpen haar
oordeel ingaat, waarbij zij expliciet maakt welke relatie deze
onderwerpen hebben met doelmatigheid en doeltreffendheid.
- 4.
De rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en
bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in
te winnen die zij nodig acht voor de totstandkoming van haar
oordeel.
- 5.
De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente
zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de
rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.
- 6.
De door de rekenkamer uitgebrachte (verdiepende) adviezen en
onderzoeken zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in
artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamer
informatie die aan de raad wordt voorgelegd of gedeelten daarvan als
geheim aanmerken.
- 7.
Voor het opstellen van een advies kan de rekenkamer, met
inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus
inschakelen.
- 8.
Bij het uitoefenen van haar taak kan de rekenkamer gebruik maken van
de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd
haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.
- 9.
De rekenkamer en de raad kunnen beiden initiatief nemen tot het
agenderen van een verdiepend advies of onderzoek. Alleen de raad kan
besluiten het verdiepend advies of onderzoek vervolgens ook uit te
laten voeren.
Artikel 10 - Budget
- 1
De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar beschikbaar gesteld
budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar
taken. De directeur fungeert als budgethouder.
- a.
ten laste van het in lid 1 bedoelde budget worden de kosten
gebracht van:
- b.
de vergoeding van de directeur;
- c.
- d.
externe deskundigen die eventueel door de rekenkamer zijn
ingeschakeld;
- e.
eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor
de uitvoering van haar taak.
- 2
De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend
verantwoording verschuldigd aan de raad.
- 3
Op het moment dat de raad opdracht verleent tot de uitvoering van
een verdiepend advies of onderzoek - als bedoeld in artikel 2, lid 5
- dient de raad hier extra budget voor beschikbaar te stellen.
Artikel 11 - Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de
bekendmaking.
Artikel 12 - Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Rekenkamer Beuningen
2012.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente
Beuningen, gehouden op 19 juni 2012
De griffier, De voorzitter,
drs. A.V. Dewkalie drs. C.F. van Eert