Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2012 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2012 | Nieuwe regeling | 14-08-2012 Weekblad van Dongen, 20-09-2012 | Onbekend |
er tijdens het onderzoek, naar aanleiding van de aanvraag, twijfels ontstaan of de aanvrager in staat is om:
- de verantwoordingelijkehid tot besteding van een persoonsgebonden budget aan de voorziening waarvoor deze wordt toegekend aan te kunnen of;
- te kunnen voldoen aan de regels ter verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget.
Het persoonsgebonden budget wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een voorziening kan kopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura. Tenzij in dit Besluit anders is aangegeven, bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal het bedrag dat het college aande gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud, keuring en reparatie.
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:
De gemeente Dongen vraagt voor alle individuele voorzieningen, waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, een eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten tot het maximum dat op grond van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Staatsblad 2006, nr. 450 / Staatscourant 2010,nr. 18021 ) is toegestaan, tenzij in het vervolg van dit hoofdstuk hiervan wordt afgeweken.
De eigen bijdrage / het eigen aandeel in de kosten dat de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar moet betalen bedraagt € 18,00 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.905 het bedrag van € 18,00 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en 22.905;
De eigen bijdrage / het eigen aandeel in de kosten dat de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder moet betalen bedraagt € 18,00 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.007 het bedrag van € 18,00 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.007;
De eigen bijdrage / het eigen aandeel in de kosten dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar moeten betalen bedraagt € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 28.306 het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 28.308;
De eigen bijdrage / het eigen aandeel in de kosten dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn moeten betalen bedraagt € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.319 het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.319.
Artikel 3.3. Bedrag per periode van vier weken
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage of een eigen aandeel in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen in bruikleen van een woonvoorziening die eigendom is van de gemeente, dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die de aanvrager huurt, dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage of een eigen aandeel in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 39.
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen in bruikleen van een roerende zaak door een leverancier met wie de gemeente een contract heeft afgesloten, dan wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht, zolang de verstrekking in bruikleen voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan het periodiek verstrekte bedrag.
De persoon die vóór 1 mei 2012 een aanvraag voor
een voorziening die voor of namens de gemeente in bruikleen wordt verstrekt, heeft ingediend, waarvoor hij op grond van het in 2012 geldende Besluit Wmo 2012 geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten verschuldigd was, is pas vanaf 6 maanden nadat hem in een beschikking is meegedeeld dat hij een eigen bijdrage of een eigen deel moet betalen voor die voorziening moet betalen, de eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten verschuldigd.
De persoon die vóór 1 mei 2012 een aanvraag voor een voorziening in de vorm van een (forfaitaire) financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget heeft ingediend, die resp. dat periodiek (bijvoorbeeld maandelijks of jaarlijks wordt betaald wordt, waarvoor hij op grond van het in 2012 geldende Besluit Wmo 2012 geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten verschuldigd was, is pas vanaf 6 maanden nadat hem in een beschikking is meegedeeld dat hij een eigen bijdrage of een eigen deel moet betalen voor die voorziening moet betalen, de eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten verschuldigd.
De persoon die vóór 1 mei 2012 een aanvraag voor een voorziening in de vorm van een eenmalige (forfaitaire ) financiële tegemoetkoming of als een persoongebonden budget heeft ingediend, waarvoor hij op grond van het in 2012 geldende Besluit Wmo 2012 geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten verschuldigd was, is voor deze voorziening ook vanaf 1 mei 2012 geen eigen bijdrage of aandeel in de kosten verschuldigd.
De eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten mag nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening in natura, respectievelijk het bedrag van de PGB, het bedrag van de financiële vergoeding, het bedrag van de financiële tegemoetkoming, de maandhuur die de gemeente voor de verstrekte voorziening betaalt.
Er wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten meer gevraagd als degene aan wie de voorziening is verstrekt
Het college kan over gaan tot stopzetting van de zorg in natura indien de door het Centraal Administratie Kantoor aan de persoon met beperkingen opgelegde eigen bijdrage niet of niet volledig wordt betaald. Blijft de persoon met beperkingen volharden in zijn verzuim, dan kan het college overgaan tot terugvordering van de aan de zorgaanbieder verstrekte vergoeding voor de geboden zorg in natura.
De voorziening die de gemeente kan verstrekken voor de hulp bij het huishouden bestaat uit drie onderdelen:
De uit te voeren werkzaamheden bestaan uit de volgende onderdelen:
De uit te voeren werkzaamheden in deze categorie bestaan naast licht en zwaar huishoudelijk werk, het doen van de was en in orde houden van huishoudelijke spullen, uit de volgende onderdelen:
De keuze voor een categorie wordt bepaald door de complexiteit van de gezinssituatie en de aan of afwezigheid van iemand die regie kan voeren.
