Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Kaders sportbeleid 2012-2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKaders sportbeleid 2012-2016
CiteertitelKaders sportbeleid 2012-2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-10-2012Nieuwe regeling.

13-09-2012

Gemeenteblad, 18-10-2012

2012/048

Tekst van de regeling

Intitulé

Kaders sportbeleid 2012-2016

 

 

Kaders sportbeleid 2012-2016

Kaders sportbeleid 2012-2016, kenmerk 12-0001581

 

0. Samenvatting

Het ontwikkelen van het landelijk en provinciaal beleid voor de komende jaren en het landelijk streven met het Olympisch Plan 2028 om iedereen zoveel mogelijk aan het sporten en bewegen te krijgen, is de aanleiding om het gemeentelijk sportbeleid aan te scherpen. In dit voorstel is een analyse gemaakt over de te onderscheiden doelgroepen en hebben we onze doelstelling geformuleerd. Met het analyseren van de relevante factoren zijn de kaders en de beleidsuitgangspunten opgesteld. De uitvoering van deze notitie kan binnen het beschikbare budget voor het sportbeleid plaats vinden. Dit wordt door het college in uitvoeringsprogramma’s 2012-2016 nader uitgewerkt.

 

1. Wat is de aanleiding?

Sinds 2001 hebben we met de inzet van landelijke stimuleringsregelingen. de Breedtesportimpuls (BSI) en BOS (Buurt, Onderwijs, Sport), het breedtesportbeleid inhoud gegeven. De landelijke stimuleringsregelingen zijn inmiddels geëindigd en het rijk en de provincie Noord-Brabant hebben nieuw sportbeleid voor de komende jaren ontwikkeld. Het huidige kabinet omarmt de landelijke ambities uit het Olympisch Plan 2028. Het Olympisch Plan 2028 is er op gericht iedereen zoveel mogelijk aan het sporten en bewegen te krijgen. Het streven is dat minimaal 75% van alle Nederlanders uit alle lagen van de (multiculturele) samenleving in 2016 regelmatig (minstens twaalf keer per jaar) aan sport doet. Dit om een sportief Nederland te krijgen, waar sprake is van vitale burgers, ontmoetingen en maatschappelijke verbondenheid. Dit landelijk streven is voor ons de aanleiding om het gemeentelijk sportbeleid aan te scherpen.

Het huidige sportbudget dwingt onze focus te richten op haalbare ambities. Dit heeft geleid tot concrete kaders en analyses. We geven in dit voorstel aan op welke doelgroepen we ons de komende periode 2012-2016 willen richten en welke factoren een rol spelen. Vanuit de analyse van deze factoren reiken we per kader aan welke beleidsuitgangspunten we hanteren. Na uw definitieve vaststelling wordt de verdere uitwerking van de beleidsuitgangspunten binnen het betreffende kader onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders in een uitvoeringsprogramma voor de periode 2012-2016 uitgewerkt.

 

2. Wat willen we bereiken?

Met dit nieuwe breedtesportbeleid willen we de sport- en beweegdeelname in de reguliere sport op lokaal niveau bevorderen. Doelstelling van dit voorstel is dat u een gefundeerd besluit kan nemen over de voorgestelde kaders van het sportbeleid, waarbij alle budgetten sport inzetbaar zijn voor de uitvoering ervan. Daarna kan een gericht uitvoeringsprogramma voor de periode 2012-2016 worden opgesteld.

 

3. Wat gaan we daarvoor doen?

Met het landelijk streven om een sportdeelname van 75% te realiseren is het van belang te kijken bij welke doelgroep(en) dit haalbaar is en welke aanvullende inzet er nodig is. Kijkend naar de samenstelling en grootte van de gemeente, kan Waalwijk als een gemiddelde gemeente worden aangemerkt en zich spiegelen aan de resultaten en doelgroepen uit een landelijk onderzoek Sport, een leven lang.

 

3.1 Doelgroepen

Uit dit onderzoek is gebleken dat iedereen in elke levensfase te maken heeft met temporale, sociale, financiële en fysieke mogelijkheden en beperkingen. Vanuit dit onderzoek is een viertal doelgroepen te onderscheiden waar het van belang is de deelname te stimuleren. Dit betreft de doelgroepen :

  • 1.

    Kinderen van 6 tot en met 14 jaar;

  • 2.

    Ouders van jonge kinderen (35-45 jaar);

  • 3.

    Ouderen vanaf 65 jaar;

  • 4.

    Mensen met een beperking.

 

3.1.1Keuze doelgroep

Met het landelijk streven dat minimaal 75% van alle Nederlanders uit alle lagen van de samenleving in 2016 regelmatig aan sport doet, is het van belang te kijken bij welke doelgroepen en met welke aanvullende inzet dit te realiseren is.

Uit het in 2007 uitgevoerde onderzoek van Sportservice Noord-Brabant naar het sport en beweeggedrag onder de senioren in de gemeente Waalwijk, blijkt dat 75% van de respondenten voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Deze norm ligt hoger dan de in het Olympisch plan gehanteerde norm van het regelmatig (minstens twaalf keer per jaar) sporten. Dus in onze gemeente wordt door de ouderen voldoende bewogen. De meeste sporters onder deze doelgroep beoefenen hun sport als lid van een sportvereniging, daarnaast sport een groot deel ook ongeorganiseerd en/of als lid/abonnee van een commerciële sportorganisatie.

Uit het landelijk onderzoek Sport, een leven lang, blijkt dat de groep mensen met een beperking vaak verder van de reguliere sport af staat en de drempel om deel te nemen aan de georganiseerde sport vaak hoog is. We zijn voor onze inwoners met een beperking aangesloten bij het Steunpunt Aangepast Sporten regio Midden-Brabant te Tilburg. Dit steunpunt zorgt voor de begeleiding en ondersteuning van sportverenigingen en sporters op zowel lokaal als regionaal niveau.

