Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Utrecht

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 18 september 2012, nr. 80BD8601, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Utrecht
Officiële naam regelingBesluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 18 september 2012, nr. 80BD8601, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht
CiteertitelUitvoeringsverordening subsidie Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling provincie Utrecht
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpsubsidies, stedelijke vernieuwing

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4
  2. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 30

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4

 

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-09-201222-05-2014Nieuwe regeling

18-09-2012

Provincaal blad, 2012, 40

80BD8601

Tekst van de regeling

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 18 september 2012, nr. 80BD8601, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht Gedeputeerde staten van Utrecht; Gelet op artikel 30 (Bouwen, wonen en stedelijke vernieuwing) en artikel 4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht; Overwegende dat vitale dorpen en steden een belangrijke pijler zijn binnen de  ruimtelijke ontwikkeling in de Provincie Utrecht waar binnenstedelijke ontwikkeling een belangrijke bijdrage aanlevert, maar dat tegelijkertijd de voortgang en kwaliteit van deze binnenstedelijke ontwikkeling onder druk staat en de woningmarkt de afgelopen jaren structureel veranderd is, is het wenselijk dat vanuit de provinciale rol een financiële bijdrage wordt geleverd aan de verbetering danwel het behoud van vitale dorpen en steden. Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Actieplan: Actieplan Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling 2012-2015, behorend bij de kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling, zoals vastgesteld door provinciale staten op 26 maart 2012;

  • b.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • c.

    College: College van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht;

  • d.

    Kadernota: Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling 2012-2025, zoals vastgesteld door provinciale staten op 26 maart 2012;

  • e.

    Prs: Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028;

  • f.

    Voorkeursvolgorde: op de ladder duurzame verstedelijking van het rijk gebaseerde volgorde voor stedelijke ontwikkelingen.

Artikel 2 Criteria

  • 1 Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten binnen het grondgebied van de provincie Utrecht zoals bedoeld in artikel 30 van de Asv die gericht zijn op het realiseren van de ambities en opgaven zoals beschreven in de Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling met bijbehorend Actieplan en passen binnen de daarin gestelde randvoorwaarden.

  • 2 Hieruit voortvloeiend leveren de activiteiten een bijdrage aan één of meerdere van de volgende ambities:

    • a)

      een betere afstemming van vraag en aanbod woning en woonomgeving;

    • b)

      efficiënt ruimtegebruik;

    • c)

      een toekomstbestendige binnenstedelijke kwaliteit.

  • 3 De activiteiten zijn specifiek gericht op een of meerdere van de volgende, aan het Actieplan gekoppelde, thema´s:

    • a)

      op de vraag afgestemde toevoeging van woningen aan de woningvoorraad;

    • b)

      transformatie van leegstaande (kantoor)gebouwen naar woningen;

    • c)

      behouden of vergroten duurzame binnenstedelijke kwaliteit;

    • d)

      optimaal gebruik van binnenstedelijke ruimte door meervoudig; ruimtegebruik en/of gebruik (tijdelijk) onbenutte gebieden;

    • e)

      vernieuwende vormen van opdrachtgeverschap;

    • f)

      flexibiliseren van woonconcepten en ruimte voor specifieke doelgroepen;

    • g)

      of een ander, niet expliciet beschreven thema, dat bijdraagt aan de in lid 2 genoemde ambities.

  • 4 Om voor een bijdrage in aanmerking te komen moeten de activiteiten daarnaast aan de volgende criteria voldoen:

    • a)

      de gevraagde provinciale rol heeft een aantoonbare meerwaarde voor het project;

    • b)

      er zijn geen ruimtelijke belemmeringen in de PRS voor de uitvoering van het project;

    • c)

      de voorkeursvolgorde uit de PRS is, indien relevant, in acht genomen;

    • d)

      voor projecten die vragen om een substantiële bijdrage moet een sluitende businesscase overlegd worden waaruit naast haalbaarheid en marktpotentie zowel de financiële als de maatschappelijke kosten en baten aan de orde komen en de mate waarin het project specifiek bijdraagt aan de doelen en criteria zoals bedoeld in artikel 2 worden beschreven.

  • 5 Daarnaast voldoen de activiteiten zoveel mogelijk aan de volgende criteria:

    • a)

      er is zicht op marktpotentie, haalbaarheid en uitvoerbaarheid binnen een, in overleg te bepalen, redelijke termijn;

    • b)

      de activiteit draagt substantieel bij aan de realisatie van de totale binnenstedelijke (woningbouw)opgave in de betreffende gemeente;

    • c)

      het project heeft een strategisch belang binnen een in regionaal verband afgestemde prioritering;

    • d)

      de activiteit heeft een integraal karakter heeft waar binnenstedelijke ontwikkeling om vraagt;

    • e)

      de activiteit is innovatief van aard en heeft voldoende potentie om tot een grote uitrol te leiden of op andere wijze een voorbeeldfunctie te vervullen;

    • f)

      de activiteit speelt in op de structureel gewijzigde situatie op de woningmarkt.

Artikel 3 Vorm

Subsidie kan onder meer worden verstrekt in de vorm van:

  • -

    rentekorting;

  • -

    garantstelling;

  • -

    een (renteloze) lening;

  • -

    inzet van langdurige externe deskundigheid bij gemeenten (gedurende maximaal 12 maanden)

  • -

    een storting in een door de provincie Utrecht of door derden op te richten fonds.

Artikel 4 Aanvraag

Aanvragen kunnen het gehele kalenderjaar worden ingediend, gedurende de looptijd van het bij de Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling behorend Actieplan (2012-2015).

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv, gelden de volgende weigeringsgronden: Subsidie kan worden geweigerd indien:

  • a)

    de activiteit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelen en ambities zoals geformuleerd in de Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling;

  • b)

    projecten van gelijke aard met een vergelijkbare doelstelling in het voorgaande kalenderjaar reeds een bijdrage hebben ontvangen;

  • c)

    indien de gemeente geen medewerking wenst te verlenen aan de realisatie van het project.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Voor de inzet van langdurige externe deskundigheid bij gemeenten geldt een maximum van 50% van de daadwerkelijke kosten.

Artikel 7 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 4.500.000,- voor de periode van de looptijd van het bij de Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling behorend Actieplan (2012-2015).

Artikel 8 Subsidieverlening

  • 1 Subsidie, in ieder geval wanneer deze wordt verleend in de vorm van een geldlening of garantstelling, wordt verleend onder de voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking tot stand komt.

  • 2 In de subsidiebeschikking en de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt een regime voor betaling van rente en aflossing opgenomen.

Artikel 9 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger dient:

  • 1.

    de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van de provincie Utrecht te delen, binnen de grenzen van het redelijke;

  • 2.

    de provincie Utrecht toe te staan in overleg publicitair gebruik te maken van de met de activiteit behaalde resultaten.

Artikel 10 Europese regelgeving

  • 1 Voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een woningcorporatie wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting.

  • 2 Voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van de Verordening (EG) 1998/2006, PbEU 2006, L379/5, betreffende de-minimissteun.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 18 september 2012. Ondertekening R.C. ROBBERTSEN, voorzitter. H. GOEDHART, secretaris Uitgegeven 18 september 2012 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen H. GOEDHART, secretaris