Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Beleidsregels parkeernormen Leiden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels parkeernormen Leiden
CiteertitelBeleidsregels parkeernormen Leiden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-06-201518-10-2019art. 2a, 2b, 4a, 4b, 4c, 4d, 5b, 6, 7

19-05-2015

Stadsblad, 27-05-2015

BW 15.0461
28-02-201218-10-2019Onbekend

28-02-2012

Onbekend

BW/12.0189

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels parkeernormen Leiden

Beleidsregels parkeernormen Leiden

Artikel 1  

Indien een ruimtelijke activiteit daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het terrein waar die activiteit plaatsvindt of dat bij die activiteit behoort. De vereiste ruimte heeft alleen betrekking op een nieuw ontstane parkeerbehoefte

 

Artikel 2  

De onder het eerste artikel bedoelde ruimte voor het parkeren of stallen van auto’s moet voldoen aan:

  • a.

    de parkeereis conform de bij deze regels behorende Parkeernormen Leiden of – voor zover deze normen geen uitsluitsel geven – conform de meest recente kencijfers van CROW of conform vergelijkbare situaties in Nederland;

  • b.

    de meest recente NEN-norm 2443 in het geval van parkeervakken in garages en op terreinen, respectievelijk de meest recente ASVV-norm in het geval van parkeervakken op straat.

 

Artikel 3  

Indien een ruimtelijke activiteit aanleiding geeft tot een behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet voor deze behoefte in voldoende mate ruimte zijn aangebracht, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag, in, op of onder het terrein waar die activiteit plaatsvindt of dat bij die activiteit behoort.

 

Artikel 4  

Het bevoegd gezag kan geheel of gedeeltelijk afwijken van wat bepaald is in artikel 1:

 

  • a1

    als voor ruimtelijke activiteiten, niet zijnde woningen, in de zone ‘binnenstad’ in voldoende mate parkeerruimte beschikbaar is in die zone ‘binnenstad’

  • a2

    als voor ruimtelijke activiteiten, niet zijnde woningen, in de zones ‘schil’ en ‘rest van de gemeente’ in voldoende mate parkeerruimte beschikbaar is binnen een straal van 400 meter rond de ruimtelijke activiteit

  • a3

    als voor ruimtelijke activiteiten, zijnde woningen, in voldoende mate parkeerruimte beschikbaar is in de omliggende, door de gemeente aangeduide buurt

  • (onder ‘ín voldoende mate’ wordt verstaan: als na realisatie van de ruimtelijke activiteit de parkeergelegenheid op straat wordt bezet voor minder dan 80% en in parkeergebouwen voor minder dan 90%)

 

  • b.

    voor wat betreft een niet gerealiseerd deel van de parkeereis als dat tekort niet hoger uitvalt dan 5 parkeerplaatsen in de zone ‘binnenstad’ en niet hoger dan 3 parkeerplaatsen in de zones ‘schil’

 

  • c.

    bij ruimtelijke activiteiten met de volgende maatschappelijke en culturele functies:

  • -

    kinderopvang

  • -

    basis-, voortgezet en speciaal onderwijs

  • -

    musea en kunstenaarsateliers

  • -

    openbare bibliotheken

  • -

    muziekcentra en theaters

  • -

    opvang van kwetsbare groepen

  • -

    jongerencentra en buurthuizen

  • -

    speeltuinen en speelplaatsen

  • -

    zorgsteunpunten en ontmoetingsplekken voor ouderen

 

  • d.

    als door middel van onderzoek naar praktijkervaringen wordt aangetoond dat met minder parkeerplaatsen kan worden volstaan; in dat geval kan het bevoegd gezag een lagere parkeernorm bepalen dan die in artikel 2a is bepaald, maar niet lager dan de norm die behoort bij ruimtelijke activiteiten binnen een straal van 500 meter rond NS-station Leiden Centraal (voor activiteiten in de zone ‘binnenstad’) of de norm die behoort bij ruimtelijke activiteiten binnen een straal van 400 meter rond NS-station Lammenschans (voor activiteiten in de zone ‘schil’ en de zone ‘rest gemeente’)

 

  • e.

    als het voldoen aan artikel 1 op zodanig zwaarwegende bezwaren stuit, dat aan deze bezwaren een doorslaggevende betekenis moet worden gegeven.

 

Artikel 5  

Parkeerbijdrageregeling

 

  • a.

    Uitsluitend in het geval dat toepassing wordt gegeven aan artikel 4e, en er geen sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening, kan het bevoegd gezag een financiële voorwaarde verbinden aan het verlenen van de afwijking.

 

  • b.

    De financiële voorwaarde zal worden gesteld als de gemeente in staat is tot het compenseren van de parkeerplaatsen overeenkomstig artikel 4 en binnen een redelijke termijn na ingebruikneming van de ruimtelijke activiteit, of als gebruikgemaakt wordt van reeds eerder door de gemeente gerealiseerde parkeerplaatsen.

 

  • c.

    De financiële voorwaarde bestaat uit het verstrekken van een bijdrage van € 20.000,- per door de gemeente te compenseren parkeerplaats zoals bedoeld onder 5b.

 

Artikel 6  

Fietsparkeren

 

In paragraaf 5.3 van CROW-publicatie 317 ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’ staan kencijfers voor fietsparkeren voor diverse functies. In de tabellen 10 tot en met 17 is sprake van een bandbreedte tussen een minimum en een maximum kencijfer.

Als Leidse parkeernorm voor het aantal bij niet-woonfuncties te realiseren fietsparkeerplaatsen geldt de bovenste helft van de bandbreedte van de fietsparkeerkencijfers van CROW.

Als een initiatiefnemer van een ruimtelijke activiteit de te verwachten stallingsvraag specifieker kan onderbouwen, geniet dat de voorkeur.

Voor woonfuncties geldt het bepaalde in het Bouwbesluit.

 

Artikel 7  

Overgangsbepalingen

 

Ruimtelijke activiteiten, waarvoor een vergunning wordt aangevraagd voordat de (gewijzigde) beleidsregels in werking zijn getreden, worden getoetst aan het toetsingskader dat op het moment van ontvangst van de aanvraag geldt.

Voor zover parkeernormen reeds vastliggen in bestemmingsplannen, stedenbouwkundige masterplannen of andere door de raad vastgestelde regelingen, blijven deze van kracht.