Organisatie | Opmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater |
Citeertitel | Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet milieubeheer Artikel 10.32
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-05-2011 | Nieuwe regeling | 21-04-2011 De koggenlander d.d. 28-4-2011 | RVS, 3.10 d.d. 12-04-2011 |
De raad van de gemeente Opmeer;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 april 2011;
Gelet op het advies van de commissie van 29 maart 2011;
gelet op artikel 10.32a van de Wet milieubeheer;
overwegende dat de Wet milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening
regels te stellen -over het brengen van afvloeiend hemelwater of
grondwater op of in de bodem of in een rioolvoorziening en
-over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en
rioolvoorziening voor afvalwater;
overwegende dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het
afvloeiend hemelwater en het grondwater in een bepaald gebied vanaf een
vooraf te bepalen datum niet meer te doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool;
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
b.beheerder van het openbaar riool: het college van burgemeester en wethouders.
1.De beheerder van het openbaar riool kan een gebied aanwijzen waarbinnen het verbodenis een hemelwaterafvoerleiding aan te sluiten of aangesloten te houden op het openbaarvuilwaterriool. Eenzelfde gebiedsaanwijzing kan door genoemde beheerder wordengedaan ten aanzien van het vrijkomende grondwater bij drainage, oppompen of anderevormen van onttrekkingen.
4.De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de 12e week na de dag waarop zijbekend is gemaakt.
5.De beheerder kan ontheffing verlenen van de verplichting tot afkoppelen die voortvloeit uitde gebiedsaanwijzing, indien van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terreinredelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd.
6.Op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3:4 van de Algemene wetbestuursrecht van toepassing.
Overtreding van het krachtens artikel 2 bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften enbeperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van detweede categorie.