Organisatie | Onderbanken |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2011 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Beekdaelen 2019.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-10-2011 | 18-01-2019 | nieuwe regeling | 29-09-2011 | geen |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;
m.subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar
de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop
n.motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een
oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
q .interpellatie: het aan het college of aan de burgemeester vragen van inlichtingen of uitleg over een onderwerp dat niet staat vermeld op de agenda.
door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.
3.Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te
laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit
Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging, benoeming wethouders, risico-analyse integriteit
1.Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande
uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven,
de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de
processen-verbaal van de stembureaus.
2.De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk
verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het
verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.
3.Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste
bijeenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.
4.Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad
op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld
in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en
5.In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een
nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin
over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en
6.Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing. Aan het begin van iedere ambtstermijn wordt ten behoeve van de wethouders een risico-analyse uitgevoerd.
1.De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst
verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als
één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen,
dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.
2.Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie
in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de
kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de
raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
3.De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger
optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
1° één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;
2° twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;
3° één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;
wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de
b.Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden
met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake
is van een spoedeisende situatie, overleg in het raadspresidium.
1.De voorzitter zendt tenminste 14 dagen voor een vergadering de leden van de
raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van
2.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van
de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken
worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.
3.Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10, tweede
lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden
1.Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het raadspresidium de
voorlopige agenda van de vergadering vast.
2.In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke
oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende
3.Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van
een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de
agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
4.Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging
voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie
of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.
5.Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde
1.Het raadspresidium kan een of meer wethouders uitnodigen om in de vergadering
aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
2.Indien een wethouder bij een raadsvergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen
aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe voor de vaststelling van de
voorlopige agenda een verzoek aan de voorzitter.
3.Voor de verzending van de schriftelijke oproep beslist het raadspresidium
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
1.Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda
dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep
voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt
van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in
artikel 13. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken
ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden
van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
4.Indien over stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de
Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking
van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de
Artikel 13 Openbare kennisgeving
De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht. De digitale versie van de aankondiging is de rechtsgeldige versie.
daarbij behorende stukken kan inzien;
c.de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de
presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter
1.De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats,
door de voorzitter na overleg in het raadspresidium bij aanvang van iedere
nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
2.Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na
overleg in het raadspresidium.
3.De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
1.De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor
door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst
2.Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal
leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der
afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming
Artikel 17 Spreekrecht burgers
1.Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende
maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.
de rechter openstaat of heeft opengestaan;
3.Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, kan dit tot het begin van de
raadsvergadering melden bij de griffier c.q. de voorzitter. Indien hij zich meldt bij de griffier dient
hij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren
door te geven. Indien hij zich meldt vlak voor de raadsvergadering vraagt de voorzitter de
genoemde gegevens kenbaar te maken.
4.De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter
kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de
5.Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt
de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De
voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte
6.De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De
voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen, deelt de voorzitter
mede bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen.
Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij
1.De conceptbesluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk,
aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke
oproep. De conceptbesluitenlijst wordt gelijktijdig aan de overige personen die
het woord gevoerd hebben toegezonden.
2.Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, de conceptbesluitenlijst van de
vorige vergadering vastgesteld.
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen indien de conceptbesluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient tenminste 48 uur vóór het vaststellen van de conceptbesluitenlijst bij de griffier te worden ingediend.
voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen.
1.Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het
college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden
van de raad toegezonden en ter inzage gelegd.
2.In het geval de lijst als bedoeld in het eerste lid een schriftelijke mededeling van het college aan
de raad vermeldt, wordt de voor die mededeling verantwoordelijke portefeuillehouder geacht te
zijn uitgenodigd om bij de eventuele behandeling van die mededeling aanwezig te zijn.
3.Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van de voorzitter de
1.De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de
spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.
2.Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad
1.Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van
2.De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het
Artikel 23 Aantal spreektermijnen
1.De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee
termijnen, tenzij de raad anders beslist.
ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.
5.Bij de bepaling hoeveel keren een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het
woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 25 Handhaving orde; schorsing
b.een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere
interrupties zijn betoog zal afronden.
2.Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen
veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een
andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort,
wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker,
hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende
de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp
3.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door
hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw
1.De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen
over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te
2.Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de
raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen
teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling
nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode
Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen
1.De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden
van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen
2.Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden
van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat,
heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
1.Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is
toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
2.Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele
amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in
zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.
