Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen en kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie gemeente Zevenaar

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen en kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie gemeente Zevenaar
CiteertitelVerordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen en kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie gemeente Zevenaar
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet kinderopvang

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Notitie (overeenkomst) Subsidiering Peuterspeelzaalwerk 2012.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-05-2012Nieuwe regeling

21-03-2012

Zevenaar Post, 23 mei 2012

12-016

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen en kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie gemeente Zevenaar

 

 

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder peuterspeelzaal hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang en Beleidsregels Notitie (overeenkomst) Subsidiering Peuterspeelzaalwerk 2012.

Artikel 2 Groepsspeelruimte

  • 1.

    In een peuterspeelzaal is voor ieder kind minimaal 3,5 m2 bruto-oppervlakte aan groepsspeelruimte beschikbaar.

  • 2.

    Elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Artikel 3 Buitenspeelruimte

  • 1.

    De peuterspeelzaal beschikt over aangrenzende buitenspeelruimte.

  • 2.

    De buitenspeelruimte voldoet aan de volgende eisen: * voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar; * een oppervlakte van minimaal 3 m2 bruto-oppervlakte speelruimte per aanwezig kind; * ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen;

Artikel 4 Eisen Voorschoolse educatie

De nadere kwaliteitseisen ter uitvoering van artikel 1.50b van de Wet kinderopvang , zoals opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, luiden als volgt:

  • 1.

    Aanbod vier dagdelen of tien uur per week voor elk doelgroepkind;

  • 2.

    Twee beroepskrachten per groep die tevens geschoold zijn in het werken met een VVE-programma;

  • 3.

    Het VVE-programma is gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • 4.

    Kindercentra en peuterspeelzalen dragen gegevens over aan de schoolbesturen van de kinderen die hebben deelgenomen aan de voorschoolse educatie. Het gaat om het programma dat het kind gevolgd heeft en de duur van de deelname. De houders van de kindercentra en peuterspeelzalen maken met de basisscholen afspraken over de wijze van levering van de gegevens. De gegevens moeten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens na twee jaar worden vernietigd.

Artikel 5 Ouderbijdrage Voorschoolse educatie

1. Op grond van art. 166 lid van de Wet op het primair onderwijs is, voor alle deelnemers aan voorschoolse educatie, de ouderbijdrage gemaximeerd.

Inzake de ouderbijdrage van doelgroeppeuters wordt de advisering van de VNG gevolgd. Per jaar wordt een bijdrage per uur vastgesteld. Dit bedrag wordt omgerekend in een jaarbedrag.

Artikel 6 Aanwijzing toezichthouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders wijzen de toezichthouder(s) van de GGD (VGGM) aan;

Artikel 7 Onderzoek door de toezichthouder

  • 1.

    De toezichthouder onderzoekt na een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen binnen 10 weken of de instandhouding redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder jaarlijks of de exploitatie van een peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.

  • 3.

    Naast het onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 8 Vastleggen onderzoeksresultaten

  • 1.

    De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal, als bedoeld in artikel 5, schriftelijk vast in een inspectierapport.

  • 2.

    Indien de toezichthouder oordeelt dat door de houder de bij of krachtens artikel 2 en 3 gegeven voorschriften niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.

  • 3.

    Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de houder in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het rapport.

  • 4.

    De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de houder, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegabkelijke plaats.

  • 5.

    De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na de vaststelling daarvan openbaar.

  • 6.

    De toezichthouder stelt burgemeester en wethouders in kennis van de vaststelling van het rapport.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen artikel 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing geleg op het belang van kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen in een peuterspeelzaal leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10 Taakverwaarlozing

Op grond van de Wet op het primair onderwijs kan een gemeente, indien deze gemeente de verplichtingen en inspanningen krachtens de wet niet of niet naar behoren uitvoert, door het treffen van noodzakelijke voorzieningen vanuit de minister opgelegd, gewezen worden op de taakverwaarlozingsregeling. Eventuele lasten ten gevolge van deze taakverwaarlozingsregeling komen geheel voor rekening van de betreffende gemeente.

Artikel 11 Overgangsbepaling

Binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening voldoet de houder van een peuterspeelzaal aan de voorschriften uit deze verordening.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen en kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie gemeente Zevenaar”

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,

gehouden op 21 maart 2012;

De griffier, De voorzitter,