Om ouderen vanaf 65 jaar en mensen met een beperking zoveel mogelijk mee te laten doen aan de samenleving en (meer) te laten bewegen worden zij vanuit gemeentelijk Wmo-beleid gestimuleerd om deel te nemen aan sport- en beweegactiviteiten in regulier sportverband. In het Wmo-jaarprogramma 2012 hebben we hiertoe vanuit het thema 'Sport verbindt!' de eerste accenten gelegd. Als deze doelgroepen zich aan willen en kunnen sluiten bij de reguliere sport, gaan deze sportverenigingen hiertoe ondersteund worden. De sportverenigingen worden ondersteund in het toegankelijk maken van sport voor deze doelgroepen.

De doelgroep kinderen van 6 t/m 14 jaar is een doelgroep die open staat voor sport en bewegen. Ze vinden het veelal leuk om te sporten en te bewegen en spelen graag buiten op het schoolplein en de speelveldjes in de wijken. Ze zijn gemakkelijk te bereiken op school en bij de sportvereniging. Als je sporten op jonge leeftijd ontdekt en leuk vindt dan is de kans aanwezig dat je het op latere leeftijd ook blijft doen. We willen ons dan ook vanuit het gemeentelijk sportbeleid richten op deze doelgroep. Omdat de sportverenigingen aangegeven hebben de meeste kinderen op latere leeftijd (vanaf de 15 en 16 jaar) kwijt te raken, ten gevolge van studie, bijbaantje e.d., kiezen we ervoor de landelijk vastgestelde doelgroep uit te breiden naar 16 jaar.

Door ons te richten op deze doelgroep streven we ernaar dat in de toekomst minimaal 75% van onze inwoners regelmatig sport. Met het stimuleren van de jeugd, bereiken we ook de ouders. Zij komen zo in aanraking met de sport en kunnen daardoor zelf eerder gaan sporten of zich inzetten als vrijwilliger.

 

3.1.2 Doelstelling

Het Olympisch Plan 2028 gaat uit van de landelijke beweegnorm volgens de methode Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO) van minstens twaalf keer per jaar. Maar wij vinden dit te weinig voor de jeugd en willen dat ze vaker sporten. Daarnaast is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voor kinderen minimaal 1 uur per dag. Wij streven er naar dat zoveel mogelijk in georganiseerd verband aan sport gedaan wordt omdat dit de samenleving versterkt en de cohesie bevordert. Met de groei van leden kunnen er meer 'sterke' sportverenigingen ontstaan, die hun maatschappelijke rol op kunnen pakken. Als kinderen in georganiseerd verband sporten gaan we ervan uit dat ze met een frequentie van ten minste 1 keer per week sporten.

Onze doelstelling formuleren we als volgt:

We streven ernaar dat minimaal 75% van de jeugd van 6 t/m 16 jaar in de gemeente Waalwijk wekelijks sport in georganiseerd verband.

 

3.1.3 Subdoelgroepen

Voor tabel “Percentage kinderen lid van een sportvereniging naar leeftijd”, zie regelgeving www.gemeentewaalwijk.nl

Bron: jeugdledenlijsten sportverenigingen per 1 oktober 2010 gemeente Waalwijk

Uit de jeugdledenlijsten blijkt dat in de gemeente Waalwijk 3020 kinderen in de leeftijd van 6 t/m 16 jaar lid zijn van een sportvereniging. Dit is gelijk aan 64% van het totaal aantal kinderen in deze leeftijdsklasse. In bovenstaande tabel is te zien dat het aantal kinderen dat lid is van een sportvereniging anders is per leeftijdsgroep. De kinderen van 6 t/m 8 jaar zijn minder vaak bij een sportvereniging aangesloten. Het is echter niet zo dat ze minder bewegen. Ze krijgen op deze leeftijd vaak nog zwemonderricht en spelen veel buiten. Ook de motorische ontwikkeling speelt een belangrijke rol en met name bal- en teamsporten zijn vaak pas vanaf 7-jarige leeftijd geschikt om aan deel te nemen. Vanaf 8-jarige leeftijd komen kinderen meer in contact met de diverse sporten en zijn vrienden, medeleerlingen en familieleden vaak bepalend voor de keuze van een tak van sport en vereniging. Vanaf 13 jaar en ouder zien we dat het lidmaatschap bij een sportvereniging echter weer aanzienlijk terugloopt.

Omdat het lidmaatschap bij de sportvereniging onder groep van 6 t/m 16 jarigen verschilt en we ze niet als één groep kunnen zien, gelet op de leeftijdsgebonden factoren, onderscheiden we de volgende subdoelgroepen:

Doelgroep 1: kinderen van 6 t/m 8 jaar;

Doelgroep 2: kinderen van 9 t/m 12 jaar;

Doelgroep 3: kinderen van 13 t/m 16 jaar.

Om de eerdergenoemde doelstelling te realiseren is een analyse van de huidige situatie noodzakelijk. De vraag is wie zijn de partners, welke instrumenten kunnen we inzetten en wat speelt er specifiek bij de verschillende doelgroepen. Vanuit deze analyse reiken we de kaders voor het toekomstig gemeentelijk sportbeleid aan.

 

3.2De partners

De sportverenigingen, het onderwijs en de Buitenschoolse opvang (BSO) zijn de primaire partners die een belangrijke rol spelen in het bereiken en stimuleren van de kinderen om te sporten. Op school brengen de kinderen de meeste tijd tijdens en naschoolse tijd door en komen ze tijdens de gymlessen vaak voor het eerst in aanraking met sport en bewegen. De sportverenigingen hebben een belangrijke rol in het op een verantwoorde en leuke manier kennis laten maken met hun tak van sport, begeleiden en behouden. De gemeente heeft hierin een belangrijke regisserende rol en ziet voor zichzelf deze rol weggelegd in de vorm van initiëren, coördineren, bevorderen en stimuleren om de partners bij elkaar te brengen. De uitvoering hiervan ligt bij de partners.

