Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Kerkrade 2012 |
Citeertitel | Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Kerkrade 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Dit besluit vervangt het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Kerkrade 2010
Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Kerkrade 2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2012 | 01-10-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 02-10-2012 Zuid-Limburger 10-10-2012 | 12n00611 |
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning is een uitwerking van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2012 en is bedoeld om alle bedragen in op te nemen. Dit is van belang omdat bedragen periodiek gewijzigd kunnen worden vanwege trendmatige verhogingen. Het Besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. Opname in de verordening zou betekenen dat de verordening telkens door de Raad opnieuw moest worden vastgesteld.
HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE
Artikel 2. Omvang van het persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden (HbH)
De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:
Artikel 3. Verstrekkingen persoonsgebonden budget HbH
1.De verstrekking van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt na toekenning op basis van bevoorschotting als volgt uitgekeerd:a) persoonsgebonden budget tot € 2.500,00 op jaarbasis: in één keer;b) persoonsgebonden budget tussen € 2.500,00 en € 5.000,00 op jaarbasis: per half jaar;c) persoonsgebonden budget tussen € 5.000,00 en € 25.000,00 op jaarbasis: per kwartaal;d) persoonsgebonden budget boven € 25.000,00 op jaarbasis: maandelijks.
De bevoorschotting wordt per termijn afhankelijk gesteld van de compleetheid van de verantwoording over de voorafgaande periode.
Artikel 4. Omvang persoonsgebonden budget (pgb) voor een zaak
Het college berekent een pgb voor een zaak op basis van:
• vergelijkbare kosten met een zaak in natura (exclusief eventuele kortingen, die de gemeente ontvangt);
• aanvullende kosten, indien van toepassing, zoals verzekering, onderhoudscontract;
In de gemeentelijke Beleidsregels wordt de berekening voor de diverse soorten voorzieningen nader uitgewerkt.
Artikel 5. Kosten voor de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de Huurtoeslag. De financiële tegemoetkoming wordt maximaal voor de duur van 6 maanden verstrekt.
Artikel 6. Onderhoud, keuring en reparatie van liften
Bij verstrekking in natura: het college compenseert in de vorm van een bruikleenovereenkomst.
Bij verstrekking als Pgb: het college berekent het budget op basis van aanschafwaarde, aangevuld met een vergoeding voor 5 jaar onderhoud en reparatie volgens de normen uit de raamovereenkomst met de leverancier.
Na afloop van het onderhoudscontract komen alleen de kosten van keuring, onderhoud en reparatie in een door het college geaccepteerde offerte voor vergoeding in aanmerking met een maximum van € 250,00 per jaar.
De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor huurderving bij het vrij houden van een aangepaste woning gedurende maximaal 6 maanden, bedraagt maximaal € 4.500,00.
HOOFDSTUK 3. VERSTREKKINGSVORMEN EN PROCEDURELE BEPALINGEN
Artikel 10. Overwegende bezwaren
Verstrekking van het persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
a) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;
b) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen;
c) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de verstrekking van het persoonsgebonden budget niet bijdraagt aan de compensatie van de beperking door een zelfverkozen individuele voorziening.
Artikel 11. Wijze controleren pgb
De belanghebbende, die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen voor hulp bij huishouden, legt hier verantwoording over af conform het verantwoordingsritme:
a. persoonsgebonden budget tot € 2.500 op jaarbasis: in één keer;
b. persoonsgebonden budget tussen € 2.500 en € 5.000 op jaarbasis: per half jaar;
c. persoonsgebonden budget boven € 5.000 op jaarbasis: per kwartaal;
d. persoonsgebonden budget boven € 25.000,00 op jaarbasis: maandelijks.
Artikel 12 Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel
De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Artikel 13. Afweging wel/niet intrekken/herzien
Het college betrekt in haar afweging om een besluit tot verlening van een voorziening wel of niet in te trekken of te herzien:
Artikel 14. Terugvordering van een voorziening
Indien een belanghebbende met een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming een voorziening in eigendom heeft verworven, en hij de voorziening op de door het college bedoelde wijze niet meer gebruikt of niet meer wenst te gebruiken, dient de belanghebbende of de nabestaande(n) de waarde van de desbetreffende voorziening volgens de in artikel 15 beschreven afschrijvingssystematiek terug te betalen aan het college dan wel de voorziening binnen vier weken aan het college te schenken.
Artikel 15. Afschrijvingssystematiek
De afschrijvingssystematiek is als volgt:
Categorie 1 kindervoorzieningen: 2,778% per maand; economische afschrijvingstermijn 36 maanden.
Categorie 2 hulpmiddelen binnen het kernassortiment of middelen die in het verleden binnen kernassortiment zijn geleverd: 1,19% per maand; economische afschrijvingstermijn 84 maanden.
Categorie 3 hulpmiddelen buiten het kernassortiment: 1,667% per maand; economische afschrijvingstermijn 60 maanden.
Categorie 4: onroerende woonvoorzieningen (woningaanpassing): 10% per 12 maanden; economische afschrijvingstermijn 120 maanden.
Indien een belanghebbende met een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming een voorziening in eigendom heeft verworven, en hij de voorziening binnen de in artikel 15 genoemde afschrijvingstermijn niet meer gebruikt, omdat deze niet meer adequaat is, wordt de waarde van de desbetreffende voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming. De waarde van de voorziening is gebaseerd op de afschrijvingssystematiek, zoals bedoeld in artikel 15, derde lid.
Artikel 17. Terugvordering bij de aanschaf van een nieuwe voorziening
Indien de belanghebbende een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming ontvangt en deze met de geldsom een nieuwe voorziening aanschaft, en het verschil tussen het persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming en de feitelijke kosten van de voorziening bedraagt € 100,- of minder, vindt geen terugvordering plaats.
Artikel 18. Terugvordering bij de aanschaf van een tweedehands voorziening
Het college gaat over tot terugvordering van het verschil tussen een (fictief) vastgesteld persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming en de feitelijke kosten van de tweedehands voorziening, tenzij betreffend verschil € 100,- of minder bedraagt.
De omvang van het (fictief) persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van de afschrijvingssystematiek, zoals bedoeld in artikel 15, derde lid.
Artikel 19. Terugvordering van een persoonsgebonden budget bij hulp bij het huishouden
Indien de belanghebbende een persoonsgebonden budget ontvangt en met de geldsom hulp bij het huishouden inkoopt, en er bestaat verschil tussen het persoonsgebonden budget en de feitelijke kosten van de voorziening, vindt terugvordering plaats.
Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2012 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2010, vastgesteld door het college in zijn vergadering van 15 december 2009 en aangepast door het college in zijn vergadering van 25 januari 2011.