Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 |
Citeertitel | Toeslagenverordening WWB 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 |
Geen
Wet werk en bijstand,art.8, lid 1 onder c;art. 30 lid 1.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2012 | Onbekend | 27-09-2012 Stadskrant, 10 oktober 2012 | Onbekend |
Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen
woont de belanghebbende in een koopwoning, dan bestaan de woonkosten uit de verschuldigde hypotheekrente, premies voor de financiering van de woning en/of de zakelijke lasten die behoren bij de woning die in eigendom is, zoals de rioolrechten, heffingen voor het verzamelen van afval, onroerende zaakbelasting, opstalverzekering en het eigenaarsdeel van de waterschapslasten;
Er is sprake van een gezamenlijke huishouding als twee personen woonachtig zijn in dezelfde woning en zorg dragen voor elkaar (zoals bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet), en zoals omschreven in artikel 3, vierde lid van de wet, de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:
Hoofdstuk 4 Criteria voor het verhogen van de norm
Als de alleenstaande van 21 jaar of ouder, of de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder, hogere algemeen noodzakelijke kosten van bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet die van toepassing is, en als dit wordt veroorzaakt door het niet of niet geheel kunnen delen van de kosten van bestaan met een ander, dan wordt de norm verhoogd met een toeslag.
Hoofdstuk 5 De norm verhogen met een toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders
Artikel 5 Toeslag voor alleenstaanden van 21 en 22 jaar
en er op grond va deze verordening geen andere redenen zijn de toeslag te verlagen.
Artikel 6 Toeslag alleenstaande van 23 jaar of ouder en alleenstaande ouders
Deze maximale toeslag wordt ook verstrekt als de alleenstaande of de alleenstaande ouder één of meer thuiswonende kinderen van 18 jaar en ouder heeft, en elk kind afzonderlijk een inkomen heeft dat niet hoger is dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud in hoger onderwijs zoals genoemd in artikel 3:18 van de Wet studiefinanciering.
De toeslag voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met één of meer thuiswonende kinderen van 18 jaar of ouder die een inkomen hebben dat hoger is dat het in het tweede lid genoemde normbedrag bedraagt 15 procent van de norm voor gehuwden. Bij de toepassing van deze bepaling geldt dat deze verlaging van de toeslag slechts eenmalig plaatsvindt.
Artikel 7 Gezamenlijk hoofdverblijf
De alleenstaande van 21 jaar of ouder of de alleenstaande ouder die hoofdbewoner is en bij wie twee of meer andere alleenstaanden of gezinnen het hoofdverblijf hebben, krijgt geen toeslag, tenzij het een thuiswonende kind(-eren) betreft in welk geval artikel 6, tweede of derde lid van toepassing is.
De alleenstaande van 21 jaar of ouder of de alleenstaande ouder die woonachtig is (hoofdverblijf) in de woning van een ander persoon of gezin (hoofdbewoner), niet zijnde een familielid in de eerste graad ontvangt de maximale toeslag, (zoals bedoeld in artikel 5 of artikel 6, eerste lid) ook als meerdere andere personen in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben.
De alleenstaande van 21 jaar of ouder of de alleenstaande ouder die hoofdbewoner is en bij wie een of meer zorgbehoevenden hun hoofdverblijf hebben, anders dan een zorgbehoevend familielid in de eerste graad, ontvangt de maximale toeslag. Voor 21 en 22 jarige alleenstaanden is dat de toeslag zoals bedoeld in artikel 5.
Hoofdstuk 6 Criteria voor het verlagen van de norm bij echtparen
De norm voor een echtpaar wordt niet verlaagd als het echtpaar één of meer thuiswonenden kinderen van 18 jaar of ouder heeft, en als elk kind afzonderlijk een inkomen heeft dat lager is dan het normbedrag levensonderhoud in het hoger onderwijs, zoals genoemd in artikel 3:18 van de Wet studiefinanciering.
De norm voor een echtpaar wordt verlaagd met 5 procent als het echtpaar één of meer thuiswonende kinderen van 18 jaar of ouder heeft, en ten minste één kind een inkomen heeft dat hoger is dan de norm voor levensonderhoud in het hoger onderwijs, zoals genoemd is artikel 3:18 van de wet studiefinanciering. Bij de toepassing van deze bepaling geldt dat deze verlaging van de norm slechts eenmalig plaatsvindt.
Artikel 9 Gezamenlijk hoofdverblijf
De norm voor gehuwden wordt verlaagd met 20 procent als het gezin hoofdbewoner is van de door hen bewoonde woning waarin twee andere alleenstaanden of gezinnen, niet zijnde gezinsleden in de eerste graad van de hoofdbewoner, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid onder c van de wet, hun hoofdverblijf hebben.
Hoofdstuk 7 Ontbrekende woonlasten
Ongeacht wat in de artikelen 4 tot en met 9 staat, wordt de norm of de toeslag lager vastgesteld als de alleenstaande, de alleenstaande ouder of het gezin lagere algemene kosten van bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm en de toeslag voorziet door zijn woonsituatie. Daaronder wordt ook begrepen het niet bewonen van een woonruimte of het bewonen van een woonruimte waaraan geen woonkosten zijn verbonden, zoals omschreven in artikel 2, eerste lid, onder e. Daaronder wordt ook begrepen de medebewoner( zoals een onderhuurder, kamerbewoner of kostganger) die niet of onvoldoende kan aantonen dat voor het medegebruik van de woonruimte een vergoeding betaald wordt.
Onder de verlaging zoals bedoeld in het eerste lid, valt ook het verschil tussen de in artikel 25 van de wet genoemde maximale toeslag en de toeslag zoals deze wordt verstrekt op basis van deze verordening. Onder de verlaging wordt niet verstaan de aanpassing van de uitkering door een verrekening van inkomsten, zoals inkomsten uit of in verband met arbeid, uitkering en/of alimentatie. Ook wordt daaronder niet verstaan het toepassen van maatregelen en/of opgelegde boetes zoals bedoeld in de maatregelverordening WWB, of het verlagen van de bijstand op grond van artikel 18 lid 2 van de wet en de uitvoering van terugvorderingsbesluiten.