Organisatie | Onderbanken |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalenISD BOL 2012 |
Citeertitel | Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ISD BOL 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2012 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 21-06-2012 | Onbekend |
Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
De raad van de gemeente Onderbanken,
Gezien het advies van de Commissie WAS van 22 mei 2012;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Onderbanken d.d. 8 mei 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;
Met ingang van 1 juli 2012 in te trekken:
de Verordening Wet kinderopvang gemeente Onderbanken
Vast te stellen de volgende: Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang ISD BOL 2012
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Tot de doelgroep van deze verordening behoort de ouder als bedoeld in artikel 1.6 van de wet in samenhang met artikel 1.22 van de wet.
Artikel 3. Omvang van de kinderopvang in relatie tot de tegemoetkoming
Voor het bepalen van het noodzakelijke aantal uren kinderopvang zijn de regels die op grond van artikel 1.7 van de wet gelden met betrekking tot het maximale uren voor de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag, van overeenkomstige toepassing voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming op basis van deze verordening.
Hoofdstuk 3 Verlening van een tegemoetkoming
Artikel 7. Inhoud van de beschikking
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
Hoofdstuk 4 Vaststelling van de tegemoetkoming
Artikel 13. Verrekening met de voorschotten
De tegemoetkoming wordt, onder verrekening van de betaalde voorschotten, vier weken na vaststelling betaald.
Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende uit de doelgroepen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ISD BOL 2012.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 juni 2012.
Algemene toelichting Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ISD BOL 2012
De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) beoogt het ouders of verzorgers gemakkelijker te maken werk en zorg te combineren. Niet alleen werkenden kunnen een beroep doen op de Wkkp. Een aantal in de wet benoemde doelgroepen kan een beroep doen op de gemeente voor het betalen van een deel van de kosten die zij maken voor kinderopvang. De tegemoetkoming door de gemeente van een deel van de kosten voor kinderopvang wordt aangeduid met de term 'tegemoetkoming kosten kinderopvang (gemeente)'.
Artikel 25 Wkkp bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt omtrent de tegemoetkoming van de gemeente. Deze regels hebben betrekking op de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming. Deze verordening geeft uitvoering aan deze wettelijke opdracht.
De tegemoetkoming op grond van deze verordening is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), te weten: een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op een bepaalde activiteit van de aanvrager. Titel 4.2 van de Awb die regels stelt over subsidies is van toepassing op de tegemoetkomingen.
De meeste gemeenten beschikken over een subsidieverordening. De vraag is aan de orde wat de verhouding is tussen de verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang ISD BOL 2012 en een andere subsidieverordening, en meer in het bijzonder of de subsidieverordening ook van toepassing is op tegemoetkomingen voor de kosten van sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang. Deze verordening is zo opgezet dat deze geheel los staat van andere subsidieverordeningen. Andere subsidieverordeningen zijn daarom niet van toepassing op tegemoetkomingen voor de kosten van sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang.
Hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de tegemoetkomingen
In deze verordening worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de tegemoetkomingen door ISD BOL vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel ISD BOL als de aanvragers van de tegemoetkoming zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de tegemoetkomingen zo goed mogelijk beheersbaar is.
De verstrekking van de tegemoetkoming vindt plaats in twee stappen Hiermee wordt aangesloten bij de Awb. De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming. Deze beschikking geeft de ontvanger van de tegemoetkoming een voorwaardelijke aanspraak op de tegemoetkoming tot een bepaald bedrag. De aanspraak is voorwaardelijk omdat op het moment dat de beschikking wordt afgegeven vaak nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en zich aan de opgelegde verplichtingen zal houden. Ondanks het voorwaardelijke karakter schept de subsidieverlening wel een rechtens afdwingbare aanspraak.
De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming. In deze beschikking wordt vastgesteld in hoeverre de ontvanger aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en hoeveel het uiteindelijke bedrag van de tegemoetkoming is. Met het vaststellen van de tegemoetkoming wordt de tegemoetkoming definitief. Voordat de tegemoetkoming wordt vastgesteld kan ISD BOL onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de tegemoetkoming door gegevens van de ouders te controleren en eventuele inlichtingen bij de houders van een kinderopvangorganisatie op te vragen.
Artikelsgewijze toelichting Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen kinderopvang ISD BOL 2012
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.
De in lid 2 genoemde begrippen behoeven geen nadere toelichting.
De doelgroepen zijn beperkt tot de in de wet genoemde doelgroepen. Van de mogelijkheid om zelf doelgroepen aan te wijzen is in het kader van deze verordening geen gebruik gemaakt.
