Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Bijzondere Bijstand 2011
CiteertitelBeleidsregel Bijzondere Bijstand 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-201101-01-2014Gewijzigde regeling

19-01-2011

Heraut 25-1-2011

BW1001188 / T11.00797

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2011

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels worden, tenzij anders vermeld, dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 2 Voorliggende voorzieningen

Artikel 2 Voorliggende voorzieningen bij medische kosten

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 15 van de WWB wordt voor medische kosten als voorliggende voorziening aangemerkt de basisverzekering en een standaard aanvullende ziektekostenverzekering.

  • 2.

    De belanghebbende die geen voorliggende voorziening heeft zoals bedoeld in lid 1 wordt bijzondere bijstand verleend alsof belanghebbende deze voorziening wel heeft. Hierbij wordt uitgegaan van de collectieve ziektekostenverzekering die de gemeente Lansingerland heeft afgesloten voor inwoners met een inkomen tot 115% van het sociaal minimum.

Hoofdstuk 3 Vormen van Bijzondere Bijstand

Artikel 3 Bijzondere bijstand om niet

  • 1.

    Medisch noodzakelijke kosten (niet in de bijstandsnorm opgenomen) kunnen, met uitzondering van het verplichte eigen risico, om niet vergoed worden tenzij er sprake is van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid van de belanghebbende.

Artikel 4 Bijzondere bijstand als lening voor duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    De kosten van duurzame gebruiksgoederen behoren in beginsel tot de algemene noodzakelijke kosten die uit de algemene bijstandsnorm of een vergelijkbaar inkomen moeten worden gefinancierd.

  • 2.

    Voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen moet men reserveren.

  • 3.

    Als de noodzaak van de aanschaf zich echter voordoet voordat men over voldoende reserves beschikt, kan de gemeente bijzondere bijstand als lening verstrekken.

  • 4.

    De reserveringscapaciteit voor duurzame gebruiksgoederen is het verschil tussen het netto inkomen en 90% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm.

  • 5.

    Voor het bepalen van de reserveringscapaciteit wordt gekeken in hoeverre de reserveringscapaciteit in de 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag al benut is. In deze beoordeling worden meegenomen:

    - aantoonbaar gebruik van de reserveringscapaciteit voor eerder gemaakte noodzakelijke kosten gedurende de voorgaande 3 jaar;

    - aantoonbare aflossingen op schulden, waarbij fraudeschulden per definitie buiten beschouwing blijven.

  • 6.

    De aanvraag wordt afgewezen als er voldoende reserveringscapaciteit is.

  • 7.

    Bij cliënten die in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag, onafgebroken een inkomen tot 115% van het sociaal minimum hebben ontvangen wordt de reserveringscapaciteit vastgesteld op nihil.

  • 8.

    Indien er geen of onvoldoende reserveringscapaciteit is wordt de bijzondere bijstand verleend:

    a. “om niet” voor “niet” duurzame gebruiksgoederen, waaronder bijvoorbeeld verf, behang, gordijnen, verhuisbus, kosten vloeregalisatie (niet verhuisbare goederen).

    b. in de vorm van een geldlening voor duurzame gebruiksgoederen, waaronder bijvoorbeeld een wasmachine, bankstel, etc. (verhuisbare goederen).

Artikel 5 Bijzondere bijstand in de vorm van borgtocht

  • 1.

    Hoofdregel is dat er geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor schulden.

  • 2.

    Het College verleent bijzondere bijstand in de vorm van borgtocht, indien het verzoek van de belanghebbende tot verlening van een saneringskrediet is afgewezen vanwege diens beperkte mogelijkheden tot terugbetaling en de borgtocht noodzakelijk is om de krediettransactie alsnog doorgang te doen vinden door een:

    - gemeentelijke kredietbank als bedoeld in de wet op het consumentenkrediet.

    - kredietinstelling die is ingeschreven in het register bedoeld in artikel 52 lid 2, van de Wet toezicht kredietwezen 1992.

  • 3.

    Aan bijstand die in de vorm van borgtocht wordt verleend ter delging van schulden, wordt in ieder geval de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende zich laat begeleiden door een deskundige op het gebied van oplossing en voorkoming van schulden.

Artikel 6 Geldleningen en aflossing

  • 1.

    Voor de normen voor het aflossen van leningen verwijzen wij naar het geldend debiteurenbeleid.

Hoofdstuk 4 Draagkracht en drempel

Artikel 7 Draagkracht

  • 1.

    Bij verstrekking van bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met de draagkracht van de belanghebbende.

  • 2.

    De draagkracht bedraagt een percentage van het verschil tussen inkomsten en de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief de toeslag of verlaging op grond van de Toeslagenverordening.

  • 3.

