Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Almere

Toeslagen- en verlagingenverordening Publiekszaken 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Almere
Officiële naam regelingToeslagen- en verlagingenverordening Publiekszaken 2012
CiteertitelToeslagen- en verlagingenverordening Publiekszaken 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8, eerste lid, aanhef en onder c en art. 30

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-07-2013nieuwe regeling

22-12-2011

Gemeenteblad Almere, 27-12-2011

RV-70/2011

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Almere;

  • ·

    gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

  • ·

    gelet op de artikelen 8, eerste lid, aanhef en onder c en 30 van de Wet werk en bijstand (WWB);

B E S L U I T :

vast te stellen de “Toeslagen- en verlagingenverordening” Publiekszaken 2012, luidende als volgt:

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • 1.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • 2.

      gezinsnorm: de norm als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 2 - Reikwijdte en afstemming

  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van meerderjarige gezinsleden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien minimaal twee meerderjarige gezinsleden 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2.

    De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 - Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3 - Toeslagen alleenstaanden en alleenstaande ouders

  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar in wiens woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 22 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 4.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 22 jaar in wiens woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 5.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 21 jaar in wiens woning al dan niet één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 6.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt niet in aanmerking genomen de ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft, een inkomen heeft lager dan de norm als bedoeld in artikel 20, eerste lid en onder b van de wet, verminderd met de vakantietoeslag, en naar beneden afgerond op een veelvoud van 25 euro;

  • 7.

    Voor de toepassing van dit artikel kunnen de noodzakelijke kosten van het bestaan niet worden gedeeld met een inwonend studerend kind dat aanspraak maakt op studiefinanciering.

Artikel 4 - Toeslagen alleenstaanden en alleenstaande ouders: thuislozen

  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar die verblijft in een woning voor thuislozen.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 22 jaar die verblijft in een woning voor thuislozen.

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 21 jaar die verblijft in een woning voor thuislozen.

Hoofdstuk 3 - Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 5 - Verlaging gezinsnorm

  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 9,5 procent van de gezinsnorm voor een gezin in wiens woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 2. Geen verlaging vindt plaats bij een gezin van drie of meer personen in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 3. Het zesde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet is nihil voor een gezin dat verblijft in een woning voor thuislozen;

  • 5. Voor de toepassing van dit artikel kunnen de noodzakelijke kosten van het bestaan niet worden gedeeld met een inwonend studerend kind dat aanspraak maakt op studiefinanciering.

Artikel 6 - Verlaging woonsituatie

Indien een woning door een hoofdbewoner wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn, of indien geen woning wordt bewoond c.q. indien niet in een woning voor thuislozen wordt verbleven, wordt aan artikel 27 van de wet, in combinatie met de artikelen 25 en 26 van de wet, als volgt toepassing gegeven:

  • 1.

    aan de alleenstaande en alleenstaande ouder wordt een toeslag van 1,0 procent van de gezinsnorm toegekend, waarbij het bepaalde in artikel 3 respectievelijk artikel 4 buiten toepassing blijft;

  • 2.

    de verlaging bedraagt 19% van de gezinsnorm, waarbij het bepaalde in artikel 5 buiten toepassing blijft.

Hoofdstuk 4 - Slotbepalingen

Artikel 7 - Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 8 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Toeslagen- en verlagingenverordening” Publiekszaken 2012.

Artikel 9 - Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2012.

  • 2.

    Met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt, vervalt de Toeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 22 december 2011.

De griffier,          De vice-voorzitter,

J. D. Pruim.         W.A.T. van der Heijden