Artikel 3. Omvang van de kinderopvang in relatie tot de tegemoetkoming
Een tegemoetkoming wordt slechts verstrekt in zoverre kinderopvang noodzakelijk is voor de combinatie van de zorg voor het kind en de taak van de ouder waardoor deze tot de doelgroep behoort (deelname aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, participatie, inburgering, studie of het verrichten van betaald werk). Bij de bepaling van de noodzaak wordt tevens rekening gehouden met de verplichtingen van de eventuele partner van de ouder en de reistijden van de ouder en de partner. Indien de ouder gedurende meer uren gebruikt maakt van kinderopvang dan naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk is, dan wordt bij de bepaling van de tegemoetkoming slechts rekening gehouden met de kosten tot het maximale aantal noodzakelijke uren. De meerkosten als gevolg van het onnodig afnemen van uren worden niet meegenomen bij het bepalen van het recht op de tegemoetkoming.
Op grond van lid 2 zijn de regels die op grond van artikel 1.7 van de wet gelden met betrekking tot het maximale uren voor de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag, van overeenkomstige toepassing op tegemoetkomingen die op basis van deze verordening worden verstrekt. De wettekst is op dit punt niet geheel duidelijk. Het is echter onwenselijk voor een hoger aantal uren een tegemoetkoming te verstrekken, daar over deze uren geen kinderopvangtoeslag verstrekt wordt door de belastingdienst. Hierdoor zou de ouder over deze uren geconfronteerd worden met een zeer hoge eigen bijdrage. Door de bepaling in de verordening op te nemen dat over deze uren geen tegemoetkoming wordt verstrekt, worden ouders ontmoedigd om over deze uren kinderopvang af te nemen waarmee voorkomen wordt dat er facturen niet betaald worden bij het kindercentrum of gastouderbureau.
Artikel 4. De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
Een tegemoetkoming wordt slechts verstrekt in zoverre kinderopvang noodzakelijk is voor de combinatie van de zorg voor het kind en de taak van de ouder waardoor deze tot de doelgroep behoort (deelname aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, participatie, inburgering, studie of het verrichten van betaald werk). Bij de bepaling van de noodzaak wordt tevens rekening gehouden met de verplichtingen van de eventuele partner. Indien de ouder langer gebruikt maakt van kinderopvang dan naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk is, dan wordt bij de bepaling van de tegemoetkoming slechts rekening gehouden met de kosten tot de maximaal noodzakelijke duur. De meerkosten als gevolg van het onnodig lang afnemen van kinderopvang worden niet meegenomen bij het bepalen van het recht op de tegemoetkoming. Indien de ouder de overeenkomst met het kindercentrum of het gastouderbureau niet tijdig opzegt, hoewel hij tijdig wist of had behoren te weten dat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang zou vervallen, dan wordt over de periode waarin hij onnodig gebruik maakt van de kinderopvang geen tegemoetkoming verleend.
Artikel 5. Te verstrekken gegevens bij een aanvraag tot verlening
Naast de genoemde gegevens kan het dagelijks bestuur ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder.
Artikel 8. De bevoorschotting van de tegemoetkoming
Voorschotten worden pas uitbetaald na de ontvangst van de factuur over de betreffende kalendermaand. Op deze wijze wordt voorkomen dat er voorschotten worden verstrekt terwijl de ouder geen gebruik meer maakt van de kinderopvang. Tevens kan uit de facturen blijken dat de ouder minder uren opvang afneemt dan de uren waarvoor een tegemoetkoming werd toegekend. Dit vormt aanleiding om te onderzoeken of de ouder wel heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht. Het is niet mogelijk naar aanleiding van een lagere factuur een lager bedrag uit te keren.
Artikel 9. Ingangsdatum van de tegemoetkoming
Aanvragen van een tegemoetkoming met terugwerkende kracht is in beperkte zin mogelijk.
Hiervoor is aansluiting gezocht bij de bepalingen die de belastingdienst hanteert met betrekking tot het aanvragen van de kinderopvangtoeslag. Op deze wijze wordt voorkomen dat ISD BOL een tegemoetkoming gaat verstrekken over een periode waarover geen kinderopvangtoeslag meer kan worden aangevraagd.
Het verlenen van de tegemoetkoming kan geweigerd worden indien de ouder niet behoort tot de doelgoep als bedoeld in artikel 2. Een verleende tegemoetkoming dient altijd vastgesteld te worden. Bij de vaststelling kan wel blijken dat de tegemoetkoming op een lager bedrag wordt vastgesteld dan de eerdere verlening. Naast de hier genoemde weigeringsgrond, bevat ook artikel 4:35 van de Awb een aantal weigeringsgronden.
