Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarden

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leeuwarden 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarden
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leeuwarden 2010
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen Leeuwarden 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

-

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-200924-02-2011nieuwe regeling

23-11-2009

Huis aan Huis; 16 december 2009

-

Tekst van de regeling

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leeuwarden 2010

Artikel 1 Algemene bepalingen

begraafplaats(en): de gemeentelijke begraafplaats "Noorderbegraafplaats", gelegen op het terrein kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie D, nrs. 1149, 1673, 1676; de gemeentelijke begraafplaats "Huizumerbegraafplaats", gelegen op het terrein kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie G, nr. 516;

particulier graf: een graf –grafkelder daaronder begrepen- waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken, het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen en het doen verstrooien van as;

particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen en het doen verstrooien van as;

particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen en het doen verstrooien van as;

particuliere urnenkelder: bovengrondse grafkelder waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

algemeen graf: een graf waarvan het college bepaalt wie erin begraven wordt;

aanvrager: degene die - al dan niet door tussenkomst van een uitvaartverzorger - opdracht geeft voor een begrafenis of asbezorging, en/of die de uitgifte van een graf of urnenruimte vraagt;

rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of urnenkelder;

asbezorging: het begraven van een asbus in een particulier graf, kindergraf of urnengraf; het bijzetten van een asbus in een bovengrondse urnenkelder; het verstrooien van as van een overledene op of nabij het graf, op het strooiveld of elders op de begraafplaatsen;

asbus: een bus ter berging van as van een overledene om in een graf of kelder te worden bijgezet;

urn: een luxe asbus om op een graf te worden bijgezet;

begraving: het begraven van een lijk in een particulier graf of kindergraf;

bijzetting: het plaatsen van een asbus of urn in of op een graf, kindergraf, urnengraf of urnenkelder;

beheerder: de gemandateerde ambtenaar die belast is met hetgeen in deze verordening is genoemd;

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening namens het college een grafrecht wordt verleend;

grafrecht: het uitsluitend recht op een particulier graf;

grafbedekking: een gedenkteken op een graf of op de gedenkplaats;

grafkelder: een uit steenachtige materialen gebouwde grafruimte in een particulier graf of particulier kindergraf, waarvoor vergunning is vereist;

naamplaatje: een bordje op een van de gedenkzuilen op het strooiveld waarvoor vergunning is vereist .

gedenkteken: een monument in de beeldentuin op de Noorderbegraafplaats of elders op de begraafplaatsen dat geen relatie heeft met een graf, urnenkelder of verstrooiing;

opgraven: het opgraven van stoffelijke resten binnen de wettelijke termijn van grafrust;

ruimen: het opgraven van stoffelijke resten na de wettelijke termijn van grafrust, met de bedoeling deze daarna elders opnieuw te begraven of te cremeren;

schudden: het ruimen van een individueel graf door het zorgvuldig verzamelen van alle stoffelijke resten, die vervolgens dieper in hetzelfde graf begraven worden;

strooiveld: een gedeelte van de begraafplaats dat speciaal is aangewezen voor verstrooiing van as van een overledene;

wet: de Wet op de lijkbezorging;

Artikel 2 Beheer begraafplaatsen en administratie

  • 1. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2. Het college kan omtrent de wijze van begraven, de inrichting van het graf, de afstand tussen de graven onderling, het ruimen van graven, het verwijderen van grafbedekkingen en gedenktekens, en de teraardebestelling van de overblijfselen van lijken nadere regels stellen.

  • 3. De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens de wet voorgeschreven gegevens. Tevens wordt een register van verstrooiingen bijgehouden; hierin wordt vermeld waar as van welke overledene is verstrooid. De in deze registers opgenomen gegevens zijn openbaar en worden op verzoek verstrekt.

  • 4. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden van de graven, met hun namen en adressen. Dit register is niet openbaar.

