Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Bijzondere verordening subsidiering godsdienstonderwijs en levenbeschouwelijk vormingsonderwijs op de openbare scholen voor Primair onderwijs in Hengelo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBijzondere verordening subsidiering godsdienstonderwijs en levenbeschouwelijk vormingsonderwijs op de openbare scholen voor Primair onderwijs in Hengelo
CiteertitelVerordening godsdienstonderwijs
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene subsiverordening
  2. Wet op Primair Onderwijs
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-1998Nieuwe regelgeving

16-12-1997

Typisch Hengelo, 09-09-2010

85

Tekst van de regeling

Intitulé

Bijzondere verordening subsidiering godsdienstonderwijs en levenbeschouwelijk vormingsonderwijs op de openbare scholen voor Primair onderwijs in Hengelo

 

 

Artikel 1. Hogere regelgeving

Op deze verordening is van toepassing: de Algemene Verordening Budgetsubsidiering van de gemeente Hengelo (O.).

Artikel 2. Begrippen

  • a.

    Instanties: kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken, rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die zich blijkens hun statuten het geven van godsdienstonderwijs ten doel stellen en volledige rechtsbevoegdheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag als bedoeld in artikel 31 van de Wet op het het basisonderwijs en artikel 41 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs die op grond van deze verordening uit de gemeentekas een subsidie ontvangen voor het geven van godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.

  • b.

    Het onderwijs: godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs als bedoeld in deze verordening.

Artikel 3. Doelstellingen van gemeentelijk beleid

Met de subsidiering van de instanties wordt beoogd bij te dragen aan de geestelijke ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden.

Artikel 4. Subsidiegrondslag

  • a.

    Het subsidie strekt ter tegemoetkoming in de kosten van:

    • 1.

      het aanschaffen en onderhouden van de voor het onderwijs benodigde leermiddelen;

    • 2.

      de salarissen van de leraren.

  • b.

    Het subsidie als bedoeld in het vorige lid, sub 1, bedraagt f 6,50 per deelnemende leerling per schooljaar. Het aantal leerlingen wordt bepaald naar de toestand op 1 oktober van het desbetreffende schooljaar.

  • c.

    Het subsidie als bedoeld in lid a, sub 2, bedraagt voor 1998 f 28,50 per werkelijk gegeven lesuur van tenminste 45 minuten.

  • d.

    Het subsidiebedrag zal jaarlijks door het College van Burgemeester en wethouders worden aangepast met het door dit college vastgestelde accres.

Artikel 5. Subsidievoorwaarden

  • a.

    De voor het geven van het onderwijs aangewezen leerkrachten onthouden zich van iets te leren, te doen of toe te lat en, wat strijdig is met de e erbied verschuldigd aan de overtuiging van andersdenkenden.

  • b.

    De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het onderwijs berust bij de instanties.

  • c.

    Het onderwijs wordt in de schoolgebouwen gegeven aan de leerlingen van de daarvoor in aanmerking komende groepen.

  • d.

    De lessen worden gegeven aan leerlingen uit de groepen 7 en 8 van de basisscholen en overeenkomstige groepen van het speciaal onderwijs. Indien groepscombinaties het wenselijk maken, dat ook leerlingen van lagere groepen dit onderwijs ontvangen, kunnen burgemeester en wethouders ook voor het onderwijs aan deze leerlingen subsidie verlenen.

  • e.

    Het onderwijs wordt alleen gegeven aan die leerlingen, wier ouders schriftelijk te kennen hebben gegeven godsdienst- dan wel levensbeschouwelijk vormingsonderwijs voor hun kind(eren) te wensen.

  • f.

    Elke les moet bezocht worden door tenminste 8 leerlingen. Hierbij kunnen leerlingen, die wegens ziekte of om andere redenen verhinderd zijn de les bij te wonen worden meegerekend, indien zij regelmatig aan het onderwijs deelnemen. In bijzondere gevallen, waarin toepassing van dit lid tot onbillijkheden aanleiding zou geven, kunnen burgemeester en wethouders het genoemde aantal leerlingen voor een schooljaar of een gedeelte daarvan lager stellen.

  • g.

    Per schooljaar komt maximaal een lesuur per groep per week voor subsidie in aanmerking.

  • h.

    Voor het verkrijgen van het in artikel 4 genoemde subsidie zendt de instantie binnen drie maanden na afloop van elk schoolj aar bij burgemeester en wethouders een opgave in, vermeldende voor elke school afzonderlijk:

    • 1.

      de naam van de leerkracht(en), belast geweest met het geven van het onderwijs;

    • 2.

      de groepen waaraan het onderwijs werd gegeven;

    • 3.

      het aantal lesuren dat werd gegeven;

    • 4.

      het aantal leerlingen dat iedere les bijwoonde, overeenkomstig het in lid f bepaalde.

    Deze opgave wordt voor de inzending door de directeur van de school gewaarmerkt.

  • i.

    Elke leerling mag voor de berekening van het in artikel 4, lid al, slechts eenmaal worden meegerekend.

Artikel 6. Inwerkingtreding en titel

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1998 en kan worden aangehaald als "bijzondere verordening subsidiering godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs

op de openbare scholen voor primair onderwijs in de gemeente Hengelo (O.)".

 

Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengelo

in zijn openbare vergadering van 16 december 1997