Artikel 11. Te verstrekken gegevens bij een aanvraag tot vaststelling
De verstrekking van de tegemoetkoming vindt plaats in twee stappen Hiermee wordt aangesloten bij de Awb. De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming. Deze beschikking geeft de ontvanger van de tegemoetkoming een voorwaardelijke aanspraak op de tegemoetkoming tot een bepaald bedrag. De aanspraak is voorwaardelijk omdat op het moment dat de beschikking wordt afgegeven vaak nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en zich aan de opgelegde verplichtingen zal houden. Ondanks het voorwaardelijke karakter schept de subsidieverlening wel een rechtens afdwingbare aanspraak.
De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming. In deze beschikking wordt vastgesteld in hoeverre de ontvanger aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en hoeveel het uiteindelijke bedrag van de tegemoetkoming is. Met het vaststellen van de tegemoetkoming wordt de tegemoetkoming definitief. Voordat de tegemoetkoming wordt vastgesteld kan ISD BOL onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de tegemoetkoming door gegevens van de ouders te controleren en eventuele inlichtingen bij de houders van een kinderopvangorganisatie op te vragen.
Zowel de verlening als de vaststelling geschiedt op aanvraag. Wanneer geen aanvraag tot vaststelling wordt ingediend, dan dient op grond van artikel 4:44 Awb er een termijn gesteld te worden waarbinnen alsnog een aanvraag ingediend kan worden. Indien binnen deze termijn wederom geen aanvraag wordt ingediend, dan dient de tegemoetkoming ambtshalve vastgesteld te worden. Daarbij dient de hoogte van de vast te stellen tegemoetkoming bepaald te worden aan hand van de beschikbare stukken. In zoverre geen stukken beschikbaar zijn waarop een vaststelling gebaseerd kan worden, dan kan de tegemoetkoming in het uiterste geval uiteindelijk zelfs op nihil vastgesteld worden.
Artikel 12. Het besluit tot vaststellen van de tegemoetkoming
Middels de jaaropgave kan beoordeeld worden of de tegemoetkoming voor het correcte percentage werd verleend. Mogelijk is het inkomen van de ouder en diens eventuele partner achteraf toch hoger dan verwacht. Een verleende tegemoetkoming kan alleen op het bedrag van de verlening worden vastgesteld of lager. Op grond van de Awb kan een tegemoetkoming nooit hoger worden vastgesteld dan het verleende bedrag.
Artikel 13. Verrekening met de voorschotten
De vergoeding wordt, onder verrekening van de betaalde voorschotten, vier weken na vaststelling betaald.
Artikel 15. Overleggen facturen
Indien niet voldaan wordt aan de geldende verplichtingen, dan kan de vergoeding lager vastgesteld worden.
Artikel 16. Aanvraag kinderopvangtoeslag
De ouder dient tijdig een aanvraag voor de kinderopvangtoeslag bij de belastingdienst in te dienen. Daarnaast dient de ouder binnen vier weken na verzending van het besluit tot voorlopige toekenning van een tegemoetkoming op grond van deze verordening een kopie van de aanvraag voor een kinderopvangtoeslag van de belastingdienst aan het dagelijks bestuur te verstrekken.
Wanneer de ouder niet aan bovengenoemde verplichtingen voldoet, bestaat er geen recht op een tegemoetkoming. Op deze wijze wordt voorkomen dat ISD BOL een tegemoetkoming moet verstrekken terwijl er mogelijk desondanks een betalingsachterstand bij de opvangorganisatie ontstaat, als gevolg van het niet verstrekken van de kinderopvangtoeslag door de belastingdienst.
Daar de tegemoetkoming per kalenderjaar opnieuw moet worden aangevraagd en de toekenning plaats kan vinden tot uiterlijk 1 januari van het volgende kalenderjaar, zullen er veel tegemoetkomingen voorlopig zijn of worden toegekend voor een periode vanaf een datum gelegen voor 1 juli 2012 tot een datum gelegen na 1 juli 2012. Het is niet wenselijk wanneer er per 1 juli steeds een nieuwe beoordeling zou moeten plaatsvinden aan hand van de nieuwe verordening. In zoverre een tegemoetkoming voorlopig wordt toegekend met een ingangsdatum gelegen voor 1 juli 2012 blijft daarom de op 1 januari 2012 voor de betreffende gemeente geldende verordening voor de gehele toegekende periode van toepassing. Wanneer er sprake is van een tussentijdse mutatie blijft de oude verordening van toepassing. Er is sprake van een tussentijdse mutatie wanneer er meer of minder uren worden afgenomen of wanneer de periode waarvoor een tegemoetkoming wordt verstrekt langer of juist korter wordt. Eindigt de tegemoetkoming in de loop van het jaar 2012 omdat de kinderopvang stopt en wordt er vervolgens een nieuwe tegemoetkoming aangevraagd omdat er wederom kinderopvang wordt afgenomen voor een periode beginnend op of na 1 juli 2012 dan geldt voor deze nieuw toe te kennen tegemoetkoming de onderhavige verordening.