    Voor de bepaling van het vermogen is artikel 34 WWB van toepassing.

  • 4.

    Indien de draagkracht hoger is dan de kosten waarvoor bijstand wordt aangevraagd, wordt geen bijstand verleend.

  • 5.

    De draagkrachtperiode gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend en geldt voor de duur van 12 maanden.

  • 6.

    Bij de vaststelling van het inkomen wordt uitgegaan van het periodieke netto inkomen van de belanghebbende(n) gedurende de maand waarin de kosten zijn gemaakt. Tenzij dit geen juist beeld geeft.

  • 7.

    De jaardraagkracht van een persoon wordt vastgesteld aan de hand van het inkomen ten tijde van de aanvraag, indien dat inkomen een structureel gewijzigd karakter heeft.

  • 8.

    Een vastgestelde draagkracht of draagkrachtperiode kan slechts gewijzigd worden, indien een structurele wijziging van de persoonlijke of financiële situatie van de belanghebbende daartoe aanleiding geeft.

  • 9.

    Bij elke volgende aanvraag bijzonder bijstand in het draagkrachtjaar wordt rekening gehouden met het beslag dat reeds op de draagkracht is gelegd door eerdere afwijzingen of gedeeltelijke toewijzingen van bijzondere bijstand.

Artikel 8 Draagkracht berekening

  • 1.

    Voor de bepaling van de inkomsten worden alle inkomsten van de aanvrager en diens partner bij elkaar geteld, voor zover die niet op grond van artikel 31 lid 2 WWB buiten beschouwing worden gelaten.

  • 2.

    De inkomsten worden vermeerderd met bedragen die de werkgever heeft afgetrokken wegens deelname aan spaarregelingen, aflossing van leningen en dergelijke.

  • 3.

    De inkomsten worden verminderd met vergoedingen van de werkgever wegens daadwerkelijk gemaakte kosten.

  • 4.

    Over dit bedrag wordt de vakantietoeslag berekend volgens de door de minister vastgestelde percentages in de Bijstandregeling vakantietoeslag.

  • 5.

    Daarna worden opgelegde onderhoudsverplichtingen verrekend. In het geval dat er ontvangsten zijn ingevolge een door de rechter opgelegde onderhoudsverplichting, wordt die ook verrekend.

  • 6.

    Dit bedrag wordt vermeerderd met van toepassing zijnde heffingskortingen met uitzondering van die genoemd in artikel 31 lid 2 sub c WWB.

  • 7.

    Op dit bedrag worden de werkelijke woonlasten, voor zover deze meer bedragen dan de maximale huurgrens ingevolge de Wet op  de huurtoeslag, in mindering gebracht indien belanghebbende noodgedwongen met hoge woonlasten wordt geconfronteerd  (b.v. door een echtscheiding) voor de duur van maximaal een jaar.

  • 8.

    Op dit bedrag worden betalingen ten behoeve van het eigen risico van de ziektekostenverzekering in mindering gebracht.

  • 9.

    Bij een samenloop van de eigen bijdrage voor een inburgeringstraject, met noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere individuele omstandigheden, kan er bij uitzondering de betaalde eigen bijdrage voor een inburgeringstraject in mindering worden gebracht op dit bedrag.

  • 10.

    Op het bedrag dat aldus is ontstaan wordt 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief toeslagen volgens de gemeentelijke toeslagenverordening in mindering gebracht. Het resultaat is de draagkrachtruimte.

  • 11.

    Indien sprake is van een noodzakelijke lening kunnen B&W besluiten de maandelijkse aflossing in mindering te brengen op de draagkrachtruimte.

  • 12.

    Een draagkrachtpercentage van 35% geldt voor medisch noodzakelijke kosten en voor kosten voor duurzame gebruiksgoederen die in het kader van de bijzondere bijstand worden vergoed.

  • 13.

    Een draagkrachtpercentage van 100% geldt voor alle andere kosten die in het kader van de bijzondere bijstand worden vergoed.

  • 14.

    Lansingerland hanteert geen drempelbedrag.

  • 15.

    Met reeds verstrekte Langdurigheidtoeslag wordt bij een aanvraag bijzondere bijstand geen rekening gehouden.

Hoofdstuk 5 Vergoedingen

Artikel 9 Bijzondere bijstand in de algemene kosten

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen op grond van artikel 12 WWB aan personen van 18, 19 of 20 jaar bijzondere bijstand verlenen voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de bijstandsnorm en hij voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders omdat:

    a. de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of

    b. hij zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde kan maken.

  • 2.

    Van een redelijkerwijs niet te gelde kunnen maken is sprake indien:

    -beide ouders zijn overleden of in het buitenland wonen;

    -de aanvrager op grond van een officiële maatregel uit huis is geplaatst;

    -de aanvrager voorafgaand aan de bijstandsaanvraag al meer dan een jaar zelfstandig woonde;

    -het op individuele gronden niet verantwoord is dat de aanvrager bij zijn ouders woont.