De ondersteuningsvrager kan in plaats van zorg in natura een pgb ontvangen voor de inkoop van HBH1 en HBH2 (zie bovengenoemde taken). De ondersteuningsvrager is dan zelf verantwoordelijk voor de inkoop van hulp bij het huishouden en het laten uitvoeren van de taken waarvoor hij/zij geïndiceerd is. Ook dient de ondersteuningsvrager een salarisadministratie bij te houden en de uitgegeven bedragen te verantwoorden wanneer de gemeente daarom vraagt.
De ondersteuningsvrager kan in plaats van zorg in natura of een pgb een pgb voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964 ontvangen. Het pgb wordt in de vorm van Alfacheques verstrekt in plaats van geld om de hulp in te kopen. De cheques kunnen worden ingewisseld bij aanbieders waarmee de gemeente Dongen een overeenkomst heeft gesloten.
Ondersteuning voor pgb-houders.
Voor ondersteuning bij het beheer van het pgb kan de ondersteuningsvrager terecht bij de Sociale Verzekeringsbank. De gemeente Dongen heeft een contract gesloten met de Sociale Verzekeringsbank. Deze verzorgt op verzoek van de ondersteuningsvrager ondersteuning bij het beheer en de administratie van het pgb.
Het pgb voor hulp bij het huishouden wordt in dertien 4-wekelijkse perioden verstrekt.
Indien er sprake is van meerdere hulpverleners uit verschillende categorieën dan wordt een combinatie van tarieven gebruikt.
De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 11 lid 4 van de verordening, bedraagt € 2.485,= .
De volgende voorzieningen worden uitsluitend in natura verstrekt (niet in eigendom):
de werkelijke kosten van de kale huur per maand mogen nimmer meer bedragen dan de maximale huurgrens die is vastgesteld in artikel 13 lid 1 Wet op de huurtoeslag, tenzij weigering van de woonvoorziening gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming voor huurderving, bedraagt de kosten van de kale huur van de woonruimte, waarbij de maximale vergoeding van de kosten van kale huur gelijk is aan de maximale huurgrens waarvoor huurtoeslag wordt verstrekt.
Indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte. De hoogte van deze financiële tegemoetkoming bedraagt 100% van de werkelijke kosten met een maximum van € 2.385,00.
De maximale financiële tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van een woonwagen en woonschip bedraagt € 900,00.
De eigenaar-bewoner, die een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Het te restitueren bedrag bedraagt voor het eerste jaar na gereedmelding 100 procent van de meerwaarde;
maar nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen. Op het te restitueren bedrag worden de kosten van de taxatie in mindering gebracht.
De door het college te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Indien er, binnen een leefeenheid, meerdere personen met beperkingen zijn, die in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening, wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget voor deze vervoersvoorziening afgestemd op de mate waarin de vervoersbehoeften van de personen met beperkingen samenvallen.
Het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), Regiotaxi Midden-Brabant, wordt uitgevoerd volgens de opzet zoals beschreven in bijlage 4 bij dit Besluit.
Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor een periode van de economische/technische levensduur van de voorziening. Binnen deze periode wordt, zolang de beperking(en)van de aanvrager dit niet noodzakelijk maakt (maken), voor dezelfde voorziening niet tweemaal een persoonsgebonden budget verstrekt.
Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen
het architectenhonorarium, echter uitsluitend in de gevallen waarin het inschakelen van een architect naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is (het betreft dan veelal een ingrijpende woningaanpassing, zoals een aanbouw).De vergoeding voor het honorarium wordt gesteld op 10 procent van de aanneemsom, overeenkomstig de Standaard Regeling 1997 (SR 1997) van de Bond van Nederlandse Architecten, tenzij het honorarium ingevolge artikel 51 lid 1 van De Nieuwe Regeling (DNR 2004) behorende bij SR 1997 schriftelijk is vastgesteld op een lager bedrag, en dat de vergoeding voor het honorarium in dit laatste geval gelijk is aan het (lagere) bedrag zoals dat ingevolge artikel 51 lid 1 DNR 2004 schriftelijk is vastgesteld.
Op basis van artikel 11 van de Verordening Wmo 2012 is het mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen in de kosten voor het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning.
Voor de berekening van deze tegemoetkoming wordt als basis genomen het extra aantal m2 dat volgens tabel 1a voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 2,70 m.