3.Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert
de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 30 Algemene bepalingen over stemming
1.De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming
wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast
dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.
2.In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen,
dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming
3.Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter
4.De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun
stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig
artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de
volgorde van de presentielijst.
7.Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze
vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.
Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
8.De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 31 Stemming over amendementen en moties
1.Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst
2.Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst
over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.
3.Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig
voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal
worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement
of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.
4.Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst
over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.
Indien de raad voltallig aanwezig is en de stemmen staken, dan is het (sub)amendement verworpen. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht en er geen vervulbare vacature(s) is (zijn).
Is de vergadering niet voltallig dan wordt de stemming over het (sub)amendement uitgesteld tot een volgende vergadering. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het (sub)amendement geacht te zijn verworpen. Ook indien er sprake is van een vervulbare vacature is de vergadering niet voltallig. Voor de procedure m.b.t. stemming over het raadsvoorstel zie artikel 29 (met name lid 4 en 5).
Artikel 32 Stemming over personen
1.Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of
het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben,
benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.
2.Ieder in de vergadering aanwezig lid, dat zich niet op grond van de
Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in
te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
3.Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor
De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen
worden samengevat op één briefje.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden
die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk
ingevuld stembriefje wordt verstaan:
verschillende vacatures betreft;
d.een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft,
op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
e.een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die
waartoe de stemming is beperkt.
6.In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op
7.Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling
Artikel 33 Herstemming over personen
1.Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft
verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
2.Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid
is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen,
die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.
Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen
verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke
twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
3.Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken,
Artikel 34 Beslissing door het lot
1.Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de
beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel
2.Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op
gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
3.Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal.
1.Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen
indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een
geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke
besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden
over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst
getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
2.Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement
dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).
3.Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te
kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de
voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt,
dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
4.Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat
bij de voorzitter worden ingediend.
3.De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel
vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.
4.De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen
onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen
Artikel 37 Schriftelijke vragen
1.Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen
van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven,
of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.
2.De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er
zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden
van de raad en het college worden gebracht.
3.Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval
binnen dertig werkdagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge
beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering.
Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk
lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
4.De antwoorden worden door het verantwoordelijke lid van het college aan de
leden van de raad medegedeeld.
5.De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in
artikel 20 aan de leden van de raad toegezonden.
6.De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
1.Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de
artikelen 169, derde lid en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt,
wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.
of in de daarop volgende vergadering gegeven.
4.De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering,
Artikel 39 Voorstellen van orde
1.De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling
een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.
1.Een initiatiefvoorstel dient zoveel mogelijk te worden opgesteld in de vorm van de daarvoor vastgestelde format. Het voorstel moet tijdens een raadsvergadering schriftelijk bij de voorzitter
worden ingediend. In de daarop volgende raadsvergadering wordt het voorstel behandeld. De indiener stelt het college in de gelegenheid binnen een redelijke termijn zijn inzichten en advies ter zake van het initiatiefvoorstel aan de raad kenbaar te maken. Zodra het college zijn advies heeft uitgebracht, wordt het initiatiefvoorstel met het advies van het college in behandeling genomen.
2.De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering,
tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel
op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.
3.De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende
voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel
met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd
voorstel of onderwerp dient te worden behandeld of dathet voorstel eerst
dient te worden behandeld in een raadscommissie.
4.De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een
1.Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan
de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet
worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.
2.Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid
voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke
1.Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar
het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor
de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het
verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover
inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
2.De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis
van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling
van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening
van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt
op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
3.De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden
van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij
1.Op een nader door de raad te bepalen dag en tijd is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de
voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het raadspresidium
bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden.
De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.
Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tenminste 24 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het raadspresidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.
4.De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor
de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.
5.Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of
meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.
om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen
8.Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 46 Verslag; verantwoording
1.Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die
door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van
een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld
op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in
aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor
het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen
bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking
van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.
2.Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid,
schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen,
vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.
3.Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter
verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig,
besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van
inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.
4.Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties,
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige
toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten
1.De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar liggen
uitsluitend voor de leden ter inzage.
2.De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter
vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit
over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde
besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.
1.Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel
25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.
Artikel 50 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede
en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens
is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht
door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 51 Toehoorders en pers
1.De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de
voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
2.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren
Artikel 52 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel
beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 8 mei 2008.
