Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoerings Dienst Zuidoost-Brabant. |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoerings Dienst Zuidoost-Brabant. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
1e wijziging tot aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Zuidoost-Brabant.
Wet Gemeenschappelijke Regelingen, art. 51.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-03-2014 | Artikelen 1, 2, 3, 4, 5. 6, 12, 13, 23, 25, 27, 28, 30, 31a, 32, 33, 34, 38 | 07-01-2014 Kempenaer, 12-03-2014 | R2013.110b, R2013.110c en R2013.110d | ||
01-01-2013 | 13-03-2014 | nieuwe regeling | 16-10-2012 De Lantaarn, 03-11-2012 | 12ik.3202 |
De Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant;
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre;
Gelet op het bepaalde in artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de verkregen toestemming van de Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant en van de Raad van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre;
vast te stellen de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de regionale uitvoeringsdienst van de deelnemende gemeenten en de provincie.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Waar in de regeling met betrekking tot personen, een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip wordt gebruikt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld.
Waar in deze regeling artikelen van de Provinciewet of Gemeentewet, dan wel andere wettelijke regelingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt, tenzij anders vermeld, in die artikelen voor de provincie, Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning, respectievelijk de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester, gelezen: het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Het algemeen bestuur heeft een eigen verordenende bevoegdheid met betrekking tot de vaststelling van de verordeningen ex artikel 212 en 213 Gemeentewet juncto artikel 216 en 217 Provinciewet, de vaststelling van de organisatieverordening en de vaststelling van de arbeidsvoorwaardenverordening als bedoeld in artikel 125 Ambtenarenwet.
Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden
In aanvulling op de taken uit het Landelijk Basistakenpakket kan de omgevingsdienst op verzoek van een of meer deelnemers ook andere adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden inzake de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op het gebied van de fysieke leefomgeving verrichten.
Artikel 5 Dienstverleningsovereenkomsten
Met betrekking tot de uitvoering en nadere invulling van de in artikel 3 en 4 genoemde taken worden door of namens het dagelijks bestuur enerzijds en elk van de deelnemers afzonderlijk anderzijds, schriftelijke werkafspraken gemaakt in de vorm van contracten, waarin in ieder geval is vastgelegd welke producten en diensten de omgevingsdienst aan de deelnemers zal leveren en wat de vergoeding daarvoor zal zijn.
Met betrekking tot de beëindiging van de in artikel 4 genoemde taken worden door of namens het dagelijks bestuur enerzijds en de deelnemer die het aangaat anderzijds, in deze contracten eveneens schriftelijke afspraken gemaakt met betrekking tot in ieder geval de afwikkeling van de financiële gevolgen daarvan, alsmede compensatie voor de overige rechten en verplichtingen.
Artikel 6 Werkzaamheden voor derden
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de in artikel 3 en 4 bedoelde taken, kan de omgevingsdienst op verzoek van derden adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van de fysieke leefomgeving verrichten. Onder derden wordt verstaan: andere overheden dan de deelnemers.
Het openbaar lichaam kent, onverminderd de mogelijkheid tot het instellen van bestuurscommissies als bedoeld in artikel 20 van deze regeling de volgende bestuursorganen:
Artikel 8 Het algemeen bestuur
De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van in principe 4 jaar en treden af op de dag waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraad respectievelijk provinciale staten een nieuw geïnstalleerd college een besluit neemt tot aanwijzing van een lid en plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der deelnemers dan wel door of vanwege het bestuur van het lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der deelnemers dan wel van het lichaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijke recht werkzaam zijn.
Het algemeen bestuur vergadert minimaal twee maal per jaar. Meerdere vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, wanneer ter voldoening aan het bepaalde in artikel 15, tweede lid van deze regeling een of meer leden van het dagelijks bestuur moeten worden benoemd of wanneer tenminste 1/5e van de leden van het algemeen bestuur, onder opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.
Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
Besluiten betreffende vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen en jaarrekening worden genomen met een meerderheid van stemmen, met dien verstande dat de meerderheid van stemmen eveneens tenminste de helft van de omzet vertegenwoordigt welke de omgevingsdienst in het voorafgaande jaar heeft gegenereerd.
Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter.
