Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Richtlijn hulp bij huishouden |
Citeertitel | Richtlijn hulp bij huishouden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze richtlijn maakt deel uit van de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Kerkrade 2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2012 | 01-10-2012 | 01-07-2016 | nieuwe regeling | 09-10-2012 Zuid-Limburger 17-10-2012 | 12n00627 |
Bij de start van de Wmo heeft het CIZ in december 2006 een interne “Wmo richtlijn indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden” opgesteld. Deze richtlijn is bij het opstarten van de Wmo per januari 2007 door de gemeente Kerkrade als handreiking opgepakt als afwegingskader voor de indicering van hulp bij het huishouden.
Actuele (beleids)ontwikkelingen in het land, jurisprudentie, nieuwe inzichten en ervaringen uit de praktijk van zowel de medewerkers als ook de zorgaanbieders, hebben ertoe geleid dat de gemeente Kerkrade een herziene richtlijn heeft opgesteld. Bij het ontwikkelen van deze richtlijn is gebruik gemaakt van de richtlijn “Indicatieadvisering Hulp bij het huishouden ” zoals deze is ontwikkeld door de MO-zaak ( tot januari 2011 CIZ MO) in januari 2011.
Deze richtlijn maakt deel uit van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2012.
Hoofdstuk 1. Uitgangspunten voor Hulp bij het huishouden
Hoofdstuk 2. Algemene, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen
Hoofdstuk 3. Gebruikelijke zorg
Hoofdstuk 4. Normering huishoudelijke taken gemeente Kerkrade
Hoofdstuk 5. Standaardindicatie bij terminaliteit
Hoofdstuk 6. Hulp bij het huishouden en AWBZ
De gemeente Kerkrade heeft, op basis van artikel 4 lid 1 van de Wet maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) de compensatieplicht om burgers met beperkingen in staat te stellen te volgende resultaten te bereiken:
a. een schoon en leefbaar huis;
b. wonen in een geschikt huis;
c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;
d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;
e. het (thuis) kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;
f. zich verplaatsen in en om de woning;
g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;
h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.
Conform artikel 4 lid 1 onder a moet de gemeente burgers met beperkingen in staat stellen een huishouden te voeren. Dit betreft de resultaatsgebieden a, c, d en e.
De Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 van de gemeente Kerkrade bepaalt dat de compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronische, psychische en psychosociale problemen bij het voeren van een huishouden, kan bestaan uit:
1. een algemene of algemeen gebruikelijke voorziening
2. Hulp bij het huishouden in natura
3. Persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp bij het huishouden
Compensatie door middel van een algemene voorziening
Een algemene voorziening is een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en door iedereen die daar behoefte aan heeft op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.
Compensatie door middel van een algemeen gebruikelijke voorziening
Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarvan, gelet op de omstandigheden, aannemelijk is dat belanghebbende daarover, ook als hij of zij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken
Hulp bij het huishouden in natura
Als de burger recht heeft op een indicatie voor hulp bij het huishouden kan hij kiezen voor een
natura voorziening. De gemeente zorgt dat de zorg wordt geleverd door een van de
gecontracteerde zorgaanbieders.
De gemeente bepaalt de aard en de omvang van de hulp in uren; daarnaast wordt de geldigheidsduur van de indicatie bepaald aan de hand van de specifieke situatie van de burger.
Persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp bij het huishouden
Als de burger recht heeft op een indicatie voor hulp bij het huishouden kan hij kiezen voor
hulp bij het huishouden in de vorm van een PGB. Als het college een individuele voorziening
toekent in de vorm van een PGB kan dit bestaan uit:
a een financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget; de burger kan zelf hulp
b de burger is officieel werkgever en machtigt de gemeente om het PGB rechtstreeks te
betalen aan het servicebureau van de Meander Groep. Het servicebureau betaalt de hulp en verzorgt ook de verantwoording van het PGB (“Alpha hulp”).
Hoofdstuk 1. Uitgangspunten voor Hulp bij het huishouden
Als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden
Wanneer er sprake is van een (dreigend) disfunctioneren van het huishouden kan hulp bij het huishouden als voorziening worden ingezet. Dit kan gedeeltelijke of volledige overname zijn van huishoudelijke taken. En indien van toepassing de verzorging van gezonde, jonge gezinsgenoten bij uitval van ouders en/of verzorgers.