  • 5. Rechthebbenden zijn verplicht het college te informeren over eventuele wijzigingen van hun adres.

  • 6. Van de begraafplaatsen berust bij de administratie een plattegrond waarop de graven zijn aangeduid.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze regels openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as of het bijwonen van een plechtigheid.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorvoertuigen op de begraafplaatsen te rijden, anders dan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod De maximaal toegestane rijsnelheid bedraagt 10 km per uur.

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, dienen zich ordentelijk te gedragen en de eventuele aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 4. Degenen die zich niet aan de in lid 3 bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door het college te bepalen periode de toegang worden ontzegd.

  • 5. In verband met werkzaamheden op een begraafplaats kan de beheerder bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.

  • 6. Het is verboden:

    • a.

      honden of andere dieren mee te nemen, anders dan na toestemming van de beheerder;

    • b.

      op de graven te lopen of te zitten en er gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen op te leggen;

    • c.

      de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • d.

      zonder toestemming of opdracht van de aanvrager een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;

    • e.

      handel te drijven, bloemen of andere waren te koop aan te bieden of reclame te maken;

    • f.

      as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van het college.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Voor dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moet tien dagen tevoren toestemming worden gevraagd, onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimingen

  • 1. Lijken zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven dan met verlof van de burgemeester van Leeuwarden en niet dan met toestemming van de rechthebbende.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die een lijk wil doen begraven of as wil doen bezorgen geeft daartoe opdracht door middel van een door het college vast te stellen formulier.

  • 2. Degene die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij aankomst op de begraafplaats dient een document te worden overlegd dat betrekking heeft op het lijk; het registratienummer van dat document dient te zijn aangebracht op de kist, op het lijkomhulsel of de asbus.

  • 4. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats.

Artikel 8 Gebouwen, muziekinstallatie en catering

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula, de catering, alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte, de aula of de voorzieningen gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking aan de aanvrager.

  • 3. Een aanvraag voor catering ten behoeve van een plechtigheid in de aula wordt per keer gedaan door middel van het opdrachtformulier voor de aangifte van een begraving of asbezorging.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder.

  • 2. Bij begraving van een menselijke vrucht die na een zwangerschap van minder dan 24 weken levenloos ter wereld is gekomen of binnen 24 uur na de geboorte is overleden, dient omtrent de duur van de zwangerschap een verklaring van de behandelend arts te worden overlegd.

  • 3. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf of particuliere urnenkelder zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd, ondertekend door de rechthebbende of -indien deze is overleden- door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4. Begraving of bijzetting in een particulier graf of kelder waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met minimaal 5 en maximaal 20 jaren. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 5. De beheerder onderzoekt de volledigheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Vereisten voor begraving of bijzetting

  • 1. Het is verboden een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of anderszins onverteerbare (binnen-)kist.

  • 2. Het is verboden een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3. Het is verboden in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

Artikel 11 Aanwijzing graf; controle bescheiden

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 14 en 15 van deze verordening.

  • 2. Tot begraving of bijzetting van een lijk of asbus of tot verstrooiing van as wordt niet overgegaan dan nadat  de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 7, 9 en 10 genoemde vereisten is voldaan.

Artikel 12 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. Het begraven en het bezorgen van as geschiedt binnen de tijden zoals die nader door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld.

  • 2. Het college is bevoegd in bijzondere gevallen van deze tijden af te wijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 13 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Het college regelt de inrichting van de begraafplaatsen, waarbij hij ervoor zorg draagt dat op de Noorderbegraafplaats een gedeelte wordt bestemd voor het begraven van lijken van islamieten.

  • 2. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven: particuliere graven, particuliere urnengraven en particuliere kindergraven; algemene graven worden niet uitgegeven.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

  • 4. Menselijke vruchten die na een zwangerschap van minder dan 24 weken levenloos ter wereld zijn gekomen of binnen 24 uur na de geboorte zijn overleden, kunnen worden begraven op een speciaal daarvoor bestemd gedeelte van de Noorderbegraafplaats; dit begraafvak wordt niet als particulier graf uitgegeven.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

De particuliere graven en urnenkelders worden in overleg met de rechthebbende of nabestaanden uitgegeven.

