Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Reglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren
CiteertitelReglement commissie cliëntenparticipatie WWB en WIJ
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening cliëntenparticipatie, art. 1
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 42
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 42
  4. Gemeentewet, art. 84

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-200923-01-2021nieuwe regeling

06-10-2009

De Stad Nijkerk, 09-12-2009

Cbsl. 2009-10-06 nr. 4

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

 

Het college van de gemeente Nijkerk;

gelet op artikel 1 van de Verordening cliëntenparticipatie WWB;

gelet op artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het Reglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

 

Afdeling 1 Instelling en taken

Artikel 1 Instelling commissie

Er is een vaste commissie voor cliëntenparticipatie inzake bijstand, arbeidsinschakeling en sociale activering, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2 Taak commissie

  • 1.

    De commissie adviseert het college op verzoek of uit eigen beweging over de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) en daarmee samenhangende regelingen en beleid.

  • 2.

    In ieder geval vraagt het college tijdig advies aan de commissie over:

    • a.

      ontwerp-voorstellen aan de raad tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen met betrekking tot het taakveld van de commissie;

    • b.

      ontwerp-collegebesluiten tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels met betrekking tot het taakveld van de commissie.

    • c.

      voorgenomen beleid met betrekking tot de uitvoering van de WWB en de WIJ.

  • 3.

    De commissie kan geen advies uitbrengen over individuele gevallen.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    Het college benoemt de leden van de commissie.

  • 2.

    De commissie bestaat uit vijf leden inclusief de voorzitter:

    • a.

      een lid met deskundigheid op het werkterrein van de commissie;

    • b.

      bij voorkeur twee leden die deel uitmaken van de doelgroep van de WWB of de WIJ dan wel in de drie jaar vóór hun benoeming tenminste een half jaar tot de doelgroep hebben behoord;

    • c.

      bij voorkeur twee leden die beschouwd kunnen worden als vertegenwoordiger van de uitkeringsgerechtigden of werkzoekenden in de gemeente.

  • 4.

    De leden dienen inwoner te zijn van de gemeente Nijkerk.

  • 5.

    Het lid van het college, belast met de portefeuille sociale zaken, kan de vergaderingen van de commissie bijwonen en aan de besprekingen deelnemen.

     

Artikel 4 Zittingsduur

 

 

  • 1.

    De leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar.

  • 2.

    Een lid van de commissie kan schriftelijk ontslag nemen.

  • 3.

    Aftredende leden, die blijven voldoen aan de vereisten van het lidmaatschap, oefenen hun functie uit totdat hun opvolgers zijn benoemd.

  • 4.

    Zodra blijkt dat een lid van de commissie de hoedanigheid op grond waarvan hij is benoemd niet meer bezit, houdt hij op lid van de commissie te zijn.

  • 5.

    De vervulling van een tussentijds ontstane vacature geschiedt zo spoedig mogelijk na het ontstaan.

  • 6.

    Bij benoeming in een tussentijdse vacature heeft het lid zitting tot het einde van de zittingsduur van degene in wiens plaats hij is benoemd.

  • 7.

    Aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.

Artikel 5 Voorzitter en secretaris

  • 1.

    Het college wijst het commissielid, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, aan als voorzitter.

  • 2.

    Het college wijst een commissielid aan als secretaris.

  • 3.

    Voordat een aanwijzing plaatsvindt, als bedoeld in het eerste of tweede lid, pleegt het college overleg met de commissie.

Afdeling 2 Faciliteiten

Artikel 6 Ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    Het college wijst een ambtenaar aan ter ondersteuning van de voorzitter en de secretaris.

  • 2.

    De ambtelijke ondersteuning is de voorzitter en/of de secretaris behulpzaam bij het voorbereiden en uitwerken van de commissievergaderingen en bij het opstellen van het verslag.

Artikel 7 Vergoeding

  • 1.

    De leden van de commissie ontvangen een vaste vergoeding ter hoogte van driemaal het presentiegeld voor commissieleden, geen raadslid zijnde, als vermeld in Tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste ontvangt de voorzitter tweemaal de daar genoemde vergoeding.

  • 3.

    De vergoedingen worden eenmaal per jaar uitbetaald, in het vierde kwartaal.

Artikel 8 Faciliteiten

  • 1.

    Aan de commissie worden van gemeentewege faciliteiten beschikbaar gesteld.

  • 2.

    Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • -

    het beschikbaar stellen van ruimte;

  • -

    het ondersteuning bieden voor en tijdens de vergaderingen;

  • -

    het vergoeden van noodzakelijke cursussen.

Afdeling 3 Vergaderingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De commissie vergadert ten minste twee maal per jaar.

  • 2.

    De vergaderingen van de commissie worden belegd door de voorzitter zo vaak hij dit nodig oordeelt of indien hem dit door twee leden en met opgave van redenen wordt verzocht.

  • 3.

    De voorzitter nodigt – spoedeisende gevallen uitgezonderd – de leden ten minste twee weken voor de vergadering schriftelijk uit, zoveel mogelijk met vermelding van de in de vergadering te behandelen onderwerpen.

Artikel 10 Openbaarheid

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De commissie kan - op voorstel van de voorzitter of een van de aanwezige leden dan wel op verzoek van een belanghebbende - besluiten de vergadering achter gesloten deuren voort te zetten.

  • 3.

    De agenda wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden aanwezig is, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger.

Artikel 12 Spreekrecht

  • 1.

    Belanghebbenden die zich tijdig hebben aangemeld kunnen voorafgaand aan de behandeling van een agendapunt het woord voeren door informatie te verstrekken, een toelichting te geven of vragen te beantwoorden van commissieleden.