Artikel 13 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht
Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het college of aan Gedeputeerde Staten die dit lid heeft aangewezen én aan de gemeenteraad of aan Provinciale Staten, namens welke deelnemer het lid zitting heeft in het algemeen bestuur de door één of meerdere leden van het college, de gemeenteraad of Provinciale Staten de gevraagde inlichtingen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid, op de wijze die door een bestuursorgaan van de betreffende deelnemer is bepaald.
Een lid van het algemeen bestuur kan door het college of door Gedeputeerde Staten die dit lid heeft aangewezen én door de gemeenteraad of door Provinciale Staten, namens welke deelnemer het lid zitting heeft in het algemeen bestuur ter verantwoording worden geroepen voor het door hem gevoerde beleid, op de wijze die door een bestuursorgaan van de betreffende deelnemer is bepaald.
De leden worden uit en door het algemeen bestuur gekozen in de eerste vergadering, waarin het algemeen bestuur in een nieuwe samenstelling bijeen komt, dan wel in de eerst volgende vergadering van het algemeen bestuur, volgend op de beëindiging van het lidmaatschap van één of meer van de leden van het dagelijks bestuur.
De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door overlijden, ontslag of om een andere reden tussentijds zijn opengevallen vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan. Een tussentijds tot lid van het dagelijks bestuur benoemd lid treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden.
Op de vergadering, bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel het algemeen bestuur haar opheft.
Artikel 31 Vergoeding voor geleverde diensten
Wanneer het algemeen bestuur overeenkomstig het gestelde in artikel 30, lid 4 een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door de deelnemers in het nadelig exploitatiesaldo, wordt bij het bepalen van de bijdrage per deelnemer het uitgangspunt gehanteerd dat de financiële gevolgen worden toegedeeld aan de deelnemers die dat aangaat.
Artikel 31 a Verplichtingen deelnemers
Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt, dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet respectievelijk 198 en 199 Provinciewet
Artikel 32 Opheffing en liquidatie
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en in de verplichting alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Het dagelijks bestuur draagt, middels dienstverleningsovereenkomsten, zorg voor het beheer van de archiefbescheiden van de overheidsorganen, bedoeld in artikel 1, onder b sub 1 van de Archiefwet 1995, voor zover behorende tot de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant.
Het beheer omvat de archiefbescheiden die ontvangen of opgemaakt worden bij de uitvoering van taken door de omgevingsdienst Zuidoost-Brabant in opdracht van de onder artikel 33, lid 2 bedoelde organen. Het beheer van deze archiefbescheiden geschiedt volgens wet- en regelgeving die op de archiefbescheiden van de zorgdrager, zijnde de organen bedoeld in artikel 33, lid 2, van toepassing zijn;
Bij opheffing van de regeling worden ten aanzien van de archiefbescheiden van de organen bedoeld in art 33, lid 2 van deze regeling, de regels gevolgd welke opgenomen zijn in de van toepassing zijnde dienstverleningsovereenkomst. Ten aanzien van de archiefbescheiden zoals bedoeld in art 33 lid 1 van deze regeling worden vooraf nadere regels gesteld
Indien het algemeen bestuur daarmee instemt kan een gemeente, provincie, waterschap, het Rijk toetreden krachtens daartoe strekkende besluiten van haar daartoe bevoegde bestuursorganen. De deelneming gaat in met ingang van een nader te bepalen datum, vastgesteld door het algemeen bestuur en het orgaan van de deelnemer.
Een deelnemer kan uit de regeling treden tenzij landelijke wetgeving of anderszins de mogelijkheid tot uittreding beperkt. Het algemeen bestuur regelt na overleg met de betrokken gemeente of de provincie, onder mededeling aan Gedeputeerde Staten en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de financiële verplichtingen, alsmede de overige gevolgen van de uittreding. Daarbij brengt het algemeen bestuur in elk geval de financiële consequenties van de uittreding in beeld en draagt zij er zorg voor dat het openbaar lichaam een redelijke periode krijgt om haar begroting en formatie in overeenstemming te brengen met het nieuwe aantal deelnemers. Verplichtingen die specifiek voor de uittredende gemeente zijn aangegaan zullen daarbij in principe ook door die gemeente nagekomen dienen te worden.
Artikel 38 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant en treedt inwerking op de dag na die waarop zij op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt en werkt zonodig terug tot 1 januari 2013.
Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant d.d.……………………..
Na verkregen toestemming van provinciale staten d.d.……………………..
Het college van burgemeester en wethouders van Bladel d.d. 15 oktober 2013