Oorzaken van dit (dreigende) disfunctioneren zijn een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of een psychosociaal probleem.
Indien een huishouden niet functioneert, kan dit op meerdere wijzen blijken, bijvoorbeeld in vervuiling ( van de woning of van de kleding), door verwaarlozing van de burger
( gezondheidrisico’s, persoonlijke verzorging, voeding en vocht), maar ook door ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten waardoor het functioneren in huis maar ook buitenshuis belemmerd wordt.
Het doel van hulp bij het huishouden kan dan zijn het schoonhouden van het huis en/of het verrichten van de dagelijks voorkomende huishoudelijke activiteiten, maar ook het ondersteunen bij het organiseren van het huishouden.
Resultaat is dat de burger en zijn eventuele gezinsgenoten, beschikken over een schoon en leefbaar huis.
Hulp bij het huishouden richt zich op de volgende onderdelen:
De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk/gebruikelijke zorg
Onder een leefeenheid wordt verstaan “alle bewoners die een gemeenschappelijke woningbewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”.
Indien tot de leefeenheid, waarvan de burger deel van uitmaakt, één of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten, komt men niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden. Wij spreken dan van gebruikelijke zorg.
Gebruikelijke zorg is de ondersteuning die huisgenoten geacht worden elkaar te bieden, omdat zij als leefeenheid een gemeenschappelijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.
Het principe van gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen
over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden.
Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke zorg niet van toepassing.
Als een burger een kamer verhuurt aan derden, wordt de huurder niet tot de leefeenheid gerekend. De huurder wordt in staat geacht de gehuurde ruimte(n) schoon te houden en een evenredige bijdrage te leveren aan de gezamenlijke ruimten.
Mochten er door de verhuurder afspraken zijn gemaakt over het schoonmaken van de gehuurde ruimte, kan de verantwoordelijkheid voor deze afspraken ( mogelijk tegen betaling) niet afgewenteld worden op de Wmo op het moment de verhuurder niet meer in staat is deze afspraken zelf na te komen.
Een burger woont zelfstandig, met meerdere mensen in één huis zonder hiermee een leefeenheid te vormen. Met andere woorden; de burger vormt geen duurzaam huishouden met de huisgenoten. In dergelijke situaties heeft men in ieder geval wel een eigen woon/slaapkamer en de overige ruimten worden in meer of mindere mate gemeenschappelijk gebruikt.
In de berekening van de omvang van hulp wordt het schoonmaken van de eigen woonruimte(n) en slechts een evenredig deel van de gemeenschappelijke ruimten meegerekend.
Een burger woont zelfstandig met meerdere mensen in één gebouw én vormt hiermee wel een leefeenheid. Met andere woorden; burger vormt een duurzaam huishouden met de huisgenoten. Vrijwel alle leefgemeenschappen kennen een of meer gezamenlijke bindende factoren, meestal met een religieuze of spirituele inhoud.
Een voorbeeld hier van zijn kloostergemeenschappen waarbij er sprake is van een leefeenheid, maar de taakverdeling zich niet leent voor overname.
In die situaties kan een burger hulp krijgen voor het schoonmaken van de eigen kamer en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten die vallen binnen het niveau van de sociale woningbouw. Bibliotheken, gebedsruimten etc. vallen buiten het niveau van de sociale woningbouw en behoren daardoor tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap.
Hoofdstuk 2. Algemene, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen
Algemene, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen hebben voorrang op individuele voorzieningen. Als zij niet voldoende compensatie bieden wordt zo nodig een
individuele voorziening verstrekt. De beoordeling wordt afgestemd op de individuele situatie van belanghebbende.
Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn:
Het dienstenloket Ing Hank Hulp en de Zorgservices van Meander bemiddelen tussen klant en vele diensten.
Een algemene voorziening is per definitie geen individuele voorziening en de Wmo-regels rond eigen bijdragen/eigen aandeel gelden niet.
Algemeen gebruikelijke voorzieningen
Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarover de aanvrager, gezien
zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking, zou kunnen beschikken.
Een dergelijke voorziening moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van het moment van de aanvraag.