 

3.2.1De sportverenigingen

 

Aanbod

De gemeente Waalwijk beschikt over een voldoende gedifferentieerd aanbod om kinderen vanaf 6 jaar reeds lid van een sportvereniging te laten zijn. Deze differentiatie is ook van belang om de kinderen al op jonge leeftijd kennis te laten maken met de diverse sportvormen.

 

Vrijwilligers

De sportverenigingen worden gerund door vrijwilligers die zich veelal met veel overgave inzetten voor 'hun' club. Vanuit het gemeentelijk streven dat er zoveel mogelijk in georganiseerd verband gesport wordt, hebben de sportverenigingen een speciale rol toegedicht gekregen. Dit vraagt om voldoende vrijwilligers terwijl de sport bij uitstek al een sector is waar te veel (vrijwilligers) werk is voor te weinig mensen. Met het Vrijwilligerspunt Waalwijk (Centrale Steunfunctie Vrijwillige Inzet) richten we ons op het informeren, vinden, binden van vrijwilligers en het bieden van deskundigheids-bevordering om het huidige vrijwilligersbestand te behouden en te versterken. We willen bevorderen dat de maatschappelijke stages die de leerlingen in het voortgezet onderwijs volgen, voor een belangrijk deel bij de sportverenigingen worden gelopen. De jeugd kan zo ontdekken dat het vrijwilligerswerk in de sport leuk en veelzijdig is. Ook de opleiding gerelateerde stageplaatsen zijn kansen waar we aandacht aan willen besteden.

 

Verbindingen

Om meer kinderen te laten sporten en bewegen is een goede samenwerking tussen sport en onderwijs essentieel. Het rijk ondersteunt deze visie en heeft diverse projecten opgezet en sportpartners (sportbonden en NOC*NSF) gevraagd het gewenste sportaanbod te creëren. In onze gemeente hebben we de afgelopen jaren met het Buurtsport BOS-project goede ervaringen opgedaan. In 2011 is er een belangrijk initiatief ontstaan. Een tweetal verenigingen is samen de verantwoordelijkheid aangegaan om het buurtsportwerk in de gemeente Waalwijk uit te voeren door het aanstellen van twee geschoolde (buurt)sportwerkers. Deze ontwikkeling biedt kansen om deze samenwerking verder uit te bouwen met andere sportverenigingen en het onderwijs en verbindingen te versterken.

Concreet betekent het bovenstaande dat voorgesteld wordt het sportbeleid binnen voornoemd kader de komende periode te richten op:

  • 1.

    Behouden van het huidige gedifferentieerde sportaanbod.

  • 2.

    De sportvereniging is een van de kernpartners in het gemeentelijk sportbeleid.

  • 3.

    Stimuleren van de samenwerking en het leggen van verbindingen tussen de sportverenigingen en het onderwijs.

  • 4.

    Stimuleren dat sportverenigingen 6 t/m 16 jarigen kennis te laten maken met sport om lid te laten worden van de sportvereniging.

  • 5.

    Faciliteren van sportverenigingen door het Vrijwilligerspunt Waalwijk.

  • 6.

    Bevorderen dat maatschappelijke stages en sport opleiding gerelateerde stageplaatsen bij de sportsector worden ondergebracht.

3.2.2 Het onderwijs

 

Aanbod

Bewegingsonderwijs is een verplicht onderdeel van het lesprogramma, zowel in het basis- , speciaal als het voortgezet onderwijs. Bewegingsonderwijs kent vakspecifieke kerndoelen en eindtermen. Het is van groot belang dat kinderen plezier hebben in de lessen bewegingsonderwijs, omdat plezier in hoge mate bepalend is voor hun activiteiten in de buitenschoolse tijd en deelname aan sportactiviteiten. Het is in dit opzicht dus van belang om kwalitatief goede lessen bewegingsonderwijs te verzorgen. De keuzes die binnen het onderwijs gemaakt worden zijn een autonome taak van het onderwijsveld. In onze gemeente beschikt het voortgezet onderwijs over vakdocenten. Het is een verplicht onderdeel van het totale lesaanbod. In het primair onderwijs is een aantal vakdocenten en een aantal bevoegde groepsleerkrachten werkzaam. Omdat het een autonome taak betreft bestaat er momenteel nog geen compleet beeld hoe het bewegingsonderwijs in m.n. het primair onderwijs is ingericht. Het is van belang om samen met het onderwijs te kijken naar de huidige situatie en wat er nodig is om te komen tot het verwezenlijken van onze doelstelling. We denken hierbij o.a. aan ondersteuning tijdens de gymlessen door de sportverenigingen om de kinderen kennis te laten maken met zoveel mogelijk takken van sport en het organiseren van gezamenlijke activiteiten.

 

Verbindingen

Met de landelijke ambitie om met sport in de volle breedte een bijdrage te laten leveren aan de Nederlandse samenleving is er ook op landelijk niveau veel aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van het bewegingsonderwijs. Dit om een sportaanbod te creëren dat aansluit op de behoefte van kinderen en dat daarnaast ook kinderen aanspreekt die nog onvoldoende sporten of geen lid zijn van een vereniging. Dit dient te passen in hetgeen in de 'schoolse setting' aangeboden wordt en dus aansluit op de lesprogramma's van de scholen. Het sportaanbod dient plaats te vinden op de tijdstippen dat het onderwijs de grootste vraag heeft, dus vooraf, tijdens of direct aansluitend op de schooltijden. Dit kan door het maken van een betere verbinding tussen bewegingsonderwijs en sport maar ook door het verbeteren van de kwaliteit van de lessen bewegingsonderwijs.

