De raad van de gemeente Steenwijkerland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 september 2012,
nummer 2012/85c;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2013.
(Verordening hondenbelasting Steenwijkerland 2013).
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het
houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is de houder van de hond.
- 2.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
- 3.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt
als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen
lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
- a.
die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in
hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
- b.
die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in
hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden
gehouden;
- c.
die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is
opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid,
van genoemd besluit;
- d.
die uitsluitend ter verkoop of aflevering in voorraad worden
gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting
is opgenomen in het centraal register als bedoeld in artikel 5,
tweede lid, van genoemd besluit;
- e.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de
moederhond worden gehouden.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per hond per belastingjaar € 46,08.
- 2.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting
voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van
beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 184,32 per kennel.
- 3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar
het werkelijke aantal honden als blijkt dat dit bedrag lager is dan het
op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als
dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan
wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de
belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen
aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor
dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van
de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden,
nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel
het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat
aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden,
nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden
later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de
op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar
één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,00 en zolang
de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso
kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in
tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van
de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid tweemaal
achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt met betrekking tot
het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso
en gelden de betaaltermijnen als genoemd in het eerste lid.
- 4.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12 Overgangsrecht
De “Verordening hondenbelasting Steenwijkerland 2012”, vastgesteld bij
raadsbesluit van 8 november 2011, nummer 2011/99d, wordt ingetrokken met
ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting
Steenwijkerland 2013”.