  • 3.

    De bijzondere bijstand ingevolge artikel 8 lid 1 en lid 2 WWB zal in ieder geval niet hoger zijn dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor de bijstandsgerechtigde van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar.

Artikel 10 Kosten in verband met werk

  • 1.

    De kosten van toeleiding, studiekosten, cursuskosten, buitengewone verwervingkosten en kinderopvang gerelateerd aan sociale activering dan wel aan arbeidsmarktrelevante activiteiten worden in beginsel niet uit de bijzondere bijstand verstrekt.

Artikel 11 Kinderopvang en peuterspeelzaal

  • 1.

    Kosten van kinderopvang kunnen als bijzondere bijstand worden vergoed daar waar het gaat om noodzakelijke bijzondere kosten die niet uit het werkdeel WWB vergoed kunnen worden.

  • 2.

    De kosten van de ouderbijdrage aan de peuterspeelzaal worden vergoed daar waar het consultatiebureau aangeeft dat deelname aan de peuterspeelzaal noodzakelijk is om (dreigende) achterstanden op taal, sociaal of emotioneel gebied te voorkomen.

Artikel 12 Kosten van een bril, gehoortoestellen, fysiotherapie, tandartskosten, en kosten van psychologische hulp

  • 1.

    Voor de kosten van het verplichte eigen risico wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

  • 2.

    Voor glazen kan tot  maximaal € 230,- vergoed worden, onder aftrek van de eventuele vergoeding door de ziektekostenverzekering, inclusief multifocale glazen. Voor een montuur kan tot maximaal € 60,- vergoed worden onder aftrek van de eventuele vergoeding door de ziektekostenverzekering.

  • 3.

    Voor de vergoeding van contactlenzen, inclusief de benodigde lenzenvloeistof, gelden dezelfde maximale bedragen als voor glazen.

  • 4.

    In beginsel kan eenmaal per 36 maanden een vergoeding verstrekt worden voor een complete bril of voor contactlenzen.

  • 5.

    Het preventief periodiek tandheelkundig onderzoek, de röntgenfoto's en het trekken van tanden en kiezen kunnen middels de bijzondere bijstand vergoed worden,op grond van artikel 35 lid 1 WWB mits er geen sprake is van gebitssanering.

  • 6.

    Voor de kosten van orthodontie en het plaatsen van kronen en bruggen geldt dat , ongeacht een mogelijke gedeeltelijke vergoeding door de ziektekostenverzekeraar, vooraf de medische noodzaak vastgesteld moet worden.

  • 7.

    Voor alle andere tandheelkundige handelingen geldt dat, indien er geen vergoeding door de ziektekostenverzekeraar plaatsvindt, vooraf de medische noodzaak vastgesteld dient te worden en de goedkoopste adequate oplossing wordt gekozen.

  • 8.

    Voor de kosten van behandeling door een mondhygiëniste geldt dat er slechts een behandeling per jaar kan worden vergoed als de medische noodzaak vooraf is vastgesteld.

  • 9.

    De kosten van tandheelkundige hulp komen, onder aftrek van de eventuele vergoeding door de ziektekostenverzekering, voor vergoeding in aanmerking.

  • 10.

    Er kunnen maximaal negen behandelingen fysiotherapie per jaar worden vergoed in het kader van de bijzondere bijstand indien:

    - de medische noodzaak vaststaat;

    - de kosten voor behandeling fysiotherapie niet of niet geheel worden vergoed door de ziektekostenverzekering of aanvullende verzekering van de belanghebbende.

  • 11.

    De kosten van fysiotherapie komen, onder aftrek van de eventuele vergoeding door de ziektekostenverzekering, voor vergoeding in aanmerking.

  • 12.

    Er kunnen maximaal 6 behandelingen psychologische hulp per jaar en het noodzakelijk vervoer worden vergoed voor de duur van maximaal twee jaar in het kader van de bijzondere bijstand indien:

    - de medische noodzaak vaststaat, en;

    -de behandelingen psychologische hulp niet of niet geheel worden vergoed door de ziektekostenverzekering van de belanghebbende;

    - de behandelend psycholoog is aangesloten bij het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP).

  • 13.

    De kosten van psychologische hulp komen, onder aftrek van de eventuele vergoeding door de ziektekostenverzekering, voor vergoeding in aanmerking.

  • 14.

    De kosten van de eigen bijdragen van hoortoestellen worden volledig vergoed tot een maximum van € 150,- per hoortoestel. De kosten van batterijen voor een hoortoestel worden volledig vergoed tot een maximum van € 35,- per kalenderjaar.