Onder algemeen gebruikelijke ( technische) hulpmiddelen wordt onder andere gezien:
(af)wasmachine, wasdroger, stofzuiger, kruimelzuiger, “swiffer”, “duster”, “wringer”, aangepast bestek, mobiele telefoon etc.
Er kan geen indicatie voor hulp bij het huishouden afgegeven worden als de belemmeringen die de burger ervaart ten aanzien van zijn huishouden, opgelost kunnen worden met (technische) hulpmiddelen.
Daarnaast kunnen ook woonvoorzieningen zoals keukenaanpassingen of het plaatsen van een verhoging voor een wasmachine of wasdroger voor een oplossing of vermindering van het ervaren problemen in het huishouden zorgen.
Als een (technisch) hulpmiddel niet aanwezig is of gerealiseerd kan worden, maar wel een adequate oplossing biedt of een belangrijke bijdrage aan een oplossing / vermindering van de belemmeringen, gaat dit voor op het inzetten van hulp bij het huishouden. Hierbij kan geen rekening gehouden worden met persoonlijke opvattingen over de inzet van hulpmiddelen.
Natuurlijk dienen deze ondersteunende hulpmiddelen ook in het huishouden aanwezig te zijn als onderdeel van verantwoorde werkomstandigheden voor een medewerker van een thuiszorgorganisatie.
Voorliggende voorzieningen zijn voorzieningen, waarop op grond van enige
andere regeling aanspraak bestaat. Het gaat hierbij om een grote diversiteit aan algemene en specifieke wettelijke regelingen, waarbij de afbakening ten opzichte van de Wmo niet altijd even scherp is geregeld. Te denken valt aan: Wet op primair onderwijs, Wet op voortgezet onderwijs, AWBZ, Zorgverzekeringswet (ZvW), Wet op Jeugdzorg, Wet Inkomen en Arbeid (WIA), de Wet op Kinderopvang.
De voorliggende voorziening moet beschikbaar en passend zijn. Als dit niet het geval is, dan is er geen sprake van een voorliggende voorziening. Niet relevant is of men gebruik wil maken van een voorliggende voorziening.
Het is in principe ook niet relevant welke kosten aan de voorliggende voorziening zijn verbonden, tenzij sprake zou kunnen zijn van een zogenaamd extreem laag inkomen als geldt bij het begrip algemeen gebruikelijk: een inkomen dat door kosten op grond van de
ziekte of het probleem onder de bijstandsnorm uitkomt of dreigt uit te komen door dezekosten.
Particuliere huishoudelijke hulp
In de huidige tijd hebben veel mensen een particuliere huishoudelijke hulp. Dit wordt ingegeven door een veelvoud aan factoren, denk bijvoorbeeld aan tweeverdieners.
Wanneer er in de financiële situatie van de aanvrager een nadrukkelijke verandering is opgetreden - bijvoorbeeld bij verlies van de baan of arbeidsongeschikt raken ten gevolge van beperking(en)) – is het soms financieel gezien niet mogelijk is om de particuliere hulp voort te zetten. Alleen als er daadwerkelijk een forse verschuiving is opgetreden, is het mogelijk om aanspraak te maken op de voorziening hulp bij het huishouden. Een burger kan zijn particuliere hulp niet om andere dan bovengenoemde reden onder de Wmo schuiven.
Wanneer bepaalde aandoeningen die de oorzaak vormen voor de huishoudelijke beperkingen naar de mening van de arts nog behandelmogelijkheden biedt, kan in de regel geen hulp bij het huishouden worden geïndiceerd. Het gaat hierbij dan met name om
medisch moeilijk geobjectiveerde beperkingen en beperkingen ten gevolge van psychische problematiek. Hulp bij het huishouden kan in een dergelijke situatie immers antirevaliderend werken.
Echter, hulp bij het huishouden kan wél ingezet worden ter ondersteuning van een behandeling en/of revalidatie. De duur van de indicatie zal afhankelijk zijn van de duur van het behandel- of revalidatietraject.
Hoofdstuk 3. Gebruikelijke Zorg
Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.
Gebruikelijke zorg is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijkeen woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten.