De griffier, De voorzitter,
mr. M.M.G.M. Richter M.A.H. Clermonts-Aretz
In de raadsvergaderingen van 4 november 2010 en 29 september 2011 heeft de raad besloten om enkele artikelen te wijzigen en aan te vullen. Voor meer informatie verwijs ik naar de bijlage
Wijzigingen Reglement van Orde 4 november 2010
De tekst van het huidige artikel wordt vervangen door de volgende tekst:
In dit reglement wordt verstaan onder:
De tekst van het huidige artikel wordt vervangen door de volgende tekst:
Artikel 5a Het seniorenconvent
Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven, beëdiging, benoeming wethouders, risico-analyse integriteit
Onder vernummering van de leden 3 en 4 tot 4 en 5 wordt een nieuw lid 3 toegevoegd.
3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.
6. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
Aan het begin van iedere ambtstermijn wordt ten behoeve van de wethouders een risico-analyse uitgevoerd.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.
4. Het voorstel is verworpen als de vergadering voltallig is en de stemmen staken. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan dat er geen vacatures zijn. Het is daarbij niet relevant dat er één of meerdere raadsleden niet aanwezig zijn. Is de vergadering niet voltallig (er zijn dan één of meerdere vacatures) dan wordt het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
Artikel 31 Stemming over amendementen en moties
5. Indien de raad voltallig aanwezig is en de stemmen staken, dan is het (sub)amendement verworpen. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan dat er geen vacatures zijn. Het is daarbij niet relevant dat er één of meerdere raadsleden niet aanwezig zijn. Is de vergadering niet voltallig (er zijn dan één of meerdere vacatures) dan wordt de stemming over het (sub)amendement uitgesteld tot een volgende vergadering. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het (sub)amendement geacht te zijn verworpen. Voor de procedure m.b.t. stemming over het raadsvoorstel zie artikel 29 (met name lid 4).
Artikel 37 Schriftelijke vragen
In lid 3 wordt het woord “dagen” vervangen door “werkdagen” vanwege het feit dat er in bepaalde maanden zoveel feestdagen en verplichte vrije dagen zijn dat de termijn van dertig dagen niet gehaald wordt.
In lid 6 worden de woorden “na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen” geschrapt omdat de schriftelijke vragen en de antwoorden op de lijst ingekomen stukken voor de raad worden geplaatst. Bij de behandeling van deze lijst kan door de vragensteller dan nadere inlichtingen worden gevraagd.
In de tekst van dit artikel wordt overal het woord “vragenuur” vervangen door “vragenhalfuur” omdat er voor vragen door raadsleden een halfuur is gereserveerd.
De tekst van het huidige artikel wordt vervangen door de volgende tekst:
Wijzigingen Reglement van Orde 29 september 2011
Aan artikel 1 Begripsbepalingen wordt toegevoegd:
h. werkgeverscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 5b van dit reglement;
Artikel 5b Werkgeverscommissie
Toelichting: in het Reglement van Orde wordt bepaald dat er een werkgeverscommissie is.
Artikel 13 Openbare kennisgeving
Aan lid 1 wordt een zin toegevoegd:
“De digitale versie van de aankondiging is de rechtsgeldige versie”.
Toelichting: Net zoals de digitale versie van de aanvragen om een omgevingsvergunning de rechtsgeldige versie is, zo is het wenselijk om dit ook te regelen voor de openbare kennisgeving van raadsvergaderingen.
Wijzigen lid 4 en toevoegen lid 5
4.Het voorstel is verworpen als de vergadering voltallig is en de stemmen staken. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.
5. Is de vergadering niet voltallig dan wordt het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ook indien er sprake is van een vervulbare vacature is de vergadering niet voltallig.
De zin “Het is daarbij niet relevant of er één of meerdere raadsleden niet aanwezig zijn.” en de tekst (er zijn dan één of meerdere vacatures) is geschrapt.
Artikel 31 Stemming over amendementen en moties
5.Indien de raad voltallig aanwezig is en de stemmen staken, dan is het (sub)amendement verworpen. Onder voltallig aanwezig wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht en er geen vervulbare vacature(s) is (zijn).
6. Is de vergadering niet voltallig dan wordt de stemming over het (sub)amendement uitgesteld tot een volgende vergadering. Als ook dan de stemmen opnieuw staken, wordt het (sub)amendement geacht te zijn verworpen. Ook indien er sprake is van een vervulbare vacature is de vergadering niet voltallig. Voor de procedure m.b.t. stemming over het raadsvoorstel zie artikel 29 (met name lid 4 en 5).