Het tot stand laten komen van verbindingen en het versterken van de samenwerking tussen de sportverenigingen en het onderwijs is van groot belang om zoveel mogelijk kinderen aan het sporten te krijgen en te houden. Het onderwijs speelt een belangrijke rol in het bereiken van onze doelstelling dat 75% van de 6 t/m 16 jarigen in georganiseerd verband sport. Er vinden momenteel al diverse activiteiten samen met het onderwijs en de sportverenigingen plaats. Zoals ondermeer het organiseren van schoolvakantietoernooien, schoolsportdagen en het sportkennismakingsproject voor de groepen 3 t/m 8 in het primair onderwijs. Om onze doelstelling te kunnen bereiken is het van belang het onderwijs meer te betrekken bij onze doelstelling en gezamenlijk te bezien op welke wijze het onderwijs een bijdrage hier aan kan leveren.

Concreet betekent het bovenstaande dat voorgesteld wordt het sportbeleid binnen voornoemd kader de komende periode te richten op:

  • 1.

    Het onderwijs is een van de kernpartners in het gemeentelijk sportbeleid.

  • 2.

    Faciliteren van het leggen van verbindingen en versterken van de samenwerking tussen het onderwijs en de sportverenigingen.

  • 3.

    Stimuleren van de kwaliteit en de kwantiteit van het bewegingsonderwijs.

 

3.2.3 Buitenschoolse opvang

Wij onderschrijven de beleidsdoelstelling van onze grootste BSO-aanbieder in de gemeente Waalwijk. Deze impliceert dat de kinderen van 4 t/m 7 jaar in en rondom het schoolgebouw worden opgevangen en dat de kinderen van 8 t/m 12 jaar buiten het schoolgebouw opgevangen worden om ze kennis te laten maken met sport en cultuur. Wij vinden het van belang dat de kinderen op de BSO vanaf 6 jaar ook in contact komen met sport en de sportverenigingen. Dit kan rondom het schoolgebouw of op de sportaccommodaties plaatsvinden. Het gebruik van de sportaccommodaties door andere organisaties kan er niet toe leiden dat dit resulteert in uitbreiding van accommodaties. Gestreefd wordt naar een optimaal gebruik van de huidige voorzieningen.

Concreet betekent het bovenstaande dat voorgesteld wordt het sportbeleid binnen voornoemd kader de komende periode te richten op”

  • 1.

    De Buitenschoolse opvang is een van de kernpartners in het gemeentelijk sportbeleid.

  • 2.

    Stimuleren om tijdens de Buitenschoolse opvang beweeg- en sportactiviteiten vanaf de 6 jarige leeftijd met gebruik van de bestaande accommodaties aan te bieden.

 

3.3 Algemene factoren

Er zijn ook algemene factoren die een belangrijke rol spelen en als instrument kunnen worden ingezet om onze beleidsdoelstellingen te realiseren, zoals de gemeentelijke tarieven en subsidies en het aanbod in sportaccommodaties. In deze paragraaf lichten we ze nader toe.

 

3.3.1 Tarieven en subsidies

 

Tarieven

De laagdrempeligheid tot sportbeoefening wordt in belangrijke mate bepaald door de tarieven voor de gemeentelijke sportaccommodaties. Eerder is al besloten te groeien naar een meer kostendekkend tarief. Dit zal de komende jaren opgevoerd worden.

 

Subsidies

De huidige subsidieverordening sport kent de jeugdsportsubsidieregeling en incidentele subsidies in de vorm van startsubsidie, incidentele activiteitensubsidie, sportmateriaal- en cursussubsidie. De sportverenigingen zijn nu vrij in de besteding van de jeugd-sportsubsidie voor 4 t/m 17 jarigen en zetten deze vaak in als vaste inkomstenbron. We stellen voor de huidige subsidieverordening Sport in te zetten op de doelgroep 6 t/m 16 jarigen waarbij gekeken gaat worden of de verenigingen een actieve bijdrage leveren aan het gemeentelijk sportbeleid en er een groei in het aantal jeugdleden gerealiseerd wordt. Subsidies voor algemene doeleinden, zoals het organiseren van jubileumactiviteiten en incidentele activiteiten komen te vervallen. Bij het verstrekken van een startsubsidie voor de oprichting van een nieuwe vereniging beperken we ons tot die tak van sport die iets toevoegt aan het huidige gedifferentieerde sportaanbod en zich richt op de doelgroep 6 t/m 16 jarigen. Aanpassingen in de subsidieverordening worden in 2012 verwerkt in een nieuwe Algemene Subsidieverordening (ASV) en ter goedkeuring aan u aangeboden.

Concreet betekent het bovenstaande dat voorgesteld wordt het sportbeleid binnen voornoemd kader de komende periode te richten op:

  • 1.

    Opvoeren naar een meer kostendekkend tarief voor de gemeentelijke sportaccommodaties.

  • 2.

    Opstellen van een nieuwe subsidieverordening Sport gericht op de doelgroep 6 t/m 16 jarigen.

  • 3.

    Laten vervallen van subsidies voor algemene doeleinden, zoals het organiseren van jubileumactiviteiten en incidentele activiteiten.

  • 4.

    Hanteren van het uitganspunt de startsubsidie in te zetten om het huidige gedifferentieerde sportaanbod te behouden en/of uit te breiden.

 

3.3.2 De sportaccommodaties

De gemeente Waalwijk beschikt over voldoende en kwalitatief goede sport-accommodaties. De afgelopen jaren is in nieuwe accommodaties geïnvesteerd zoals de realisatie van sporthal De Slagen, sportpark De Gaard, de turnhal in Waspik en het nieuwe Olympiabad. Met een jaarlijkse onderhoudsplanning worden de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd en de uit te voeren vervangingsinvesteringen worden jaarlijks door uw raad vastgesteld. De accommodaties liggen goed verspreid over de gemeente en ze zijn goed bereikbaar. Ook zijn er in de gemeente Waalwijk kunstgrasvelden bij de atletiek-, hockey- en voetbalverenigingen gerealiseerd. Dit laat een extra gebruik in bespeeluren toe, wat ook nodig is om de gedane investering terug te verdienen.

