Organisatie | Hellendoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Instellingsbesluit voor de Bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sport |
Citeertitel | Instellingsbesluit voor de Bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sport |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Instellingsbesluit bestuurscommissie |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-11-2020 | wijziging artikel 26 | 03-11-2020 | 2020-030092 | ||
06-02-2014 | 13-11-2020 | artikel 8 | 21-01-2014 | 13INT04408 | |
13-10-2012 | 01-01-2012 | 13-11-2020 | Nieuwe regeling | 24-01-2012 Hellendoorn Journaal, 05-10-2012 | 12INT00241 |
Voorstellen van de bestuurscommissie aan de raad dienen aan het college van burgemeester en wethouders te worden voorgelegd voor een integrale financiële afweging. Het college van burgemeester en wethouders beslist, na de commissie samenlevingszaken gehoord te hebben, of de bestuurscommissie het voorstel aan de raad kan voorleggen. Indien het college van burgemeester en wethouders afwijzend beslist, wordt het voorstel naar de bestuurscommissie teruggezonden. Het college van burgemeester en wethouders deelt aan de bestuurscommissie de reden(en) van afwijzing mede.
Leden van de bestuurscommissie kunnen alleen zijn degenen, die voldoen aan de vereisten, die aan de wethouders worden gesteld. Zij mogen geen met het wethouderschap onverenigbare betrekkingen bekleden. Zij vervullen geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op de goede vervulling van het lidmaatschap van de bestuurscommissie.
Als voorzitter van de bestuurscommissie fungeert het door het college van burgemeester en wethouders uit zijn midden aangewezen lid. De plaatsvervangend voorzitter wordt door de bestuurscommissie benoemd uit de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen leden.
Hij kan de bestuurscommissie voorstellen aan een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, voor de eerste maal voor de dag waarop het besluit genomen wordt en bij herhaling voor een bepaalde tijd, maar niet langer dan drie vergaderingen, de toegang tot de vergaderingen te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Bij aanneming moet het lid de vergadering onmiddellijk verlaten. Bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Onverminderd het bepaalde in artikel 103 van de Gemeentewet kan de gemeentesecretaris een gemeenteambtenaar aanwijzen voor de vervulling van de functie van secretaris van de bestuurscommissie. De gemeentesecretaris kan eveneens een waarnemend secretaris aanwijzen. Zowel de secretaris als de waarnemend secretaris van de bestuurscommissie dient medewerker te zijn van het team sport c.q. het cluster Samenleving.
Op de (waarnemend) secretaris is van toepassing hetgeen bij artikel 7 ten aanzien van de leden van de bestuurscommissie is bepaald.
Het college van burgemeester en wethouders voert tenminste eenmaal per jaar overleg met de bestuurscommissie. Minimaal eenmaal per jaar en voorts zo vaak als het college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie daartoe de wens te kennen geven vindt overleg plaats tussen het college van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie.
Het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de voorzitter van de bestuurscommissie kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, ten aanzien van de stukken die het respectievelijk hij aan de bestuurscommissie overlegt, geheimhouding opleggen. Hiervan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad, haar opheft.
Kan dientengevolge een vergadering niet doorgaan, dan wordt, met een tussenruimte van tenminste 24 uur, een nieuwe vergadering belegd, waarin de voorzitter en de aanwezige leden of het aanwezige lid beraadslagen en besluiten over de op de oproepingsbrief voor beide vergaderingen vermelde onderwerpen.
De deuren van de vergaderingen worden evenwel gesloten, wanneer de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste drie-zevende van het aantal leden daarom verzoekt. In dat geval beslist de bestuurscommissie na het sluiten van de deuren of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het college van burgemeester en wethouders anders beslist.
In een besloten vergadering, als bedoeld in het vorige lid, mag slechts worden beraadslaagd en besloten over aangelegenheden, ten aanzien waarvan gevreesd moet worden, dat door een openbare behandeling het publiek belang van de gemeente of het persoonlijk belang van één of meer ingezetenen op onredelijke wijze geschaad zal worden.
De bestuurscommissie kan omtrent het in een besloten vergadering, als bedoeld in lid 2, behandelde en omtrent de inhoud van stukken, welke haar door één of meerdere leden worden voorgelegd, geheimhouding opleggen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt door hen, die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de bestuurscommissie haar opheft.
De voorzitter van een commissie kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie ambtenaren van de gemeente uitnodigen haar vergaderingen bij te wonen, teneinde inlichtingen of adviezen te geven. De voorzitter of de commissie kan verlangen dat deze inlichtingen of adviezen schriftelijk worden verstrekt.
De voorzitter van een commissie kan uit eigen beweging of op verlangen van een commissie ook andere dan in het eerste lid bedoelde personen raadplegen en tot bijwoning van de vergadering uitnodigen. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is een voorafgaande machtiging van het college van burgemeester en wethouders vereist.
In gevallen waarin dit instellingsbesluit niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.
A. dit besluit met terugwerkende kracht in werking treedt op 1 januari 2012;
B. het besluit van 17 februari 2004, nr. 03.4709/03.5737 tot het instellen van de bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sport, gewijzigd bij besluit van 30 januari 2007, nr. 07INT00087, wordt ingetrokken.