Organisatie | Nieuwkoop |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nieuwkoop houdende regels omtrent de openbare orde (Algemene plaatselijke verordening Nieuwkoop 2012) |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Nieuwkoop 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking, met uitzondering van de hierin met het oog op de invoering van de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) opgenomen technisch gewijzigde artikelen, welke artikelen in werking treden met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-05-2023 | afdeling 5b, artikel 1:6, 2:26, 2:28, 2:34m, 2:34p, 2:48, 2:48a, 2:50a, 2:71, 2:79 | 15-12-2022 | 2022-120 | ||
26-02-2021 | 12-05-2023 | afdeling 6, 10, paragraaf 1, 2, 3, 4, 5 artikel 1:1, 2:10c, 2:11, 2:24, 2:25, 2:26, 2:28, 2:35, 2:36, 2:37, 2:38, 2:38, 2:50a, 2:67, 5:2, 5:3, 5:6, 5:8, 5:13, 5:14, 5:17, 5:32, 5:36, 5:38, 5:39, 5:41, 5:42, 5:43, 5:44, 5:46, 5:48, 5:49, 5:53, 5:58, 5:60, 5:61, 5:62, 5:63, 5:64, 5:65, 5:66, 5:67, 5:68, 5:70, 5:71, 5:72, 5:73, 5:74, 5:75, 5:76, 5:78, 5:79, 5:85 | 04-02-2021 | ||
31-12-2019 | 26-02-2021 | 9e wijziging | 12-12-2019 | ||
18-04-2019 | 31-12-2019 | 8e wijzigingsverordening | 07-03-2019 | 2019-022 | |
01-07-2016 | 18-04-2019 | 7e verordening tot wijziging | 23-06-2016 Elektronisch gemeenteblad d.d. 5 juli 2016 | 2016-074 | |
01-07-2016 | 30-06-2016 | 7e verordening tot wijziging | 23-06-2016 Elektronisch gemeenteblad d.d. 5 juli 2016 | 2016-074 | |
01-10-2015 | 07-07-2016 | 6e verordening tot wijziging | 17-09-2014 Elektronisch gemeenteblad | 2015-091 | |
26-11-2014 | 01-10-2015 | 5e verordening tot wijziging | 25-11-2014 | 2014-109 | |
15-10-2014 | 25-11-2014 | 4e verordening tot wijziging | 25-09-2014 | 2014-086 | |
31-10-2013 | 15-10-2014 | 3e verordening tot wijziging | 17-10-2013 | 2013-099 | |
26-09-2013 | 31-10-2013 | 2e verordening tot wijziging | 19-09-2013 | 2013-091 | |
20-09-2012 | 26-09-2013 | Vervangt Apv 2009 | 13-09-2012 Elektronisch gemeenteblad d.d. 19 september 2012 en Nieuwkoop Nieuws d.d. 24 september 2012 | 2012-095 |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Artikel 1:10 Lex silencio positivo
HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
AFDELING 1. VOORKOMEN OF BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d.
AFDELING 2. BRUIKBAARHEID , UITERLIJK AANZIEN EN VEILIG GEBRUIK VAN OPENBARE PLAATSEN
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan (Vervangen door 2:10a)
Artikel 2:10a Vergunning voor omgevingsvergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
Artikel 2:10b Afbakingsbepalingen en uitzonderingen
Artikel 2:10c Vrij te stellen categorieën
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
AFDELING 5. TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
Artikel 2:28a Exploitatie terras
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
AFDELING 5A WOON- EN LEEFKLIMAAT
PARAGRAAF 1 TOEZICHT OP SMART- EN HEADSHOPS
Artikel 2:34a Begripsomschrijving
Artikel 2:34b Vergunningplicht
Artikel 2:34c Vergunningaanvraag
Artikel 2:34d Eisen aan de exploitant en leidinggevende
Artikel 2:34e Weigeringgronden
Artikel 2:34f Afwijking sluitingstijden: tijdelijke sluiting
Artikel 2:34h Aanwezigheid in gesloten inrichting
Artikel 2:34i Intrekkinggronden
Artikel 2:34j Vervallen vergunning
Artikel 2:34k Overgangsbepaling
Artikel 2:34l College als bevoegd orgaan
AFDELING 5B REGULERING PARACOMMERCIËLE RECHTSPERSONENEN OVERIGE AANGELEGENHEDEN UIT DE DRANK- EN HORECAWET
Artikel 2:34m Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
Artikel 2:34n Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen
Artikel 2:34o Verbod verstrekken van sterke drank
Artikel 2:34p Toelatingleeftijden tot alle horecalokaliteiten en terrassen
Artikel 2:34q Verbod happy hours
AFDELING 6. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
AFDELING 7. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Artikel 2:40a Tegengaanonveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
AFDELING 8. MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN OVERLAST, GEVAAR OF SCHADE
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:44a Verbod op het vervoeren van geprepareerde voorwerpen
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:47a (Slaap) verblijf op de weg, in voertuigen en in kampeermiddelen
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:48a Verkoop en gebruik van lachgas
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:49a Hinderlijk gedrag
