Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasgouw 2012 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Maasgouw 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | 06 Verordening maatschappelijke ondersteuning, bijlage 2, toelichting verordening |
Deze regeling is vervangen door de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasgouw 2015.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze verordening vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning Maasgouw 2010.
Wet maatschappelijke ondersteuning
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2012 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 01-11-2012 Maasgouw Nieuws, 14-11-2012 | R12.0643 |
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder: 1. Wet Wet maatschappelijke ondersteuning. 2. College College van burgemeester en wethouders. 3. Compensatieplicht De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is. 4. Aanmelding De mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek. 5. Gesprek Het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen. 6. Aanvraag Het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening. 7. Belanghebbende Een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen. 8. Psychosociaal probleem Een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving. 9. Algemene voorziening Een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure. 10. Algemeen gebruikelijke voorziening Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten. 11. Collectieve voorziening Een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer. 12. Voorliggende voorziening Een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft. 13. Wettelijk voorliggende voorziening Een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden. 14. Individuele voorziening Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt. 15. Gebruikelijke zorg Activiteiten in het kader van het leven van alledag, waarvan verwacht wordt, dat huisgenoten die ten behoeve van het voeren van het huishouden en ten behoeve van elkaar doen. 16. Voorziening in natura Een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening. 17. Persoonsgebonden budget Een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura. 18. Financiële tegemoetkoming Een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat. 19. Mantelzorger Een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt. 20. Hoofdverblijf De plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt. 21. Eigen regie De mogelijkheid zelf te bepalen hoe men zijn leven in wil richten. 22. Steunsysteem Het netwerk van personen, diensten en voorzieningen dat men om zich heen heeft en waarop men een beroep kan doen.
Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie
Artikel 2 De te bereiken resultaten
De op basis van artikel 4 van de wet, via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn: Een schoon en leefbaar huis Wonen in een geschikt huis Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding Het kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren Zich verplaatsen in en om de woning Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten
Artikel 3 Scheiding aanmelding en aanvraag
Een gesprek gaat vooraf aan een aanvraag indien: De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende, die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan; De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende, die al eerder een gesprek heeft gevoerd, maar waarbij er sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten; Belanghebbende of het college erom verzoekt.
Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek
Een gesprek kan worden aangevraagd met behulp van een meldingsformulier. Het meldingsformulier is te verkrijgen bij het Wmo-loket, kan telefonisch worden aangevraagd en is te downloaden op de gemeentelijke website. De melding wordt gedaan door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.
Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten
Artikel 8 Het maken van een afweging
Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.
Paragraaf 2 Te bereiken resultaten
Artikel 10 Wonen in een geschikt huis
Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker en goedkoper geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt plaats indien de kosten van de aanpassing van de woning meer bedragen dan het bedrag dat staat voor een financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten.
De aanvraag voor een woonvoorziening wordt geweigerd indien: de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was; de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare, meest geschikte woning, tenzij er voorafgaand aan de verhuizing schriftelijk toestemming is verleend door het college; deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen, verbrede toegangsdeuren, vlonders en een opstelplaats voor de rolstoel; de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak, onverlet het bepaalde in artikel 4 lid 2 van de wet; De belanghebbende voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet bestemd en/of geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden; de noodzaak tot het treffen van een voorziening het gevolg is van achterstallig onderhoud aan de woning; de voorziening slechts strekt ter renovatie of ter aanpassing aan de eisen van de tijd. de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen; de aangevraagde voorzieningen het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw, zoals omschreven in het Bouwbesluit, te boven gaan of betrekking hebben op een grotere oppervlakte dan krachtens de beleidsregels als adequaat geldt.
Artikel 11 Beschikken over geoderen voor primaire levensbehoeften
Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.
Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.
Indien de belanghebbende beschikt over een of meer huisgenoten die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen en/of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice en/of maaltijdvoorziening, die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.
Artikel 13 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren
Met het oog op het kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.