De uitkomst van deze vermenigvuldiging in kubieke meters wordt vermenigvuldigd met de kubieke meterprijs ad € 442,-; dit bedrag is inclusief BTW.
Maximum totale subsidiabele bouwkosten (incl. BTW):
............. aantal m2 x 2,70 x € 442,-
Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximum aantal m dat noodzakelijk is volgens het programma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1a), wordt geen financiële tegemoetkoming in de bouwkosten verstrekt.
Ingevolge hoofdstuk 5 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2012 is het mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.
Een financiële tegemoetkoming in de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.
Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden, zoals in onderstaande tabel aangegeven.
Maximum aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:
Het totale aantal extra m2 dat op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is wordt vermenigvuldigd met de grondprijs per m2 ad:
Maximum totale subsidiabele grondkosten (incl. BTW) :
........... aantal m2 x € 298,- of € 349,-
Indien de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuw pad als bij de aanpassing van een bestaand pad.
Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte
van 20 m2 en een maximumprijs van € 56,- per m2.
Indien de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt.
Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte
Kosten van onderhoud, keuring en reparatie
In artikel 5.7 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2012 is geregeld dat de kosten van onderhoud keuring en reparatie van woonvoorzieningen worden vergoed overeenkomstig deze bijlage.
De tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie geldt voor de volgende voorzieningen:
Ten aanzien van de onder a. en b. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding.
Ten aanzien van de onder c. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding met de hieronder vermelde frequentie.
Het Collectief Vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi Midden Brabant)
De Wmo-gerechtigde die in aanmerking komt voor het CVV, wordt een Wmo‑Regiotaxipas verstrekt, op vertoon waarvan hij gebruik kan maken van de Regiotaxi tegen 'betaling' van de voor de betreffende rit benodigde strippen.
Voor de tarifering van het CVV wordt dezelfde zone‑indeling gehanteerd als bij het openbaar busvervoer en een strippensysteem.
Het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in regionaal vervoer d.w.z. vervoer binnen een gebied van maximaal 5 zones vanaf het woonadres, en bovenregionaal vervoer, d.w.z. vervoer over een afstand van meer dan 5 zones vanaf het woonadres.
4.1 Binnen de regio kan op vertoon van de Regiotaxipas maximaal 500 zones worden gereisd met de Regiotaxi.
4.2 Aan de Wmo-gerechtigde die aantoont dat hij meer dan 500 zones reist vanwege mantelzorg of vrijwilligerswerk, kunnen extra zones worden verstrekt zodat hij die werkzaamheden kanblijven verrichten.
De reiziger met een Wmo-Regiotaxipas is een betaling verschuldigd voor het vervoer met Regiotaxi, waarbij het tarief is gebaseerd op het reizigerstarief van het openbaar vervoer.
Voor elke rit is een basistarief van 1 strip (instapstrip) verschuldigd. Voor elke zone waarin wordt gereisd is men 1 strip extra verschuldigd.
De Wmo-gerechtigde betaalt voor de eerste zone € 1,10 (inclusief de instapstrip). Voor elke volgende zone waarin wordt gereisd is de hij € 0,55 per zone verschuldigd.
Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur.
De Wmo-gerechtigde kan zich door één begeleider laten vergezellen. De begeleider betaalt voor de eerste zone € 1,10 (inclusief de opstapstrip). Voor elke volgende zone waarin wordt gereisd is de begeleider € 0,55 per zone verschuldigd. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur.
Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begeleider geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 16 jaar of ouder zijn.
Zowel de sociale als medische begeleider mogen niet tot de doelgroep van de cvv-gerechtigden behoren.
Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kan/kunnen hij/zij reizen tegen het reguliere CVV-tarief van € 1,80 per strip.
Oneigenlijk gebruik van de Regiotaxi
Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, zoals vervoer ten behoeve van medische behandelingen ('ziekenvervoer' in de zin van de Zorgverzekeringswet), woonwerkverkeer en leerlingenvervoer, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kunnen zij reizen tegen het reguliere CVVtarief van € 1,80 per strip.
De scootmobiel mag vanaf 1 maart 2011 niet meer in de Regiotaxi worden meegenomen, tenzij het en opvouwbare, meeneembare scootmobiel betreft waarvan het vervoer in de Regiotaxi door de gemeente is toegestaan.