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Artikel 2:53 Bespieden van personen
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren
Artikel 2:56 Alarminstallaties
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
AFDELING 9. BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven
AFDELING 10. CONSUMENTENVUURWERK
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
AFDELING 12. BIJZONDERE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:78 Verblijfsontzeggingen
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
AFDELING 3. BESLISTERMIJN; WEIGERINGSGRONDEN
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
AFDELING 4. BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
Artikel 3:16 Overgangsbepaling
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
AFDELING 1. VOOKOMEN OF BEPERKEN GELUIDHINDER OF HINDER DOOR VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Meldingincidentele festiviteiten
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4.5a Geluidhinder in de openlucht
Artikel 4.5b Geluidhinder door dieren
Artikel 4.5d Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
Artikel 4.5d Geluidhinder door vrachtauto’s
Artikel 4.5e Geluidhinder door schepen
Artikel 4.6 Overige geluidhinder
AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING
Artikel 4.7a Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Artikel 4:9a Verbod oplaten ballonnen
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
Artikel 4:11 Omgevingsontheffing voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:12 Instandhouding houtopstanden
Artikel 4:12a Bescherming openbare houtopstanden
AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame
AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
Artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
AFDELING 1. PARKEEREXCESSEN EN STOPVERBOD
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5:10a Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan
Artikel 5:11 aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 512 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting (is vervallen)
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en nadere regels
Artikel 5:19 Weigeringsgronden
Artikel 5:19a Overige weigeringsgronden
Artikel 5:20 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:21 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:23 Houden van een snuffelmarkt
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Artikel 5:31A Begripsbepalingen
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Artikel 5:37 Hinder of overlast
AFDELING 10. PLASSENGEBIED EN OPENBAAR WATER
Artikel 5:38 Begripsbepalingen
Artikel 5:39 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 5:40 Verontreiniging bij werkzaamheden op het water
Artikel 5:41 Beschadiging van waterstaatswerken en oevers
Artikel 5:42 Varen over visnetten
Artikel 5:43 Bescherming rietkragen
Artikel 5:44 Zeilplank nabij rietkraag
Artikel 5:45 Verbod beschadigen riet
Artikel 5:49 Ondiepten ontstaan door vee
Artikel 5:51 Gebruik land/water
Artikel 5:52 Afsluitmogelijkheid
Paragraaf 2. Orde en veiligheid met betrekking tot de scheepvaart op het openbare water
Artikel 5:53 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:54 Overlast bij bruggen en sluizen
Artikel 5:55 Aanleggen van vaartuigen
Artikel 5:56 Overlast aan vaartuigen
Artikel 5:57 Orde op het openbare water
Artikel 5:58 Veiligheid op het water
Artikel 5:59 Gebruik van openbaar water
Artikel 5:60 Gezonken schip of voorwerp
PARAGRAAF 3. MAATREGELEN EN VOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN EN AANLEGPLAATSEN
Artikel 5:61 Aanpassen woonschepen
Artikel 5:62 Hinder door vaartuigen
Artikel 5:63 Aanleggen door vaartuigen, gebruik laad- en loswallen
Artikel 5:64 Verbod ligplaats pleziervaartuigen
Artikel 5:65 Uitzonderingen verbod artikel 5:64
Artikel 5:66 Voorschiften ligplaats
Artikel 5:67 Gebruik voortstuwingsinstallatie
Artikel 5:68 Ligplaatsen woonschepen
Artikel 5:69 Afbakening geldingsgebied
Artikel 5:71 Maximum snelheid plassengebied
Artikel 5:75 Scheepvaartverkeerswet
Artikel 5:76 Binnenvaartpolitiereglement
Artikel 5:77 Varen onder leidingen
Artikel 5:78 Vier uren regeling
Artikel 5:79 Varen met motorvaartuigen
PARAGRAAF 5. ORDE EN VEILIGHEID OP HET WATER EN IJS
Artikel 5:81 Orde en veiligheid op het ijs
Artikel 5:82 IJsbijten, ijsvaren
Artikel 5:84 Radiografisch bestuurde vliegtuigen