Werk (of vrijwilligerswerk) en opleiding van partner, ouders of inwonende kinderen zijn geen reden om hulp bij het huishouden toe te kennen.
Hanteren van principes rondom gebruikelijke zorg
In een aantal situaties waarbij er sprake is van een „duurzaam huishouden‟ mag er worden afgeweken van het principe van „gebruikelijke zorg‟:
Medisch geobjectiveerde aandoening
Als uit objectief onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem, waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden, is „gebruikelijke zorg‟ niet van toepassing.
Symptomen die zouden kunnen wijzen op overbelasting
Overbelasting kan worden veroorzaakt door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren. Met andere woorden; in exact dezelfde situatie zal de ene huisgenoot wel overbelast kunnen raken, terwijl een andere huisgenoot hier geen of minder last van heeft.
Het is daarom van belang zorgvuldig onderzoek te plegen naar de verhouding tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting) en symptomen die kunnen wijzen op overbelasting. In veel gevallen wordt een medisch adviseur daarbij ingeschakeld ter beoordeling.
In principe zal overname van huishoudelijke taken voor een korte duur zijn, te denken valt aan 3-6 maanden. In deze periode wordt de leefeenheid de gelegenheid gegeven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.
Factoren die van invloed zijn op de draagkracht zijn onder meer:
wijze van omgaan met problemen (coping)
omvang en mate van (on)planbaarheid van zorgtaken
inzicht van huisgenoot in ziektebeeld van burger
bijkomende sociale problemen
bijkomende emotionele problemen
bijkomende relationele problemen
Mogelijke symptomen van overbelasting zijn:
gespannen spieren, vaak in schoudergordel en rug
verminderde weerstand, ziektegevoeligheid
ademnood en gevoelens van beklemming op de borst
gevoelens van beklemming in de hals
spiertrekkingen in het gezicht
verhoogde algemene prikkelbaarheid, boosheid, (verbale) agressie, zwijgen
Dwangmatig denken, niet meer kunnen stoppen
Geen beslissingen kunnen nemen
Dreigende overbelasting door het verlenen van AWBZ-zorg
Uit jurisprudentie blijkt dat in die situaties de aanvraag voor huishoudelijke hulp niet per definitie afgewezen kan worden.
Als een huisgenoot aangeeft dat er sprake is van (dreigende) overbelasting door de combinatie van (huishoudelijk) werk én de verzorging van een zieke huisgenoot, dienen deze klachten te worden geobjectiveerd. Het oordeel van een arts is hierbij noodzakelijk naast het horen van de huisgenoot.
Daarbij dienen onderstaande zaken onderzocht te worden:
- is er sprake van onplanbare zorg
- worden meer uren AWBZ zorg geleverd dan geïndiceerd (bieden van mantelzorg)
- heeft huisgenoot mogelijk een (deel van) betaalbare baan opgezegd om AWBZ zorg te verlenen
Uit ( recente) jurisprudentie blijkt dat onderzoek naar enkel de medische situatie van de huisgenoot niet toereikend is. Op grond van artikel 4 lid 2 Wmo moet er ook een beeld gevormd worden van de overige factoren die kunnen leiden tot (dreigende) overbelasting. Denk daarbij aan de aard en intensiteit van de verleende zorg, tezamen met de medische problematiek van de burger‟.
(Dreigende) overbelasting bij korte levensverwachting burger
In terminale situaties is overleg met de huisgenoten over wat draagbaar is zeer belangrijk. In deze situaties mag er soepeler worden omgegaan met het principe „gebruikelijke zorg‟.
(Dreigende) overbelasting na overlijden ouder
Indien een burger aangeeft overbelast te zijn door de combinatie van werk en de verzorging van de inwonende kinderen, vanwege het plotseling overlijden van de andere (inwonende) ouder, kan kortdurend huishoudelijke taken worden overgenomen. Te denken valt aan een periode van 3-6 maanden zodat de leefeenheid de gelegenheid gegeven de taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.
Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen
Indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is heeft de inzet van voorliggende voorzieningen en/of mantelzorg een verplichtend karakter. Gebruik van voorliggende voorzieningen zoals kinderopvang en crèche is gangbaar tot en met 5 dagen per week.