Om onze doelstelling te bereiken en de doelgroep 6 t/m 16 jarigen te stimuleren te gaan sporten en zich aan te sluiten bij een sportvereniging stellen we vast dat we over voldoende accommodaties beschikken. De binnensportaccommodaties zijn overdag bezet voor het schoolsportgebruik en in de avonduren voor de sportverenigingen. De uitbreiding van sporthal De Slagen en de realisatie van de nieuwe sporthal aan de Olympiazone is een belangrijke aanvulling voor het bewegingsonderwijs, zowel het primair als het voortgezet onderwijs. We willen aansluiten aan de landelijke doelstelling om op de sportaccommodaties een multisportaanbod, een divers aanbod door diverse gebruikers aan te bieden. Dit gaat dus met name op voor de buitensportaccommodaties. Voor de niet-gebruikte uren overdag willen we hiervoor de samenwerking gaan zoeken met de reguliere buitensportverenigingen.

Concreet betekent het bovenstaande dat voorgesteld wordt het sportbeleid binnen voornoemd kader de komende periode te richten op:

  • 1.

    Aansluiten aan de landelijke doelstelling om op sportaccommodaties een multisportaanbod aan te bieden.

  • 2.

    Actief stimuleren van het gebruik van de kunstgrasvelden door het onderwijs en de sportverenigingen.

  • 3.

    Samenwerking zoeken met de reguliere buitensportverenigingen voor het gebruik van de sportparken tijdens de niet-gebruikte uren overdag.

 

3.4 Doelgroepgebonden factoren

Omdat het lid zijn van een sportvereniging onder de doelgroep van 6 t/m 16 jarigen per leeftijdsgroep anders is, hebben we deze onderverdeeld in subdoelgroepen. In onderstaande paragrafen lichten we de leeftijdsgebonden oorzaken toe en waar we ons de komende jaren voor elke groep afzonderlijk op willen richten. Voor een goede verantwoording en evaluatie vertalen we deze maatregelen in concrete resultaten. De evaluatie van de gestelde doelen en resultaten vindt jaarlijks met het indienen van het jaarverslag plaats.

 

3.4.1 Doelgroep 1: kinderen van 6 t/m 8 jaar

Uit de gegevens uit het eigen onderzoek blijkt dat 6 t/m 8 jarigen (=groep 3 t/m 5 van de basisschool) minder vaak zijn aangesloten bij een sportvereniging. Van de 6-jarigen 35%, de 7-jarigen 55% en de 8-jarigen 65%. Deze leeftijdsgroep speelt ook nog graag buiten op het schoolplein en in de wijk. Volgens de Brabantse Jeugdmonitor 2008 van Waalwijk sporten bijna alle kinderen van 4 jaar en ouder op school, waarvan 70% zelfs twee keer per week. Daarnaast nemen de 4-7 jarigen veelal wekelijks deel aan zwemlessen (68%). Uit deze cijfers blijkt dus dat er sprake is van voldoende beweging. Echter uit de Jeugdmonitor blijkt ook dat het overgewicht bij kinderen in de gemeente Waalwijk ten opzichte van 2005 niet is afgenomen. Dit vraagt extra aandacht vanuit de sector volksgezondheid. Met de onlangs vastgestelde landelijke nota Volksgezondheid wordt ingezet op het stimuleren dat de jeugd zoveel mogelijk beweegt. Nog onduidelijk is of dit extra lokale middelen met zich meebrengt. GGD Hart voor Brabant voert vanuit het lokale gezondheidsbeleid informatieve projecten uit op de scholen.

Het is belangrijk op jonge leeftijd in aanraking te komen met sport om sporten leuk te vinden en er eventueel later in uit te kunnen blinken. We zien echter ook dat het lid worden van een sportvereniging niet vanzelf gaat. Ouders willen vaak dat hun kind eerst het zwemdiploma haalt alvorens ze lid worden van een sportvereniging. Daarnaast kan deze groep kinderen nog niet zelfstandig naar de vereniging (en trainingen) en dienen ze gehaald en gebracht te worden door hun ouder(s) of verzorger(s). Er is ook van nature een groep inwoners, afhankelijk van cultuur en inkomen, die zich minder gemakkelijk aansluit bij een sportvereniging. Wij vinden het belangrijk dat alle kinderen de kans krijgen om te gaan sporten. Het niet kunnen sporten maakt kinderen ook kwetsbaar. Dit omdat sporten niet alleen gezond is maar ook een positief effect heeft op het aanleren van sociale vaardigheden. Vanuit het minimabeleid houden we de financiële drempel zo laag mogelijk om de sportdeelname onder deze doelgroep te bevorderen. In Brabant kennen we het Jeugdsportfonds Brabant dat zich inzet om kinderen waarvan de financiële thuissituatie het niet toelaat, te laten sporten, Via dit fonds is de bijdrage per kind per gezin hoger dan met onze Paswijzer en spelen intermediairs, zoals het onderwijs, maatschappelijk werk e.d. een belangrijke rol. We streven ernaar dat het Jeugdsportfonds ook voor onze gemeente deze belangrijke toegevoegde waarde in gaat vullen.

Concreet betekent het bovenstaande dat voorgesteld wordt het sportbeleid binnen voornoemd kader de komende periode te richten op:

  • 1.

    Inzetten voor de leeftijdsgroep van 6 t/m 8 jaar op het extra toe leiden naar de sportvereniging.

  • 2.

    Het zo laag mogelijk houden van de financiële drempel en stimuleren dat de sportdeelname onder deze doelgroep toeneemt.

  • 3.

    Vergroten van het gezond leef- en sportbedrag voor de 6 t/m 16-jarigen vanuit het lokale gezondheidsbeleid en in samenwerking met de GGD Hart voor Brabant.