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
2.Een vergunning kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan acht weken voor de beoogde datum van de activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
AFDELING 2. BRUIKBAARHEID , UITERLIJK AANZIEN EN VEILIG GEBRUIK VAN OPENBARE PLAATSEN
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan (Vervangen door 2:10a)
Artikel 2:10a Vergunning voor omgevingsvergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
Artikel 2:10c Vrij te stellen categorieën
Het college kan categorieën van voorwerpen aanwijzen waarvoor het verbod om het eerste lid van artikel 2:10a niet geldt.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de Algemene Verordening Kabels en Leidingen gemeente Nieuwkoop.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
De burgemeester kan vrijstelling van het verbod als bedoeld in het eerste lid verlenen of een meldingsplicht invoeren voor door hem aan te wijzen categorieën evenementen. Deze bevoegdheid bestaat niet ten aanzien van de krachtens artikel 2:24, tweede lid onder g aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of gala’s.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:3 Indiening aanvraag, eerste lid onder 1, geldt voor een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2:25 dat indien een aanvraag wordt ingediend minder dan dertien weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, het bevoegde bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen.
AFDELING 5. TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of club huis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning indien:
naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Hierbij houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Artikel 2:28a Exploitatie terras
Voor zover artikel 2:28 het exploiteren van een openbare inrichting toestaat dan is het exploiteren van een terras mogelijk, indien:
op wegen of weggedeelten, bestaande uit een rijbaan en een trottoir, het terras op de rijbaan wordt geplaatst of op het trottoir tussen het terras en de rijbaan of geplaatste objecten een vrije en onbelemmerde doorgang van minimaal 1,50 meter aanwezig is voor voetgangers, invaliden- en kinderwagens;
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting
Het is bezoekers van een openbare inrichting toegestaan gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2:29 gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.
AFDELING 5A WOON- EN LEEFKLIMAAT
Paragraaf 1 Toezicht op smart- en headshops
Artikel 2:34a Begripsomschrijving
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet handelingen en/of werkzaamheden worden verricht die zijn aan te merken als het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als smartshop, headshop, belshop of internetcafé;
Artikel 2:34e Weigeringgronden
De burgemeester kan de in artikel 2:34b, lid 1, bedoelde vergunning weigeren indien:
Artikel 2:34f Afwijking sluitingstijden: tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in het geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer inrichtingen, tijdelijk andere dan de voor de betreffende inrichtingen geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
De burgemeester kan een inrichting, al dan niet voor een bepaalde termijn, gesloten verklaren indien:
Artikel 2:34h Aanwezigheid in gesloten inrichting
Het is de exploitant of leidinggevende(n) verboden gedurende de tijd dat een inrichting is gesloten ingevolge de reguliere sluitingstijden of krachtens een op grond van artikel 2:34f, dan wel artikel 2:34g genomen besluit, de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin één of meer bezoekers toe te laten of te laten verblijven.
Artikel 2:34i Intrekkinggronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 wordt de vergunning als bedoeld in artikel 2:34b, lid 1, door de burgemeester ingetrokken indien:
aannemelijk is dat de exploitant of leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten, bij activiteiten in of vanuit de inrichting die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
Artikel 2:34k Overgangsbepaling
Wordt door de exploitant van een inrichting als bedoeld in het eerste lid binnen de in het eerste lid genoemde termijn een ingevolge artikel 2:34, lid 1, vereiste vergunning aangevraagd, dan wordt de tijdelijke vergunning als bedoeld in lid 1 geacht te zijn verlengd tot het tijdstip waarop door de burgemeester op de aanvraag is beslist.