Als deze niet aanwezig, niet toepasbaar of uitgeput zijn, is inzet van hulp voor oppas en opvang van kinderen voor een korte periode mogelijk. Te denken valt aan een periode van 3-6 maanden zodat de ouder(s) de gelegenheid krijgt een eigen oplossing te vinden.
Als een huisgenoot een hoge leeftijd heeft bereikt (75 jaar en ouder) kan dit leiden tot een indicatie voor overname van de zware huishoudelijke taken die anders tot de „gebruikelijke zorg‟ zouden worden gerekend. Het aanleren van nieuwe taken kan redelijkerwijs niet meer worden verwacht.
Fysieke afwezigheid in verband met werk
Bij het bepalen van de beschikbaarheid van gebruikelijke zorg houdt het college geen rekening met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. In het algemeen houdt het college alleen rekening met personen die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Dit is bijvoorbeeld bij internationaal vrachtwagenchauffeurs, medewerkers in de off-shore of mariniers. Het gaat namelijk te ver deze mensen te dwingen een andere baan of functie te zoeken.
De afwezigheid dient echter wel te voldoen aan de volgende kenmerken:
- het is inherent aan het werk;
- heeft een verplichtend karakter;
- en is voor een aaneengesloten periode van tenminste 7 etmalen.
Jurisprudentie is genuanceerder en gaat niet per definitie uit van de zeven etmalen. De CRvB noemt dat hierdoor ten onrechte wordt voorbij gegaan aan de vraag of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van deze zorg. Hierbij dient altijd de individuele situatie nauwkeurig onderzocht te worden.
Zorgplicht voor gezonde kinderen:
Kinderen van 0 tot en met 4 jaar:
Kinderen van 5 tot en met 11 jaar:
Kinderen van 12 tot en met 17 jaar:
Bijdrage van kinderen aan het huishouden
In geval de leefeenheid van de zorgvrager mede bestaat uit kinderen, dan wordt ervan uitgegaan, dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken.
Van een meerderjarige gezonde huisgenoot wordt verwacht dat deze een gedeelte van de huishoudelijke taken overneemt wanneer de primaire verzorger uitvalt.
Een 18-23 jarige wordt verondersteld een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. Het gaat hierbij om de volgende taken :
· schoonhouden van sanitaire ruimte,
Dit is genormeerd naar 45 minuten lichte huishoudelijke taken (niet uitstelbare taken) en 70 minuten zware huishoudelijke taken en 45 minuten wasverzorging (beide: uitstelbare huishoudelijke taken).
Huisgenoten vanaf 23 jaar kunnen de huishoudelijke taken volledig overnemen wanneer de burger uitvalt.
Huishoudelijke taken: uitstelbaar en niet uitstelbaar
Onder huishoudelijke taken vallen zowel de uitstelbare als de niet-uitstelbare taken. Het verzorgen van -overigens gezonde- kinderen valt ook onder de hulp bij het huishouden.
Niet-uitstelbare taken zijn maaltijd verzorgen/opwarmen, de kinderen verzorgen, afwassen en opruimen;
Wel-uitstelbare taken zijn wasverzorging, zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen,sanitair, keuken, bedden verschonen.
De gebruikelijke zorg heeft betrekking op beide soorten huishoudelijke taken. De daadwerkelijke invulling hangt af van de persoonlijke situatie van de burger en zijn omgeving.
Hoofdstuk 4. Normering huishoudelijke taken gemeente Kerkrade
* Leidend is de omvang / grootte van de woning en de in gebruik zijnde ruimtes; Uitgegaan wordt van de maatstaf “sociale woningbouw”; het kunnen beschikken over een zeer grote woning ( bijvoorbeeld herenhuis, vrijstaande woning, villa, privé-zwembad etc.) leidt niet tot verhoging van de normering;
* Het aantal volwassenen is niet maatgevend;
* Er kan rekening worden gehouden met de aanwezigheid van kinderen ( tot 18 jaar);
* De burger is zelf verantwoordelijk voor een bij zijn persoonlijke (gezondheid)situatie passende inrichting van de woning, denk aan gladde vloeren, karpetten etc.;
* Alleen in specifieke situaties kan er meerzorg geïndiceerd worden; indien noodzakelijk zal een medisch onderzoek duidelijkheid geven over de noodzaak van meerzorg;
In de gemeente Kerkrade wordt het halen van de boodschappen niet geïndiceerd. De boodschappenservice is aanwezig en daarmee algemeen gebruikelijk.