Artikel 1. Financiële tegemoetkoming
Als de gehandicapte aantoont dat ten gevolge van medische redenen een of meer malen het weekendbezoek geen doorgang kon vinden, wordt daar bij het bepalen van het aantal ritten voor het nieuwe jaar rekening mee gehouden. Kunnen de gemaakte ritten van het voorgaande kalenderjaar niet als uitgangspunt worden genomen, omdat in dat jaar nog geen sprake was van behoefte aan de voorziening, dan wordt uitgegaan van de opgave van de gehandicapte het nieuwe jaar rekening gehouden.
Blijft dit aantal daadwerkelijk gereden ritten onder het aantal waarvoor een vergoeding is verstrekt, dan wordt het te veel verstrekte in mindering gebracht op de vergoeding van het eerstvolgende kalenderjaar. Is verrekening niet mogelijk, dan kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot terugvordering van het ten onrechte verstrekte bedrag. Is het aantal daadwerkelijk gereden ritten groter dan het aantal waarvoor vergoeding is verstrekt, dan vindt nabetaling plaats.
Algemeen gebruikelijke voorzieningen
Evenals onder de Wet voorzieningen gehandicapten het geval was, is het ook onder de Wet maatschappelijke ondersteuning niet de bedoeling dat de gemeentelijke overheid voorzieningen verstrekt, waarover de aanvrager, gezien zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd. Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van het moment van de aanvraag. Het begrip “algemeen gebruikelijk” is geconcretiseerd in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Het begrip heeft vaak voor verwarring gezorgd, omdat algemeen gebruikelijke voorzieningen soms wel specifiek voor een handicap worden aangeschaft, maar vanwege hun algemeen gebruikelijke karakter toch niet vergoed worden. Om duidelijk te maken wat in de wet verstaan wordt onder dit begrip is de nadere begripsomschrijving vanuit de jurisprudentie in het besluit opgenomen. Het gaat daarbij om voorzieningen:
Het is zeer wel mogelijk dat een deel van de problemen van de burger, of misschien wel alle, opgelost kunnen worden door één of meer algemeen gebruikelijke voorzieningen. Als een douchebeugel en een antislipmat afdoende zijn ter voorkoming van valpartijen in de douchecel, moet dat zeker aan de orde komen. Feitelijk ligt dit in de lijn van de inzet van de eigen kracht. Maar ook hier moet goed worden gekeken of het past bij de leefsituatie van de burger. Wat voor de één gebruikelijk is – een thuisbezorgde maaltijd van 10 euro – is voor de ander zeer begrotelijk, zeker als dat een paar maal per week moet gebeuren. Volgens jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep gaat het hierbij om voorzieningen die niet speciaal bedoeld zijn voor mensen met een handicap (zodat de voorziening ook op grote schaal door niet-gehandicapten wordt gebruikt), die gewoon in een normale winkel te koop zijn en die qua prijs niet (aanzienlijk) duurder zijn dan vergelijkbare producten. Als het gaat om de vervanging van een zaak die (nog lang) niet is afgeschreven en als het gaat om een persoon die een inkomen heeft dat door onvermijdbare kosten op grond van de handicap onder de bijstandsnorm komt, moet er wellicht een uitzondering op deze hoofdregel gemaakt worden.
De volgende voorzieningen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd en niet vergoed:
Voorliggende voorzieningen zoals kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, overblijfmogelijkheden op school, voor- of naschoolse opvang); oppascentrales; maaltijddiensten; hondenuitlaat-service; boodschappendiensten (indien aanwezig);
De definitie van het begrip algemene voorziening kan als volgt worden gelezen: Een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt.
In de Wmo ontstaan langzamerhand meer nieuwe Algemene voorzieningen. Bij dit soort Algemene voorzieningen kan gedacht worden aan:
Veel aanvragers hebben behoefte aan een rolstoel, maar niet zoals de modelverordening als toekenningcriterium bepaalt: voor dagelijks zittend gebruik, maar met name voor incidentele situaties. In deze situatie kan een Algemene voorziening een oplossing bieden. Daarbij kan men op momenten dat daar behoefte aan bestaat over een dergelijke rolstoel beschikken, zonder dat men die zelf heeft.
Klussendiensten om kleine woningaanpassingen te realiseren.
Dit soort diensten bestaat al enige tijd en kennen allerlei benamingen: buurtconciërge, klussendienst, WZSW e.d.
Deze voorziening is vooral bedoeld voor kleine aanpassingen, zoals het plaatsen van een verhoogde toiletpot (die ook algemeen gebruikelijke is) het weghalen van een enkele drempel, het plaatsen van een eenhendelkraan (ook algemeen gebruikelijk) enz.
Algemeen gebruikelijke en Algemene voorzieningen komen voor rekening van de aanvrager.