  • 4.

    Stimuleren van een gezond leef- en sportbedrag voor de 6 t/m 16-jarigen vanuit het lokale gezondheidsbeleid en in samenwerking met de GGD Hart voor Brabant.

 

Welke resultaten willen we bereiken:

  • 1.

    Een deelname van 55% van 6 en 7-jarigen die in georganiseerd verband sporten.

  • 2.

    Een deelname van 75% van 8-jarigen die in georganiseerd verband sporten.

  • 3.

    Een uitbreiding van minimaal 2 activiteiten per school in het primair onderwijs voor de groep 6 t/m 8 jarigen in samenwerking met de sportverenigingen.

  • 4.

    Het sportaanbod in de naschoolse tijden in het primair onderwijs voor de groep 6 t/m 8 jarigen neemt de komende vier jaar met minimaal tien activiteiten per jaar toe.

 

3.4.2Doelgroep 2 Kinderen van 9 t/m 12 jaar

Van deze leeftijdsdoelgroep 9 t/m 12 jaar (=groep 6 t/m 8 van de basisschool) blijkt uit het eigen onderzoek dat al minstens 70% lid is van een sportvereniging. Het is dus belangrijk deze kinderen voor de sportvereniging te behouden. Ook is het de leeftijd dat kinderen met talent zich verder gaan ontwikkelen. Goede en tijdige identificatie en begeleiding van talenten is nodig om uitval te minimaliseren en doorstroming naar de top te bevorderen. Talentontwikkeling vinden we belangrijk omdat de toppers voor de toekomst gekweekt worden, wellicht ook de mogelijke kandidaten voor de Olympische Spelen in 2028. Daarnaast zijn deze talenten voor de eigen vereniging mogelijk ook het toekomstige sporttechnisch kader.

De ondersteuning van talenten en topsporters vindt door de sportverenigingen en andere organisaties plaats. Zo zet het Olympisch Netwerk Brabant zich gezamenlijk met Sportservice Noord-Brabant in ter verbetering en professionalisering van de sport, zowel de breedte- als de topsport. Het Olympisch Netwerk Brabant heeft ten behoeve van de Brabantse topsporters en talenten een faciliteitennetwerk opgebouwd. Op lokaal niveau zien wij onze rol meer weggelegd op het gebied van talentherkenning en het faciliteren van de sportverenigingen. Vanuit de subsidieverordening Sport gaan we inzetten op kennisontwikkeling van de eigen jeugdtrainers en het leveren van een bijdrage in de financiële kosten ten gevolge van extra trainingsuren.

Daarnaast zien we een bemiddelende rol weggelegd in het leveren van maatwerk voor leerlingen met een toegekende status door het Olympisch Netwerk Brabant, indien er sprake is van schoolverzuim (ten gevolge van trainingen e.d.). Het onderwijs kan ook een ondersteunende rol vervullen door het niet verplichten van deelname aan de gymlessen, zodat de talenten en toppers deze tijd kunnen gebruiken om huiswerk te maken en de te volgen trainingen optimaal kunnen benutten. Met het te ontwikkelen gemeentelijk evenementenbeleid wordt specifiek aandacht voor het organiseren van topsportevenementen gevraagd. Hier wordt vanuit het sportbeleid geen extra budget voor beschikbaar gesteld.

Concreet betekent het bovenstaande dat voorgesteld wordt het sportbeleid binnen voornoemd kader de komende periode te richten op:

  • 1.

    Inzetten voor de leeftijdsgroep 9 t/m 12 jarigen op het behouden bij de sportvereniging.

  • 2.

    Inzetten voor de leeftijdsgroep 9 t/m 12 jarigen op de talentherkenning en het faciliteren van de sportverenigingen bij talentherkenning en talentontwikkeling.

  • 3.

    Bevorderen van de kennisontwikkelingen van de eigen jeugdtrainers en het geven van extra trainingsuren voor talenten binnen de sportvereniging.

  • 4.

    Leveren van maatwerk in het kader van de handhaving leerplicht.

  • 5.

    Overleg met het onderwijs en sportverenigingen inzake talentherkenning en het faciliteren van talenten en topsporters.

  • 6.

    Aandacht voor het organiseren van topsportevenementen bij het te ontwikkelen gemeentelijk evenementenbeleid binnen het beschikbare budget.

 

Welke resultaten willen we bereiken:

  • 1.

    Een deelname van 75% van 9 t/m 12-jarigen die in georganiseerd verband sporten.

  • 2.

    Een uitbreiding van minimaal 2 activiteiten per school in het primair onderwijs voor de groep 9 t/m 12 jarigen in samenwerking met de sportverenigingen.

  • 3.

    Het sportaanbod in de naschoolse tijden in het primair onderwijs voor de groep 9 t/m 12 jarigen neemt de komende vier jaar met minimaal tien activiteiten per jaar toe.

  • 4.

    Een groei van 10% ten opzichte van het huidige aantal Waalwijkse talenten die door het Olympisch Netwerk Brabant een sportstatus toegekend hebben gekregen.

 

3.4.3Doelgroep 3 Kinderen van 13 t/m 16 jaar

In de leeftijdsgroep 13 t/m 16 jarigen bevinden zich afhakers die vooral stoppen omdat ze sporten in het algemeen of de gekozen sport niet leuk vinden. Ook spelen er andere factoren als studie, vrienden en bijbaantjes. Daarnaast blijkt uit het landelijk onderzoek ‘Sport: een leven lang’ dat in het voortgezet onderwijs 7% niet aan de gymlessen (lichamelijke opvoeding) deelneemt. In overleg met het onderwijs willen we deze groep kinderen aan het sporten houden.