Indien er sprake is van regieproblematiek of dusdanige (fysieke) beperkingen waardoor de burger niet in staat is om zelf een boodschappenlijst op te stellen en eventueel door te bellen, kan dit geïndiceerd worden.
Indien er geen mogelijkheden zijn dat de burger zelf of zijn directe omgeving, zorgen voor het inruimen van de boodschappen, kan dit geïndiceerd worden.
Broodmaaltijd klaarmaken,eventueel koffie/thee zetten, klaarzetten van de broodmaaltijd, tafel dekken en opruimen 10 minuten per keer; maximaal 2 keer per dag;
bij voorkeur wordt het brood 1 keer per dag klaargemaakt en afgedekt in de koelkast gezet; er kan tevens gebruik worden gemaakt van een thermoskan.
Afwassen of in/uitruimen van de afwasmachine
15 minuten per keer, maximaal 2 x per dag.
Warme maaltijd koken, eventueel koffie/thee zetten, de warme maaltijd klaarzetten, tafel dekken 25 minuten per keer
Warme maaltijd opwarmen, eventueel koffie/thee zetten, de warme maaltijd klaarzetten, tafel dekken 10 minuten per keer
Afwassen of in/uitruimen van de afwasmachine 5 minuten per keer
Belangrijk: maaltijdservice, kant- en klaarmaaltijden etc. gelden als voorliggende voorzieningen. Koken kan slechts geïndiceerd worden in uitzonderlijke situaties, denk aan jonge gezinnen met kinderen en specifieke situaties zoals uitzonderlijke dieet ( niet regulier verkrijgbaar via maaltijdservice) of in geval van terminaliteit.
stof afnemen opruimen, afwassen (indien geen maaltijdbereiding is geïndiceerd), bed opmaken
woning met twee slaapkamers of minder 45 minuten per week
woning met drie slaapkamers of meer 60 minuten per week
allergie of aandoening van de luchtwegen in een gesaneerde woning
belangrijk: indien licht huishoudelijk werk en maaltijdbereiding (met afwassen) wordt geïndiceerd,wordt tijd in mindering gebracht bij het licht huishoudelijk werk omdat afwassen (zowel handmatig als ook met behulp van een afwasmachine) dan ook is opgenomen bij de maaltijdbereiding. Indien de burger wel in staat is om het licht huishoudelijk werk te doen, maar niet de maaltijdbereiding, wordt ervan uitgegaan dat deze zelf zorgt voor het afwassen van het serviesgoed.
Indien er sprake is van gedeeltelijke overname van het licht huishoudelijk werk, te weten de hoge en de lage taken, dan geldt volgende normering:
woning met twee slaapkamers of minder 25 minuten per week
woning met drie slaapkamers of meer 35 minuten per week
Stofzuigen, schrobben, dweilen,soppen van sanitair en keuken, bedden verschonen, ramen lappen
Woning met twee slaapkamers of minder
Woning met drie slaapkamers of meer
Voor een woning met een trappenhuis (dagelijks in gebruik ten behoeve van bereiken slaapvertrekken en/of sanitaire ruimten) wordt 30 minuten per week extra geïndiceerd
Meerfase-woning: dit betreft een gelijkvloerse woning waar alle noodzakelijke ruimtes (inclusief slaapvertrek en sanitaire ruimte) op 1 verdieping zijn; deze soort woning beschikt daarnaast over een bovenverdieping alwaar 1-2 extra (slaap) vertrekken.
Hiervoor wordt gerekend: 10 minuten per week (inclusief het aanwezige trappenhuis).
Aanwezigheid van kinderen ( tot 18 jaar): per kind 15 minuten
Aanwezigheid van een extra volwassen persoon: 30 minuten
Allergie of aandoening aan de luchtwegen in een gesaneerde woning
Hoge vervuilingsgraad, als gevolg van beperkingen, niet door de bestaande leefwijze (bijvoorbeeld volledige rolstoelafhankelijkheid)
Voor de verzorging van dieren wordt geen extra tijd berekend, dit is al verdisconteerd in de marge van de normtijden.