Afdeling 5B REGULERING PARACOMMERCIËLE RECHTSPERSONEN EN OVERIGE AANGELEGENHEDEN UIT DE ALCOHOLWET
Artikel 2:34m Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende na 12:00 uur tussen het tijdstip 1 uur voor aanvang en eindigende met 1 uur na beëindiging van activiteiten welke passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
Van het bepaalde in het eerste lid zijn uitgezonderd de Sportieve Instellingen. Voor de Sportieve Instellingen geldt dat zij uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende na 12:00 uur tussen het tijdstip van aanvang en eindigende 2 uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving.
Onverminderd en in aanvulling op het bepaalde in het tweede lid kunnen paracommerciële rechtspersonen die zich voornamelijk richten op activiteiten van sportieve aard opteren voor een regime van vaste schenktijden op de zaterdag en de zondag, waarbij alcoholhoudende drank mag worden verstrekt tussen 12:00 uur en 20:00 uur.
Artikel 2:34o Verbod verstrekken van sterke drank
Het is verboden in paracommerciële inrichtingen sterke drank te verstrekken.
Artikel 2:34q Verbod happy hours
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit of op het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
AFDELING 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt onder inrichting verstaan elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of een bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht daarvan binnen drie dagen daarna schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
AFDELING 7. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:40a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.
In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
AFDELING 8. MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN OVERLAST, GEVAAR OF SCHADE
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik
Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:57 Loslopende honden
Het verbod geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen, als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn-, en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid of heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedegingswerk.
AFDELING 9. BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de: handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1ᵒ dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2ᵒ van een verandering van de onder 1 bedoelde adressen; 3ᵒ dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4ᵒ dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
AFDELING 10. CONSUMENTENVUURWERK
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of een in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
AFDELING 12. BIJZONDERE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:2, 2:10, 2:11, 2:16, 2:47, 2:48, 2:50, 2:73 en 5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Verblijfsontzeggingen
Het is degenen aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een middel van openbaar vervoer te bevinden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als een ingezetene met een adres in de gemeente i de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, ,Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid, onder b..
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
AFDELING 3. BESLISTERMIJN; WEIGERINGSGRONDEN
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
AFDELING 4. BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
AFDELING 1. VOORKOMEN OF BEPERKEN VAN GELUIDHINDER EN HINDER DOOR VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal twaalf (12) incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2:19aen 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf (12)dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4.5a Geluidhinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waarop het verbod niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangegeven categorieën van geluidsapparaten, toestellen of machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Artikel 4.5b Geluidhinder door dieren
Degene die zorg heeft voor een dier voorkomt dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Artikel 4.5d Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
Het is verboden buiten een inrichting zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder ontstaat.
AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,6 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19a Overige weigeringsgronden
Onverminderd artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:
indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt dan wel de sociale leefbaarheid of de kwaliteit van het leefmilieu van de gemeentekernen in het geding komt;
Artikel 5:20 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
In deze afdeling wordt onder incidentele asverstrooiing verstaan het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
AFDELING 10. OPENBAAR WATER EN WATERSTAATSWERKEN
Artikel 5:40 Verontreiniging bij werkzaamheden op het water
Het is verboden, zonder vergunning van het college, binnen de afstand van 25 meter van bewoonde gebouwen, vaartuigen met vuilnis of andere stankverwekkende stoffen te laden, te verwerken, af te meren of te lossen. Dit verbod is niet van toepassing voor personeel van de van gemeentewege aangewezen reinigingsdienst in de uitoefening van de hem opgedragen werkzaamheden en voor de eigenaren, beheerders of andere rechthebbenden van landbouw-, veeteelt- of tuinbouwbedrijven en het bij deze in dienstzijnde personeel, bij de uitoefening van werkzaamheden ten behoeve van en op het terrein van die bedrijven.
Artikel 5:41 Beschadiging van waterstaatswerken en oevers
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Artikel 5:42 Varen over visnette
Het is verboden over te water staande visnetten te varen met vaartuigen, van welke enig deel onder het vlak van het vaartuig uitsteekt.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel, dan wel voor dadelijk gebruik opgeschikt te maken.
Het is verboden te zwemmen of te baden in de door het college bij een ter openbare kennis te brengen besluit aan te wijzen wateren. Slechts die wateren kunnen worden aangewezen waar, naar het oordeel van het college, het baden of het zwemmen de openbare orde verstoort of de zedelijkheid aantast.