Met de inzet die we de komende jaren plegen op het gebied van kwaliteit, uitdaging en talentontwikkeling gaan we ervan uit dat we in deze leeftijdsgroep meer leden werven en behouden. Doordat we de kinderen al op jonge leeftijd kennis laten maken met de sportverenigingen en de diverse sporten, verwachten we dat de uitval veel minder groot zal zijn. Voor de sportvereniging ligt hier een belangrijke taak. Zij hebben er een groot belang bij hun jeugdleden te houden voor nu en in de toekomst. De sportverenigingen geven aan dat deze leeftijdsgroep het lastigst is te behouden voor de vereniging en voor de sport in het algemeen. Het eerste jaar van de uitvoering van deze kadernotitie zal het accent mede gelegd worden op deze leeftijdsgroep. Met het stimuleren van deze jeugd willen we ook de ouders bereiken. Zodat de ouders ook in aanraking komen met de sport en daardoor mogelijk ook zelf gaan sporten of zich inzetten als vrijwilliger. Het is zaak de jeugd te blijven boeien door in te spelen op de interesses en behoeften van de oudere jeugd. Denk hierbij aan het aanbieden van eigentijdse sportvormen, het aanbieden van huiswerkbegeleiding voorafgaand aan de training en het organiseren van toernooien en evenementen. Pilots om deze groep te binden aan de sportvereniging worden vanuit het beschikbare sportbudget ondersteund.

Concreet betekent het bovenstaande dat voorgesteld wordt het sportbeleid binnen voornoemd kader de komende periode te richten op:

  • 1.

    Vasthouden van de groep 13 t/m 16 jarigen door het bieden van kwaliteit, uitdaging, talentontwikkeling en facilitering (vb: door thuiswerkbegeleiding).

  • 2.

    Overleg met het voortgezet onderwijs over deelname en aanbod van het bewegingsonderwijs.

  • 3.

    Ondersteunen bij het binden van de 13 t/m 16-jarigen aan de sportvereniging.

  • 4.

    Het monitoren van de jeugdledenlijsten, het lidmaatschap bij de sportvereniging gedurende primair en voortgezet onderwijs, talentontwikkeling en kwaliteit bewegingsonderwijs.

 

Welke resultaten willen we bereiken:

  • 1.

    Een deelname van 75% van 13 t/m 16-jarigen die regelmatig in georganiseerd verband sporten.

  • 2.

    Een uitbreiding van minimaal 2 activiteiten per school in het voortgezet onderwijs voor de groep 13 en 16 jarigen in samenwerking met de sportverenigingen.

 

beleidsuitgangspunten

Onze gemeentelijk sportbeleidsdoelstelling formuleren we als volgt:

We streven ernaar dat minimaal 75% van de jeugd van 6 t/m 16 jaar in de gemeente Waalwijk wekelijks sport in georganiseerd verband.

De in dit voorstel genoemde beleidsuitgangspunten zijn onderstaand overzichtelijk gegroepeerd:

 

De sportverenigingen

  • 1.

    Behouden van het huidige gedifferentieerde sportaanbod.

  • 2.

    De sportvereniging is een van de kernpartners in het gemeentelijk sportbeleid.

  • 3.

    Stimuleren van de samenwerking en het leggen van verbindingen tussen de sportverenigingen en het onderwijs.

  • 4.

    Stimuleren dat sportverenigingen 6 t/m 16 jarigen kennis laten maken met sport om lid te laten worden van de sportvereniging.

  • 5.

    Faciliteren van de sportverenigingen door het Vrijwilligerspunt Waalwijk.

  • 6.

    Bevorderen dat maatschappelijke stages en sport opleiding gerelateerde stageplaatsen bij de sportsector worden ondergebracht.

 

Het onderwijs

  • 1.

    Het onderwijs is een van de kernpartners in het gemeentelijk sportbeleid.

  • 2.

    Faciliteren van het leggen van verbindingen en versterken van de samenwerking tussen het onderwijs en de sportverenigingen.

  • 3.

    Stimuleren van de kwaliteit en de kwantiteit van het bewegingsonderwijs.

 

Buitenschoolse opvang

  • 1.

    De Buitenschoolse opvang is een van de kernpartners in het gemeentelijk sportbeleid.

  • 2.

    Stimuleren om tijdens de Buitenschoolse opvang beweeg- en sportactiviteiten vanaf de 6 jarige leeftijd met gebruik van de bestaande accommodaties aan te bieden.

 

Tarieven en subsidies

  • 1.

    Opvoeren naar een meer kostendekkend tarief voor de gemeentelijke sportaccommodaties.

  • 2.

    Opstellen van een nieuwe subsidieverordening Sport gericht op de doelgroep 6 t/m 16 jarigen.

  • 3.

    Laten vervallen van subsidies voor algemene doeleinden, zoals het organiseren van jubileumactiviteiten en incidentele activiteiten.

  • 4.

    Hanteren van het uitgangspunt de startsubsidie in te zetten om het huidige gedifferentieerde sportaanbod te behouden en/of uit te breiden.

 

De sportaccommodaties

  • 1.

    Aansluiten aan de landelijke doelstelling om op sportaccommodaties een multisportaanbod aan te bieden.

  • 2.

    Actief stimuleren van het gebruik van de kunstgrasvelden door het onderwijs en de sportverenigingen.

  • 3.

    Samenwerking zoeken met de reguliere buitensportverenigingen voor het gebruik van de sportparken tijdens de niet-gebruikte uren overdag.

 

Doelgroep 1: kinderen van 6 t/m 8 jaar

  • 1.

    Inzetten voor de leeftijdsgroep van 6 t/m 8 jaar op het extra toe leiden naar de sportvereniging.

  • 2.

    Het zo laag mogelijk houden van de financiële drempel en stimuleren dat de sportdeelname onder deze doelgroep toeneemt.

  • 3.

    Vergroten van het sportaanbod tijdens schooltijd en in de voor- en naschoolse tijd.

  • 4.