Wasgoed sorteren en wassen in de wasmachine, wasgoed ophangen en afhalen, wasgoed drogen in de droger, wasgoed vouwen en opbergen, wasgoed strijken en opbergen.
verzorging wasgoed : wassen en vouwen/strijken en opbergen:
vouwen / strijken en opbergen:
verzorging wasgoed : wassen en vouwen/ strijken en opbergen
aanwezigheid van kind ( < 18 jaar)
extra bewassing ivm overmatige transpiratie, niet/onvoldoende controleerbare (middels verbandmateriaal/ speciale kleding) urine en/of faeces-incontinentie, speekselverlies etc.
Strijken van de bovenkleding is opgenomen in de normtijd. Extra tijd voor strijken van onderkleding en/of beddengoed is alleen mogelijk indien dit medisch noodzakelijk is. In principe wordt dit gevouwen.
De aanwezigheid van een wasdroger dient gestimuleerd te worden.
Dagelijkse organisatie van huishoudelijke activiteiten, plannen en beheren van huishoudelijke middelen
communicatieproblemen ( op basis van beperkingen , zoals bijvoorbeeld cognitie en/of gedragsproblematiek, niet ten gevolge van een taalbarrière):
aanwezigheid van kinderen < 18 jaar
het gaat hierbij om een ouder die ten gevolge van beperkingen tijdelijk niet in staat is de verzorging en/of opvang van gezonde kinderen uit te voeren; denk hierbij aan persoonlijke verzorging, begeleiding en opvoedingactiviteiten.
Naar bed brengen / uit bed halen 10 minuten per kind per keer
Wassen en kleden 30 minuten per kind per dag
Eten en/of drinken geven 20 minuten per broodmaaltijd
Babyvoeding ( flesje geven) 20 minuten per kind per keer
Luier verschonen 10 minuten per kind per keer
Naar school / kinderdagverblijf/peuterspeelzaal brengen 15 minuten per keer per gezin
Indien opvang nodig is tot 40 uur per week, maximaal 3 maanden mogelijk
Specifieke voorliggende voorzieningen voor opvang: zorgverlof, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, gastouder, voor-, tussen-, na- en buitenschoolse opvang.
instructie omgaan met ( technische) hulpmiddelen
instructie huishoudelijke taken: boodschappenlijst samenstellen, maaltijden bereiden, het licht huishoudelijk werk , het zwaar huishoudelijk werk, de wasverzorging en de dagelijkse organisatie van het huishouden
normtijd per activiteit: 30 minuten per activiteit, maximaal 90 minuten per week;
dit komt bovenop de normtijd die geldt voor overname van de activiteit; uitgegaan wordt van een maximale duur van 6 weken.
Formuleren doelen/bijstellen met betrekking tot het huishouden, helpen handhaven / verkrijgen / herverkrijgen structuur in het huishouden, helpen handhaven / vergroten van zelfredzaamheid m.b.t. budget, begeleiden ouders bij opvoeding kinderen, begeleiding kinderen
voorliggend zijn :Bureau Jeugdzorg, AWBZ ( bijvoorbeeld Begeleiding), Algemeen Maatschappelijk Werk, schoolmaatschappelijk werk.
Hoofdstuk 5. Standaardindicatie bij terminaliteit,
De levensverwachting van de burger is minder dan 3 maanden. Dit wordt door de behandelend arts schriftelijk bevestigd middels een terminaliteitsverklaring. Er vindt geen beoordeling van de Gebruikelijke Zorg plaats.
Zwaar huishoudelijk werk, licht huishoudelijk werk, wasgoedverzorging / textielverzorging.
Er worden geen normtijden vermeld. De inzet betreft 4 uur per week (HBH basis).
Hoofdstuk 6. Hulp bij het huishouden en AWBZ
Tussen de vanuit de Wmo gefinancierde hulp bij het huishouden en hulp vanuit de AWBZ zit een grijs vlak. Hieronder wordt dit verder uitgelicht.