Artikel 14 Zich verplaatsen in en om de woning
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, sanitaire ruimten, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.
Hoofdstuk 6 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen, eigen bijdrage en eigen aandeel
Paragraaf 2 Verstrekking in natura
Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd: a. welke de te treffen voorziening is waarmee het resultaat wordt bereikt; b. wat de duur van de verstrekking is; c. hoe de voorziening in natura wordt verstrekt; d. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.
Paragraaf 3 Verstrekking als persoonsgebonden budget
Artikel 19 Overwegende bezwaren
Het college legt in de Beleidregels maatschappelijke ondersteuning Maasgouw 2012 vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren, zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd: a. Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden. b. Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen. c. Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.
Paragraaf 4 Verstrekking als financiële tegemoetkoming
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd: a. voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden; b. wat de duur van de verstrekking is; c. of er sprake is van een overeenkomst, waarin deze verstrekking is geregeld en d. wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.
Paragraaf 5 Eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 22 Eigen bijdrage en eigen aandeel
Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten: a. een schoon en leefbaar huis; b. wonen in een geschikt huis; c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften; d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding; e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren; f. zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft; g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel voor zover het geen rolstoel betreft; h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten, voor zover het geen sportrolstoel betreft.
Bij het in natura, of in de vorm van een persoonsgebonden budget, verstrekken van de voorziening hulp bij het huishouden, woonvoorzieningen en individuele vervoersvoorzieningen is een eigen bijdrage verschuldigd of, indien er sprake is van een financiële tegemoetkoming, een eigen aandeel. Voor de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage zijn de parameters, vermeld in artikel 4.1 lid 1 onder a, b, c en d van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing met inachtneming van het bepaalde in lid 4 van dat artikel.
Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering
De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt voor: a. Een voorziening voor het wonen in een schoon en leefbaar huis: maximaal 8 weken. b. Een voorziening voor het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften: maximaal 8 weken. c. Een voorziening voor het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding: maximaal 8 weken. d. Een voorziening voor het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren: maximaal 8 weken. e. Een voorziening voor het wonen in een geschikt huis: 1. als het gaat om een voorziening waarvoor geen bouwkundige offertes en/of een kostenopstelling opgevraagd moeten worden: maximaal 8 weken; 2. als het gaat om voorzieningen waar wel bouwkundige offertes en/of een kostenopstelling opgevraagd moeten worden: maximaal 12 weken. f. Een voorziening voor het zich verplaatsen in en om de woning: maximaal 8 weken. g. Een voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: maximaal 8 weken. h Een voorziening voor het ontmoeten van medemensen het op basis daarvan sociale verbanden aangaan: maximaal 8 weken.
Geen voorziening wordt toegekend: a. Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is; b. Indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Maasgouw; c. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst- compenserend aan te merken valt; d. voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd; e. Voor zover een voorziening, als die waarop de aanvraag betrekking heeft, reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is. Tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden, die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten; f. Indien een voorziening niet noodzakelijk is vanwege redelijkerwijs te vergen medewerking van de belanghebbende, zijn mantelzorger of van anderen in diens omgeving, zoals familieleden of huisgenoten aan het oplossen van het zich voordoende probleem; g. Indien de aanvraag voor een voorziening het gevolg is van niet dan wel onvoldoende nemen van de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren; h. Voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke verbintenis aanspraak op de voorziening bestaat.
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de (her)beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten: a. Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen. b. Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.
Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien: a. Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening. b. Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen. c. De belanghebbende niet dan wel onvoldoende eigen verantwoordelijkheid heeft genomen ten aanzien van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren. d. Indien blijkt dat gedurende een periode van meer dan zes maanden geen gebruik is gemaakt van de verstrekte voorziening.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en de op deze verordening berustende beleidsregels geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het college gevoerde beleid wordt, in overeenstemming met de cyclus van het Wmo-beleidsplan, geëvalueerd, waarna verslag over doeltreffendheid en effectiviteit aan de raad wordt voorgelegd.