  • 15.

    In beginsel kan eenmaal per 60 maanden een vergoeding verstrekt worden voor de aanschaf van een hoortoestel.

  • 16.

    Niet vergoed worden: de kosten van extra batterijen, onderhoudscontract en schoonmaaksetjes.

Artikel 13 Bewindvoering

  • 1.

    De kosten van WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) bewindvoering komen voor vergoeding in aanmerking, voor zover de kantonrechter een hogere eigen bijdrage heeft vastgesteld dan die waarin de wet voorziet en deze hogere bijdrage niet vanuit de boedel betaald kan worden.

  • 2.

    De eigen bijdrage in geval van beschermingsbewind of curatele kan voor vergoeding in aanmerking komen, indien door de kantonrechter een beschikking is afgegeven.

Artikel 14 Kosten van computers

  • 1.

    Voor de kosten van een computer kan er aan (één- ouder)gezinnen met kinderen in de laatste twee groepen van het basisonderwijs en op het middelbaar onderwijs bijzondere bijstand verstrekt worden.

  • 2.

    Om voor de vergoeding in aanmerking te komen moet er recht bestaan op kinderbijslag.

  • 3.

    De maximale vergoeding bedraagt € 650,- voor de kosten van hardware en een basis software pakket (Word en Excel).

  • 4.

    In beginsel kan eenmaal per 60 maanden een vergoeding verstrekt worden voor één computer.

  • 5.

    Indien vastgesteld wordt dat de aanschaf van een computer noodzakelijk is voor een goed verloop van een reïntegratietraject komen de kosten niet in aanmerking voor vergoeding middels bijzondere bijstand, maar kan het werkdeel WWB daarvoor mogelijkheden bieden.

Artikel 15 Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de volgende doelgroepen een bijdrage verstrekken ter financiering van extra kosten in verband met ziekte, handicap of ouderdom:

    a. personen van 65 jaar of ouder;

    b. personen die langdurige thuiszorg en/ of maaltijdvoorziening ontvangen (langer dan 1 jaar);

    c. personen die een Wmo- voorziening voor wonen, vervoer of rolstoel ontvangen;

    d. personen die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart;

    e. personen die voor 80- 100% arbeidsongeschikt zijn verklaard;

    f. personen die leiden aan o.a. cara, cystic fibrosis, chronische artritis, diabetes mellitus, hartafwijkingen, hemofilie, kanker, ziekte van Parkinson en multiple sclerose.

  • 2.

    De aanvrager dient te beschikken over een zelfstandige woonruimte en een zelfstandige huishouding te voeren.

  • 3.

    De in artikel 14 lid 1 genoemde categorieën komen slechts voor verlening van een bijdrage in aanmerking, indien op datum van de aanvraag:

    a. het netto- inkomen minder bedraagt dan 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief toeslagen volgens de gemeentelijke toeslagenverordening;

    b. het vermogen niet meer bedraagt dan de vermogensgrens genoemd in artikel 34 WWB.

  • 4.

    De hoogte van de vergoeding bedraagt € 150,- per persoon per kalenderjaar.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 16 Aanvraagprocedure

  • 1.

    De aanvragen bijzondere bijstand moeten worden ingediend en ter beoordeling voorgelegd voordat de kosten daadwerkelijk door belanghebbende zijn gemaakt. De kosten van een bril, lenzen, hoortoestellen en medische kosten waarvoor een eigen bijdrage betaald moet worden na declaratie bij de ziektekostenverzekeraar geldt dat de aanvraag binnen 1 maand na dagtekening van het besluit van de ziektekostenverzekeraar ingediend moet worden.

  • 2.

    De gemeente kan verlangen dat binnen twee weken na uitbetaling van de bijzondere bijstandsgelden een nota van aanschaf wordt overgelegd waaruit blijkt dat de verstrekking is aangewend waarvoor die is aangevraagd.

  • 3.

    Bij een verstrekking bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting worden de gelden in gedeelten uitbetaald en vindt tussentijdse controle plaats.

  • 4.

    In gevallen waar de nota niet overgelegd wordt of indien blijkt dat de verstrekking niet is aangewend daar waar het voor bedoeld was wordt de verstrekte bijzondere bijstand teruggevorderd.

Artikel 17 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in dit uitvoeringsbesluit indien toepassing van dit uitvoeringsbesluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 18 Citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2011”.

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze Beleidsregelsbijzondere bijstand 2011 treden in werking met ingang van 1 februari 2011.

  • 2.

    De Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2008 worden ingetrokken met ingang van 31 januari 2011.

     

     

    Aldus op 19 januari 2011 vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland.

     

    De secretaris,                                                                                     de burgemeester,

     

     

     

    drs. ing. Ad Eijkenaar                                                                          Ewald van Vliet