Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Wegsleepverordening gemeente Edam-Volendam |
Citeertitel | Wegsleepverordening gemeente Edam-Volendam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Wegenverkeerswet, art. 173, lid 2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2002 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 12-09-2002 NIVO, 23-10-2002 | 80-2002 |
De raad van de gemeente Edam-Volendam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 september 2002, voorstel nummer 80-2002;
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;
overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;
vast te stellen de volgende verordening WEGSLEEPVERORDENING GEMEENTE EDAM- VOLENDAM
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
het besluit wegslepen van voertuigen;
wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;
wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;
Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1,3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.