Artikel 15 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in

categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 16 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat en op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van minimaal tien jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een periode van minimaal 5 en maximaal 20 jaren.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en van de personen genoemd in artikel 18, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Het recht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte. Het grafrecht kan slechts worden verleend aan één natuurlijk persoon of één rechtspersoon.

Artikel 17 Grafkelder

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor diens rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hem te stellen voorwaarden.

  • 2. Indien de rechthebbende de grafkelder wil doen verwijderen, is daar vergunning voor nodig; de verwijdering komt eveneens voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van een rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van één jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd of is uitgegeven aan een ander.

Artikel 19 Vervallen grafrechten

  • 1. Grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de verleende termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de rechthebbende de betaling van het grafrecht niet binnen zes maanden na aanvang van die termijn heeft voldaan en/of andere financiële verplichtingen betreffende het graf niet voldoet binnen de gestelde termijnen;

    • b.

      indien de rechthebbende, ondanks een aanmaning, in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven;

    • d.

      indien de rechthebbende nalaat het graf en/of de daarop aangebrachte grafbedekking te onderhouden; het grafrecht vervalt dan na 5 jaar na de mededeling als bedoeld in artikel 23 lid 3 of na 10 jaar na de laatste begraving.

  • 3. In geen van de gevallen als bedoeld in het eerste en het tweede lid vindt terugbetaling plaats van (een deel van) de kosten van het grafrecht of van eventuele andere kosten.

  • 4. De eventueel op het graf aanwezige grafbedekking of beplanting mag in de periode van 1 maand vóór het vervallen van het grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan hij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 20 vergunning grafbedekking, naamplaatje strooiveld, huur tijdelijke grafbedekking

  • 1.

    Omtrent de wijze van aanvragen van een vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen stelt het college nadere regels vast.

  • 2.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig indien de grafbedekking afwijkt van de door het college vastgestelde nadere regels. De rechthebbende van een particulier graf vraagt in dat geval de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan bij het college.

  • 3.

    Voor het hebben en doen aanbrengen van een naamplaatje op een van de daarvoor bedoelde gedenkzuilen op het strooiveld dient vergunning te worden aangevraagd bij het college.

  • 4.

    Geen grafbedekking mag worden geplaatst zonder schriftelijke melding vooraf aan de beheerder.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hem vastgestelde nadere regels.

  • 6.

    Het college kan een grafbedekking of naamplaatje weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hem vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      de tekst of afbeelding op de grafbedekking of naamplaatje aanstootgevend of kwetsend is.

Indien het gaat om een reeds geplaatste grafbedekking dient deze op kosten en onder verantwoordelijkheid van de rechthebbende te worden verwijderd.

  • 7.

    Voor het hebben van een gedenkteken in de beeldentuin of elders op de begraafplaatsen, zonder relatie met een particulier graf, particuliere urnenkelder of met het strooiveld, is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 8.

    De looptijd voor het hebben van een grafbedekking alsmede voor de vergunning genoemd in het 2e lid eindigt op het moment dat het recht vervalt op het graf waarop de grafbedekking is aangebracht of waarvoor de vergunning is verleend.

  • 9.

    De vergunningen genoemd in het 3e en 7e lid hebben een looptijd van 20 jaar; deze looptijd kan worden verlengd. Indien een dergelijke vergunning niet wordt verlengd, vervalt het naamplaatje respectievelijk het gedenkteken aan de gemeente.

  • 10.

    Voor de huur van een tijdelijke grafbedekking kan een aanvraag bij de beheerder te worden ingediend.

