Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels re-integratie gemeente Arnhem |
Citeertitel | Beleidsregels re-integratie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Re-integratieverordening.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-07-2012 | 01-05-2012 | 01-01-2015 | gewijzigde regeling | 25-06-2012 Arnhemse Koerier 11 juli 2012 | 20 maart 2012 doc.nr.: 2012.0.035.021 |
Beleidsregels re-integratie gemeente Arnhem
1.1.1. Algemene regels voor subsidies
De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen in ieder geval geweigerd of verlaagd worden, indien de subsidieontvanger voor de kosten waarvoor subsidie wordt verstrekt een andere subsidie ontvangt of die kosten op een andere wijze, waaronder begrepen het doen van een beroep op een voorliggende voorziening, kan verminderen.
De aanvraag tot subsidieverlening wordt binnen een maand na aanvang van de te subsidiëren activiteiten schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
De beschikking tot subsidieverlening bevat in ieder geval:
De subsidieontvanger is verplicht:
De subsidieontvanger, aan wie een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, is verplicht binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar of binnen twee maanden na afloop van de subsidiabele activiteiten of binnen twee maanden na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen bij het college.
In de gevallen waarin de subsidie zonder voorafgaande verlening wordt verstrekt, dient de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend te worden vóór aanvang van de subsidiabele activiteiten.
De aanvraag tot subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Het college kan voorschrijven dat een schriftelijke verklaring wordt overgelegd van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, over de getrouwheid van de door de subsidieontvanger te overleggen bescheiden, dan wel een mededeling dat van onjuistheden niet is gebleken. Het college doet hiervan mededeling in het besluit tot subsidieverlening.
De subsidie wordt uiterlijk twee maanden na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling vastgesteld.
De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde subsidiebedrag onder gelijktijdige verrekening van de verstrekte voorschotten.
Het vastgestelde bedrag dat resteert na verrekening van de voorschotten met het vastgestelde subsidiebedrag, zal binnen twee maanden na de subsidievaststelling worden betaald.
1.2. Individuele plaatsingsbevorderende subsidie (IP subsidie)
De aanvraag tot verlening van een IP subsidie dient binnen een maand na aanvang van de dienstbetrekking te worden ingediend.
Bij de aanvraag tot verlening van een IP subsidie overlegt de werkgever:
een schriftelijke verklaring, ondertekend door werkgever en werknemer, inhoudende dat de werkgever zich bereid verklaart de arbeidsovereenkomst met de werknemer, bij voldoende functioneren en bij niet ten nadele gewijzigde bedrijfseconomische omstandigheden, aansluitend aan de gesubsidieerde periode voort te zetten dan wel;
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger:
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd. Hiervan wordt mededeling gedaan in het besluit tot subsidieverlening.
De subsidie wordt verstrekt voor maximaal een jaar en kan indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling van de deelnemer, worden verlengd tot in totaal maximaal anderhalf jaar.
De grondslag van het normbedrag zijn de noodzakelijke loonkosten bij een aanstelling van 32 uur op het niveau van 100% van het wettelijke minimumloon, waarbij de gemeente Arnhem als fictieve werkgever wordt gehanteerd. Het college kan dit bedrag jaarlijks bijstellen aan de hand van de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon.
De hoogte van de subsidie bedraagt:
Het normbedrag minus (het normbedrag vermenigvuldigd met de loonwaarde van de werknemer).
De hoogte van de subsidie wordt naar rato aangepast, wanneer de werknemer minder dan 32 uur per week of korter dan 12 maanden in het betreffende subsidiejaar werkt.
Voor de toepassing hiervan dient de werkgever bij de aanvraag tot subsidieverlening aan te geven, welke urenomvang het dienstverband per kalendermaand geacht kan worden te hebben. Indien er in een kalendermaand door de werkgever gedurende minder uren arbeid wordt aangeboden, bestaat er voor die kalendermaand geen aanspraak op subsidie.
Extra vergoeding begeleidingskosten
In projectverband kan een extra bedrag van maximaal € 500, - per maand per werknemer voor begeleiding verstrekt worden.
1.3. Uitloop-loonsuppletie-subsidie
De aanvraag tot verlening van een Uitloop-loonsuppletie-subsidie dient binnen een maand na aanvang van de dienstbetrekking te worden ingediend.
Bij de aanvraag tot verlening van een Uitloop-loonsuppletie-subsidie overlegt de werkgever:
een schriftelijke verklaring, ondertekend door werkgever en werknemer, inhoudende dat de werkgever zich bereid verklaart de arbeidsovereenkomst met de werknemer, bij voldoende functioneren en bij niet ten nadele gewijzigde bedrijfseconomische omstandigheden, aansluitend aan de gesubsidieerde periode voort te zetten dan wel
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger:
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd. Hiervan wordt mededeling gedaan in het besluit tot subsidieverlening.