    Stimuleren van een gezond leef- en sportbedrag voor de 6 t/m 16-jarigen vanuit het lokale gezondheidsbeleid en in samenwerking met de GGD Hart voor Brabant.

 

Doelgroep 2 Kinderen van 9 t/m 12 jaar

  • 1.

    Inzetten voor de leeftijdsgroep 9 t/m 12 jarigen op het behouden bij de sportvereniging.

  • 2.

    Inzetten voor de leeftijdsgroep 9 t/m 12 jarigen op de talentherkenning en het faciliteren van de sportverenigingen bij talentherkenning en talentontwikkeling.

  • 3.

    Bevorderen van de kennisontwikkeling van de eigen jeugdtrainers en het geven van extra trainingsuren voor talenten binnen de sportvereniging.

  • 4.

    Leveren van maatwerk in het kader van de handhaving leerplicht.

  • 5.

    Overleg met het onderwijs en sportverenigingen inzake talentherkenning en het faciliteren van talenten en topsporters.

  • 6.

    Aandacht voor het organiseren van topsportevenementen bij het te ontwikkelen gemeentelijk evenementenbeleid binnen het beschikbare budget.

 

Doelgroep 3 Kinderen van 13 t/m 16 jaar

  • 1.

    Vasthouden van de groep 13 t/m 16 jarigen door het bieden van kwaliteit, uitdaging, talentontwikkeling en facilitering (vb.: door huiswerkbegeleiding).

  • 2.

    Overleg met het voortgezet onderwijs over deelname en aanbod van het bewegingsonderwijs.

  • 3.

    Ondersteunen bij het binden van de 13 t/m 16-jarigen aan de sportverenging.

  • 4.

    Het monitoren van de jeugdledenlijsten, het lidmaatschap bij de sportvereniging gedurende primair en voortgezet onderwijs, talentontwikkeling en kwaliteit bewegingsonderwijs.

 

4. Wat zijn de financiële consequenties?

We stellen voor dit nieuwe sportbeleid budgettair neutraal binnen het sport- en Wmo-beleid uit te voeren. Hiervoor zal binnen het totale sportbudget geschoven worden met de bestaande middelen en vanuit het Wmo-budget beperkte dekking van de kosten ingezet worden.

We realiseren ons dat we hoge ambities hebben waarvan we voor een groot

deel afhankelijk zijn van de inbreng en samenwerking door de primaire partners, het

onderwijs, de sportverenigingen en de Buitenschoolse opvang. We beschikken over een beperkt budget om extra ondersteuning aan deze partners te faciliteren. Over de mate waarin het lukt om de partners te betrekken en daarmee onze gestelde ambities te realiseren zullen wij u in voorkomende gevallen informeren.

 

5. Inspraak en communicatie

Over deze kaders heeft overleg plaats gevonden met de sportverenigingen, het onderwijs en de buitenschoolse opvang. De verslagen van deze beide informatiebijeenkomsten liggen in het raadhuisje ter inzage. Tijdens deze bijeenkomsten hebben zich een aantal personen aangemeld die in werkgroepverband inhoud aan het gemeentelijk sportbeleid willen gaan leveren. Samen met enkele raadsleden is op 5 juni jl. in sporthal De Slagen een sportdebat georganiseerd. Met een aantal inspirerende workshops en een plenair debat is met de partners gesproken over wat er concreet nodig is om de kaders in te vullen.

 

6. Vervolgtraject besluitvorming

Na uw definitieve vaststelling wordt de verdere uitwerking van de beleidsuitgangspunten binnen het betreffende kader onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders in een jaarlijks uitvoeringsprogramma’s uitgewerkt. Het eerste uitvoeringsprogramma voor het jaar 2013 wordt u ter kennisname toegezonden en over de resultaten van dit jaar vindt terugkoppeling met u plaats. Daarnaast vindt jaarlijks monitoring van de gestelde doelen en resultaten met het indienen van het gemeentelijk jaarverslag plaats.

 

7. De volgende bijlagen horen bij dit raadsvoorstel:

Oplegnotitie met overzicht voorgaande besluitvormingsmomenten

Relevante beleidsstukken

Ledenbrief VNG

Anders, namelijk:

 

8.Fatale beslisdatum:

8. Nee

8. Ja: (datum)

8. Reden:

 

9. Voorstel

Wij stellen u voor

  • 1.

    Akkoord te gaan met de in paragraaf 3.5 genoemde beleidsuitgangspunten waarlangs het sportbeleid zich voor de periode 2012-2016 zich dient te ontwikkelen.

  • 2.

    Het nieuwe sportbeleid budgettair neutraal binnen het sport- en Wmo-beleid uit te voeren.

  • 3.

    Hiervoor binnen het totale sportbudget te schuiven met de bestaande middelen en vanuit het Wmo-budget beperkte dekking van de kosten in te zetten.

 

Een ontwerp-besluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.

 

HET COLLEGE VAN WAALWIJK,

de secretaris, de burgemeester,

drs. A. de Wit drs. A. M. P. Kleijngeld

Meegezonden met het raadsvoorstel:

Voor de raadsleden ligt in het raadhuisje ter inzage: Verslaglegging bijeenkomsten sportverenigingen en onderwijs

 

De raad van de gemeente Waalwijk;

gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 31 januari 2012,

BESLUIT:

  • 1.

    Akkoord te gaan met de in paragraaf 3.5 genoemde beleidsuitgangspunten waarlangs het sportbeleid zich voor de periode 2012-2016 zich dient te ontwikkelen.

  • 2.

    Het nieuwe sportbeleid budgettair neutraal binnen het sport- en Wmo-beleid uit te voeren.

  • 3.

    Hiervoor binnen het totale sportbudget te schuiven met de bestaande middelen en vanuit het Wmo-budget beperkte dekking van de kosten in te zetten.

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van

 

DE RAAD VAN WAALWIJK

de griffier, D.H. Kocken /de voorzitter, drs. A.M.P. Kleijngeld