Artikel 21 Grafbeplanting

  • 1. Op een particulier graf mag beplanting worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 50 cm wordt en de afmetingen van het graf niet overschrijdt;

  • 2. Op het strooiveld mogen geen gewassen en planten worden aangebracht;

  • 3. Het is toegestaan om op een graf of op het strooiveld losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen;

  • 4. Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan de datum waarop het grafrecht vervalt door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt hij aan hem uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief zijn voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 Onderhoud grafbedekking door de gemeente Leeuwarden

Voor de graven voor bepaalde tijd die sinds 1956 zijn uitgegeven geldt dat het college voorziet in het jaarlijks schoonmaken, het indien nodig verven van de letters en het na erge verzakking opnieuw stellen van de grafbedekking. Herstel of vervanging van de grafbedekking valt niet onder dit onderhoud, evenmin als het schoonmaken of onkruidvrij houden van het graf indien gekozen is voor los materiaal binnen de grafomranding.

Dit geldt zowel de grafbedekkingen die krachtens een vergunning zijn geplaatst als grafbedekkingen waarvoor sinds 2010 geen vergunning vereist was.

Artikel 24 Onderhoud grafbedekking door de rechthebbende; verplichtingen t.a.v. grafbedekkingen

  • 1. De rechthebbende is verplicht het graf met de aanwezige de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij dit nalaat kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige schadevergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per brief is ingelicht over de toestand van het graf en de grafbedekking. De rechthebbende ontvangt de gelegenheid de grafbedekking binnen 12 maanden te herstellen of te verwijderen.

  • 4. Het college zendt de brief naar het hem laatstbekende adres van de rechthebbende en verlangt daarbij een ontvangstbevestiging. Wordt geen ontvangstbevestiging verkregen, dan zal de oproeping geschieden door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht gedurende een termijn van 5 jaren.

  • 5. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging of verwaarlozing die zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of gevaar oplevert voor derden, te herstellen. Indien aan deze aanschrijving geen gevolg wordt gegeven wordt toepassing gegeven aan het gestelde in de leden 2 en 3 van dit artikel.

  • 6. In gevallen waarbij sprake is van gevaarlijke situaties is het college bevoegd de in het vorige lid genoemde voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking direct te verwijderen.

  • 7. Grafbedekkingen, gedenktekens, beplantingen of andere voorwerpen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal, verzakking, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 8. Gedurende de periode dat een graf niet geruimd mag worden is artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e en f van Boek 5 BW niet van toepassing op hetgeen op dat graf is geplaatst.

  • 9. Voor de graven voor bepaalde tijd die voor 1956 zijn uitgegeven kan de rechthebbende de gemeente verzoeken het onderhoud van de grafbedekking te doen verzorgen. Dat onderhoud omvat het jaarlijks schoonmaken van de grafbedekking, inclusief spuiten tegen algengroei, letters verven indien nodig en ophoging na ernstige verzakking; herstel of reparatie valt niet onder dit onderhoud, evenmin als het onderhoud van eventueel los materiaal binnen de grafomranding.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven en urnengraven.

Artikel 25 Ruiming, bezorging van stoffelijke resten en van as, schudden.

  • 1. Het voornemen van het college om graven te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan de datum waarop het grafrecht vervalt door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hem bekend is. In dat geval deelt het college mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt het college uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3. De rechthebbende op een graf kan een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen begraven (‘schudden’) dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven (‘ruimen’). De rechthebbende op een urnengraf of -kelder kan een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 26 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VII Inrichting register

Artikel 27 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 28 Intrekking oude regeling

De verordening "Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leeuwarden 2008", vastgesteld op 29 oktober 2007, kenmerk 19975, wordt ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in artikel 28 genoemde verordening of eerdere versies daarvan gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 28 genoemde verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften of beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van publicatie.

Artikel 32 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of indien verschil van mening bestaat over de uitleg van zijn bepalingen, beslist het college.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen Leeuwarden 2010.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

De griffier,

De Voorzitter,