Hoogte van de Uitloop-loonsuppletie-subsidie
Onverminderd het in artikel 11, derde lid, van de Re-integratieverordening bepaalde bedraagt de hoogte van de subsidie: het product van het loonwaardeverschil en het normbedrag als bedoeld in 1.2. ‘IP subsidie’.
Onder loonwaardeverschil wordt verstaan: het verschil, in procenten, tussen de loonwaarde van de werknemer waarvoor de subsidie wordt verstrekt, en de loonwaarde van de gemiddelde werknemer die voldoende productief is om ten minste het minimumloon te verdienen.
Indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 12 maanden, of indien de omvang van de arbeidsovereenkomst minder bedraagt dan 32 uur per week, wordt de subsidie dienovereenkomstig verlaagd.
Indien na een herbeoordeling wordt geconstateerd dat de loonwaarde van de werknemer is gewijzigd, wordt de hoogte van de subsidie opnieuw bepaald.
Duur van de Uitloop-loonsuppletie-subsidie
De subsidie wordt toegekend voor de duur van de arbeidsovereenkomst met de werknemer.
Indien na een herbeoordeling wordt geconstateerd dat er geen sprake meer is van een loonwaardeverschil, wordt de subsidie gedurende een redelijke termijn voortgezet alvorens de subsidie wordt beëindigd.
De subsidieontvanger zendt periodiek maandelijks aan het college bewijsstukken, waaruit het voortduren van het dienstverband en de daaruit voortvloeiende verplichtingen blijken.
1.4. Subsidie begeleidingskosten leerbaan
Bij de aanvraag tot verlening van een subsidie begeleidingskosten leerbaan overlegt de subsidieontvanger:
Indien de aanvrager voor de kosten voortvloeiend uit het project een andere subsidie ontvangt, dan wel deze heeft aangevraagd of die kosten op een andere wijze kan verminderen, stelt de aanvrager het college hiervan bij de subsidieaanvraag op de hoogte.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger:
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd. Hiervan wordt mededeling gedaan in het besluit tot subsidieverlening.
Hoogte Subsidie begeleidingskosten leerbaan
De subsidie bedraagt maximaal € 500, - per maand per deelnemer bij een werkduur van 20 uur of meer.
Als de werkduur op minder dan 20 uur is vastgesteld door het college, is de maximale subsidie naar rato van de werkduur lager.
Duur van de Subsidie begeleidingskosten leerbaan
De subsidie wordt verstrekt voor maximaal een half jaar en kan indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling van de deelnemer, worden verlengd tot in totaal maximaal een jaar.
1.5. Subsidie vrijwilligerswerk
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger:
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd. Hiervan wordt mededeling gedaan in het besluit tot subsidieverlening.
Indien de aanvrager voor de kosten voortvloeiend uit het project een andere subsidie ontvangt, dan wel deze heeft aangevraagd of die kosten op een andere wijze kan verminderen, stelt de aanvrager het college hiervan bij de subsidieaanvraag op de hoogte.
Hoogte subsidie vrijwilligerswerk
De hoogte van de subsidie bedraagt per vrijwilliger de laagste kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk, genoemd in artikel 7, onderdeel h, van de Regeling Wwb en Wij.
Het bedrag van de subsidie wordt verhoogd met een bedrag van € 1, - per uur dat de vrijwilliger werkzaamheden verricht, tot een maximum van de laagste kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk, genoemd in artikel 7, onderdeel h, van de Regeling Wwb en Wij.
De subsidieontvanger dient dit bedrag maandelijks als onkostenvergoeding aan de vrijwilliger te betalen.
De hoogte van de €JOB-premie bedraagt 12,5% van de inkomsten van de Eurojob, met een maximum van € 120, - per maand.
Het totaal van de €JOB-premie, de premie leerbaan en de werkaanvaardingspremie bedraagt in een jaar niet meer dan het bedrag, genoemd in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder j, van de Wwb.
Het onder 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ gestelde is op de €JOB-premie niet van toepassing.
De hoogte van de premie leerbaan bedraagt € 1, - vermenigvuldigd met het aantal te werken uren (uitgaande van het aantal uren zoals beschreven in het trajectplan) zolang de werkzaamheden in het kader van de leerbaan voortduren. De premie bedraagt maximaal het laagste jaarbedrag, genoemd in artikel 7, onderdeel h, van de Regeling Wwb en Wij per jaar.
Het totaal van de €JOB-premie, de premie leerbaan en de werkaanvaardingspremie, bedraagt in een jaar niet meer dan het bedrag, genoemd in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder j, van de Wwb.
Het onder 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ gestelde is op de premie leerbaan niet van toepassing.
De werkaanvaardingspremie bedraagt € 500, -.
Het totaal van de €JOB-premie, de premie leerbaan en de werkaanvaardingspremie, bedraagt in een jaar niet meer dan het bedrag, genoemd in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder j, van de Wwb.
Het onder 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ gestelde is op de werkaanvaardingspremie niet van toepassing.
Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels re-integratie.