Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Korendijk

Verordening op de raadscommissies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKorendijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies
CiteertitelVerordening op de raadscommissies
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet. artikel 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-10-201212-01-2015nieuwe regeling

18-09-2012

Gemeenteblad 2012, 22

2012/2462

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies

De raad van de gemeente Korendijk;

 

Gezien het voorstel van de voorzitter van het presidium d.d. 22 augustus 2012 inzake de vaststelling van de verordening op de raadscommissies 2012;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de raadscommissies 2012

 

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a lid: lid van een raadscommissie;

b voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

c commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

d griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

e vergadering: vergadering van een raadscommissie.

 

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

1 De raad stelt één voorbereidende raadscommissie in.

2.De raadscommissie adviseert en overlegt over alle onderwerpen/terreinen die worden voorbereidt door afdelingen; beleid & projecten, beheer, dienstverlening, BMO en door de raad aangedragen onderwerpen.

 

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad of een onderwerp dat betrekking heeft op de kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol van de raad;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onder a. genoemde onderwerpen.

 

Artikel 4 Samenstelling

De raadscommissie bestaat uit tenminste één en maximaal vier leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De (roulerend) voorzitters worden door de raad uit zijn midden benoemd. De plaatsvervanging van de voorzitter vindt als regel plaats bij wijze van onderlinge vervanging volgens een door de raad vastgestelde regeling (zie vergaderschema). Indien vervanging volgens het vastgestelde rooster niet mogelijk is, wijst de commissie op ad-hoc-basis een voorzitter uit hun midden aan.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

 

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid en de voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid houdt op lid te zijn van de voorbereidende raadscommissie indien hij/zij niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, van de Gemeentewet gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid van het lidmaatschap van de commissie ontheffen indien het lidmaatschap naar het oordeel van de raad of de fractie die door het lid in de commissie wordt vertegenwoordigd, niet behoorlijk wordt uitgeoefend. Indien de raad besluit een lid van het lidmaatschap van de commissie te ontheffen dan gaat hij daartoe niet over dan nadat in een raadsvergadering, tenminste 14 dagen tevoren gehouden, besloten is te verklaren dat het betrokken lid het lidmaatschap niet behoorlijk uitoefent.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervangers ontslaan.

  • 5.

    De voorzitter en zijn plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het commissielidmaatschap van het lid dat die fractie vertegenwoordigt, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    Als secretaris van de commissie treedt op de raadsgriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door de loco-griffier.

 

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

1.De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De raadscommissie vergadert op basis van een afzonderlijk vast te stellen vergaderschema, in de regel, een keer per 6 weken. De vergadering van de raadscommissie vangt in beginsel aan om 20.00 uur en vinden plaats in het gemeentehuis.

  • 2.

    De raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met leden van de commissie en de griffier.

Artikel 10 Agendacommissie (presidium)

  • 1.

    Er is een agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie bestaat uit de voorzitters van de raadscommissie. De voorzitter van de raad is voorzitter van de agendacommissie. De griffier of loco-griffier is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 3.

    De leden van de agendacommissie wijzen elk een raadslid als plaatsvervanger aan.

  • 4.

    De agendacommissie heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda’s van de raadscommissie.

  • 5.

    De voorzitter van de agendacommissie kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor een vergadering van de agendacommissie.

  • 6.

    De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie.

  • 7.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de leden van de agendacommissie uit hun midden benoemd.

Artikel 11 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt tenminste zeven dagen voor een vergadering de leden een oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1.

    De oproep bevat een door de voorzitter vastgestelde agenda met daarop vermeld de onderwerpen, die in de vergadering zullen worden behandeld.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor een ieder in het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

 

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de oproep door aankondiging in een huis-aan-huisblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

  • 3.

    Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

 

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

 

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen inwoners gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde en niet geagendeerde onderwerpen. De voorzitter kan aan anderen die een belang hebben bij deze onderwerpen, het recht toekennen het woord te voeren.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering aan de voorzitter of de griffier. Hij/zij vermeldt daarbij zijn/haar naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij/zij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 7.

    De spreker houdt zich aan de spelregels die voor het spreekrecht in artikel 20 zijn opgesteld. Bij het verlenen van het spreekrecht zal de inspreker geattendeerd worden op de inhoud van artikel 20 (Spreekrecht burgers) en de aanvullende spelregels die voor het spreekrecht zijn opgesteld.

  • 8.

    De voorzitter biedt aan de raadsleden de gelegenheid om aan de spreker vragen te stellen ter verduidelijking.

  • 9.

    De voorzitter biedt de raadsleden de gelegenheid om één of meer wethouders te bevragen aangaande het door de spreker ingebrachte.

  • 10.

    De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

 

Artikel 18 Verslag

  • 1.

    Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de oproep. Het conceptverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt, zo mogelijk, het conceptverslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het conceptverslag aan de raadscommissie te doen, indien het conceptverslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van het conceptverslag bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4.

    Het conceptverslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren.

      a.een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • b.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der partijen die het woord voerden;

    • c.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de partijen die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, met aantekening van de namen van partijen die zich niet uitgelaten hebben en met het verwoorden van afwijkende standpunten;

    • d.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    Het verslagwordt opgesteld door de commissiesecretaris

  • 6.

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

 

Artikel 19 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

 

Artikel 20 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

 

Artikel 21 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

 

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan de leden van de raadscommissie voorstellen, een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5.

    Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

 

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

 

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

1 De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

 

Artikel 25 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

 

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 26 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

 

Artikel 27 Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar wordt vertrouwelijk ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

 

Artikel 28 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

 

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

 

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 30 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    De aanwezigen op de publieke tribune mogen geen vragen stellen tijdens een presentatie tenzij op verzoek van een raadslid en op uitnodiging van de voorzitter.

  • 3.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

 

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

 

Artikel 32 Gebruik mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen (pager, I-pad), die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan. Indien iemand piket/dienst heeft (en de telefoon/pager aan moet laten) wordt dit aan de voorzitter gemeld, overige telefoons dienen op stilstand te staan.

 

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 33 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

 

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking 8 dagen na bekendmaking van dit besluit.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de “Verordening op de raadscommissies’’ (2010) vastgesteld bij raadsbesluit van 1 februari 2012.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Korendijk van 18 september 2012

de griffier, de voorzitter,

A.Goslings R.W.J. Melissant-Briene