  • 2.

    Op de procedure van het spreekrecht is artikel 17 van de Verordening op de raadscommissies van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Verslag

  • 1.

    Van de vergaderingen van de commissie wordt door de secretaris een kort verslag gemaakt, dat ten minste vermeldt:

    • a.

      de namen van de voorzitter, secretaris, aanwezige leden en van andere personen die aan de vergadering hebben deelgenomen of in de vergadering het woord hebben gevoerd;

    • b.

      de namen van de afwezige leden;

    • c.

      de gedane mededelingen, ingediende voorstellen en uitgebrachte adviezen;

    • d.

      een beknopte samenvatting van het ter vergadering besprokene.

  • 2.

    Van een besloten gedeelte van een vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat uitsluitend ter kennis wordt gebracht van de leden en het college.

  • 3.

    Het verslag is binnen vier weken na verspreiding van het verslag vastgesteld, indien er binnen deze periode geen opmerkingen zijn geplaatst door de leden of de portefeuillehouder.

  • 4.

    De leden, de portefeuillehouder en de voorzitter hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd is. Een voorstel tot verandering moet voor de in lid 2 genoemde termijn bij de voorzitter zijn ingediend.

Artikel 14 Inlichtingen

De commissie kan inlichtingen en advies inwinnen bij derden. Indien hieraan kosten zijn verbonden is vooraf toestemming nodig van het college.

Artikel 15 Advisering

  • 1.

    De commissie brengt zo veel mogelijk een eensluidend advies uit.

  • 2.

    Van een minderheidsstandpunt wordt in het advies melding gemaakt indien het betreffende commissielid dit wenst.

Artikel 16 Ondertekening

Verslagen en adviezen die van de commissie uitgaan, worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Slotbepaling

Artikel 17 Slotbepaling

  • 1.

    Het reglement commissie cliëntenparticipatie Nijkerk 2004, vastgesteld op 9 maart 2004, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Dit reglement treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking.

  • 3.

    Dit reglement kan worden aangehaald als: Reglement commissie cliëntenparticipatie WWB en WIJ.

 

 

6 oktober 2009

Het college van de gemeente Nijkerk,

de secretaris, de burgemeester,

mevrouw mr. M.D. Haalstra de heer mr. drs. G.D. Renkema

Toelichting  

Algemeen

 

De Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) schrijven voor dat de raad in een verordening regels stelt met betrekking tot de cliëntenparticipatie. De vorm waarin de cliëntenparticipatie wordt gegoten is niet wettelijk voorgeschreven. Het wordt aan de gemeenteraden overgelaten of daarvoor een commissie wordt ingesteld of dat de participatie vorm krijgt op een andere manier.

Daarnaast bevatten de wetten IOAW en IOAZ de verplichting voor het college om de cliëntenparticipatie vorm te geven bij de uitvoering van deze wetten.

De juridische vormgeving van de cliëntenparticipatie is in Nijkerk als volgt geregeld.

De raad besluit in de Verordening Cliëntenparticipatie dat er een commissie cliëntenparticipatie moet komen, in te stellen door het college, waarbij de raad aan het college de verplichting oplegt om aan de wettelijke minimumeisen inzake cliëntenparticipatie te voldoen.

Het college regelt vervolgens de instelling, samenstelling en werkwijze van de commissie. Dit reglement is zoveel mogelijk geharmoniseerd met de reglementen van de andere adviescommissies die het college op grond van de Gemeentewet heeft ingesteld. Het college brengt het reglement ter kennis van de raad.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

De commissie adviseert aan het college en wordt daarom door het college ingesteld. De raad blijft de bevoegde instantie om de hoofdlijnen van de cliëntenparticipatie vast te stellen. Dit vindt plaats door middel van vaststelling van de Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ.

Artikel 2

De taakomschrijving van de commissie sluit aan bij de wettelijke regeling.

Artikel 3

In de samenstelling van de commissie komt tot uiting dat zowel personen uit de doelgroep als vertegenwoordigers van de doelgroep kunnen worden benoemd.

Artikelen 4 en 5

Deze artikelen volgen de systematiek die ook bij andere adviescommissie is toegepast.

Artikelen 6 tot en met 8

Deze artikelen geven invulling aan de wettelijke verplichting om faciliteiten beschikbaar te stellen ten behoeve van de cliëntenparticipatie.

Artikelen 9 tot en met 16

Deze artikelen komen grotendeels overeen met de regeling van de andere adviescommissies. Op de onderwerpen openbaarheid van vergaderingen en spreekrecht voor burgers wordt hier nader ingegaan.

openbaarheid

Op grond van artikel 84 lid 3 van de Gemeentewet heeft het college de bevoegdheid om de openbaarheid te regelen met betrekking tot de vergaderingen van de commissie.

In artikel 7 van dit reglement wordt niet gesproken over geheimhouding van stukken. De Gemeentewet heeft hier in artikel 86 al in voorzien. Deze tekst luidt als volgt.

Artikel 86

  • 1.

    Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien een commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

spreekrecht

Artikel 17 van de Verordening op de raadscommissies is van toepassing verklaard. De tekst van dit artikel luidt als volgt.

Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

  • a.

    een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

  • b.

    benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • c.

    een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • d.

    een algemeen overleg tussen een portefeuillehouder en de raadscommissie.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier of commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De leden van de commissie worden in de gelegenheid gesteld aan de burger vragen te stellen en op het gesprokene te reageren. Vervolgens kan de burger in de tweede termijn hierop kort reageren.

  • 7.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter ontneemt hem het woord indien het gesprokene geen betrekking heeft op het agendapunt. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17

Dit artikel behoeft geen toelichting.