Artikel 5:52 Afsluitmogelijkheid
In verband met de aantasting van het oorspronkelijk karakter van het plassengebied kunnen gebieden worden aangewezen waarin het verboden is zich met vaartuigen te bevinden. Het hiervoor gestelde gebied geldt niet voor hen die beroepshalve in het betreffende gebied moeten zijn.
Artikel 5:53 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten en gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin voorzien wordt door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken de Waterwet, de Provinciale Verordening Ruimte, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de Algemene verordening Kabels en Leidingen gemeente Nieuwkoop.
Artikel 5:54 Overlast bij bruggen en sluizen
Het is, behalve aan de daartoe bevoegde personen, verboden de opsluiting van afgesloten bruggen te openen, of zich op beweegbare delen van ophaal-, bascule- of draaibruggen te bevinden zolang deze niet zijn gesloten, alsmede zich op sluisdeuren te bevinden of daarvan de rinket- of slakgaten te openen of af te sluiten.
Artikel 5:60 Gezonken schip of voorwerp
De rechthebbende van een in vaarweg gezonken of aan de grond geraakt vaartuig, waarvan de aanwezigheid de veiligheid van het vaarverkeer in gevaar kan brengen, is verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de gemeente, en bij dat vaartuig of voorwerp de bakens of veiligheidstekens te plaatsen als hem door of namens de gemeente worden voorgeschreven, alsmede te zorgen, dat het vaartuig of voorwerp binnen de door of namens de gemeente gestelde termijn uit dat water wordt verwijderd.
Een werk of enig onderdeel daarvan, dat naar het oordeel van het college in een zodanige toestand is komen te verkeren dat daardoor gevaar of hinder voor de scheepvaart bestaat of kan bestaan, moet op eerste aanzegging van het college door de belanghebbende bij dit werk zo spoedig mogelijk worden hersteld of verwijderd, waarbij moet worden voldaan aan de door of vanwege het college te geven aanwijzingen.
Een werk dat ten gevolge van het vervallen van zijn bestemming niet is voltooid, of waarvan na voltooiing het doel is vervallen, moet op eerste aanzegging van het college door de belanghebbende bij het werk zo spoedig mogelijk worden opgeruimd, rekening houdend met de daarbij door het college te stellen termijnen.
Artikel 5:82 IJsbijten, ijsvaren
De rechthebbende op een inrichting voor afvoer van water is, wanneer het ijs in of nabij een ijsbaan of ijsweg door uitstorting van dit water onbetrouwbaar is, verplicht onverwijld de gevaarlijke plaats aan te duiden door bakens, planken, palen of andere voorwerpen op opvallende wijze langs de rand te plaatsen.
HOOFDSTUK 6. SANCTIE-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie (3) maanden of geldboete van de tweede (2e) categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast: opsporingsambtenaren van de Nationale politie – Regionale eenheid Den Haag en personen, werkzaam voor de gemeente en als zodanig belast met toezicht en handhaving, onder wie milieuwachten, parkeercontroleurs, precariocontroleurs, toezichthouders en stadswachten.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
vergunningen voor het innemen van een ligplaats met een woonschip, verleend krachtens de op 8 februari 2006 door de raad van Nieuwkoop vastgestelde en sindsdien bij besluit van 18 mei 2006 gewijzigde verordening, blijven, in afwijking van artikel 6:5, lid 1, voor onbepaalde tijd van kracht, behoudens van het geval waarin thans nog niet voorzienbare omstandigheden of wetgeving hieraan in de weg staan.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – op grond van een verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep op bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 6:4, tweede lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaald, blijft een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd- van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht (8) weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
Horecabedrijven, die op de datum van inwerkingtreding van artikel 2:28 zoals vastgesteld bij het raadsbesluit van 25 januari 2007 zijn gevestigd, zijn van de vergunningsplicht van laatstgenoemde artikel vrijgesteld zolang de exploitatie naar aard, oppervlakte, locatie of anderszins niet wordt gewijzigd, met uitzondering van terrassen.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen, neergelegd in vergunningen of ontheffingen krachtens de VWP, indien en voor zover de bepalingen, ingevolge welke deze voorschriften of beperkingen zijn opgelegd, zijn overgenomen in afdeling 10 van hoofdstuk 5 van de Apv en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, blijven gedurende de periode waarvoor ze zijn afgegeven van kracht omwille van rechtsbescherming.