Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
Gemeentewet, art. 226
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2011 | intrekking | 02-11-2010 De Stad Nijkerk, 17-11-2010 | Rvs. 2010-083/1 | |
24-12-2009 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 03-11-2009 De Stad Nijkerk, 23-12-2009 | Rvs. 2009-055/1 |
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van één hond of meer honden binnen de gemeente.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
die, boven het getal van twee, uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
door ambtenaren van politie gehouden ter verrichting van opsporingsdiensten; waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma, afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.
Artikel 4. Maatstaf van heffing.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar en het kalenderjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 15,00.
Artikel 9. Termijnen van betaling.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van artikel 231, derde lid Gemeentewet nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.