Afbakening hulp bij het huishouden en AWBZ-begeleiding
In de CIZ Indicatiewijzer staat het volgende vermeld over het verschil tussen „hulp bij het huishouden” en „AWBZ-begeleiding”;
“Bij hulp bij het huishouden gaat het om het overnemen van huishoudelijke taken, al dan niet in combinatie met het overnemen van de organisatie van deze taken.
Wanneer de verzekerde deze huishoudelijke hulp wel zelf kan uitvoeren, maar iemand anders moet toezien/stimuleren (score 1 van de beperkingen op huishoudelijk leven) en de hulpverlener moet tijdens het uitvoeren van deze huishoudelijke taken aanwezig zijn, dan behoort deze ondersteuning tot de compensatieplicht van de Wmo. Dit geldt ook wanneer de verzekerde deze huishoudelijke taken soms wel of soms niet zelf kan uitvoeren.
In het geval de hulp bij de regie/structuur van het huishouden zich richt op het plannen, stimuleren en voorbespreken van deze huishoudelijke taken, waarna de verzekerde die taken dan zelf uitvoert, dan kan deze hulp een aanspraak zijn op Begeleiding vanuit de AWBZ. De verzekerde heeft namelijk op basis van een grondslag/aandoening beperkingen bij de sociale redzaamheid en/of psychisch functioneren.”
Afbakening hulp bij het huishouden en een zorgzwaartepakket (ZZP)
Cliënten die zorg middels een indicatie voor verblijfszorg ontvangen hebben een aantal keuzes om deze zorg te verzilveren. Afhankelijk van deze keuze valt de hulp bij het huishouden óf onder de Wmo óf onder de AWBZ.
Schematisch zijn de volgende mogelijkheden aanwezig:
Cliënt wil met het ZZP naar een intramurale voorziening (verblijfssetting) maar komt op een wachtlijst te staan. Cliënt zal dan thuis overbruggingszorg ontvangen totdat het verblijf wordt verzilverd. Hier zit geen maximale termijn aan verbonden.
Omdat de cliënt de functie „verblijf” nog niet verzilvert, wordt de hulp bij het huishouden gefinancierd vanuit de Wmo.
Cliënt wil met een ZZP niet naar een intramurale voorziening, maar kiest ervoor langdurig thuis te blijven wonen en de zorg door een zorgaanbieder thuis in te laten zetten (ontvangen zorg in natura). In dit geval vertaalt het zorgkantoor het ZZP in functies en klassen zónder de functie „verblijf”. De zorg wordt geleverd door een extramurale zorgaanbieder.
Omdat de functie „verblijf” niet wordt verzilverd, wordt de hulp bij het huishouden gefinancierd vanuit de Wmo.
Cliënt wil met een ZZP niet naar een intramurale voorziening, maar kiest ervoor langdurig thuis te blijven wonen en de zorg door een zorgaanbieder thuis in te laten zetten. Cliënt kiest voor een andere mogelijkheid van Zin namelijk „Volledig Pakket Thuis‟ (VPT).
In dit geval vertaalt het zorgkantoor het ZZP, in functies en klassen alleen nu mét de functie „verblijf”. De zorg kan dan worden geleverd door een intramurale zorgaanbieder of door een extramurale zorgaanbieder in onderaannemerschap.
Omdat de functie „verblijf” wordt verzilverd, wordt de hulp bij het huishouden gefinancierd vanuit de AWBZ.
Het zorgkantoor weet of cliënt Volledig Pakket Thuis heeft.
Cliënt wil met een ZZP niet naar een intramurale voorziening, maar kiest ervoor langdurig thuis te blijven wonen en een persoonsgebonden budget te ontvangen. Het zorgkantoor kent hier een bepaald budget aan toe.
Of hulp vanuit de Wmo of AWBZ wordt gefinancierd is afhankelijk van het tijdstip van indicatiestelling en verzilvering:
Bij ZZP-indicaties die gesteld en verzilverd zijn voor 01-01-2009 wordt de hulp bij het huishouden níet meegenomen in de toekenning van het budget. Hulp bij het huishouden wordt gefinancierd vanuit de Wmo.
Bij ZZP-indicaties die gesteld en verzilverd zijn vanaf 01-01-2009 is de hulp bij het huishouden wél in de toekenning van het budget meegenomen. Hulp bij het huishouden wordt gefinancierd vanuit de AWBZ.