Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borger-Odoorn

Verordening toeristenbelasting gemeente Borger-Odoorn 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorger-Odoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening toeristenbelasting gemeente Borger-Odoorn 2009
CiteertitelVerordening toeristenbelasting gemeente Borger-Odoorn 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2010Onbekend

20-11-2008

Week in Week uit, 6-12-2008

4-11-2008

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING TOERISTENBELASTING GEMEENTE BORGER-ODOORN 2009

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2008;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2009

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

vakantie-onderkomens:

woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

b.

mobiele kampeeronderkomens:

tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

c.

niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:

zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

d.

vaste standplaats:

een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt en in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantalslaapplaatsen;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

      twee personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      drie personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met twee en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met drie.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      • -

        ten hoogste drie maanden per kalenderjaar, vallende buiten de maanden juli en augustus, bepaald op 30;

      • -

        meer dan drie doch ten hoogste zeven maanden per kalenderjaar bepaald op 70;

      • -

        meer dan zeven maanden doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 110;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op 365.

  • 3.

    Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,80.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening toeristenbelasting gemeente Borger-Odoorn 2008" van 17 december 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting gemeente Borger-Odoorn 2009".

Vastgesteld in de openbare vergadering op 20 november 2008.

De raad voornoemd,

de griffier

L.F.van Ameijden Zandstra

de voorzitter

M.L.J.Out

TOELICHTING OP DE VERORDENING TOERISTENBELASTING GEMEENTE BORGER-ODOORN 2009

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen is daarvan een omschrijving opgenomen in artikel 1.

Met vakantie-onderkomens (onderdeel a) wordt gedoeld op zomerhuisjes, recreatiebungalows en dergelijke.

Bij niet-beroepsmatig verhuurde ruimten (onderdeel c) kan worden gedacht aan situaties waarin, niet in het kader van onderneming of beroep, met een zekere regelmaat of gedurende een langere periode kamers of een (eigen) woning worden verhuurd. Door de woorden "niet in hoofdzaak bestemd zijn" wordt aangegeven dat het verhuren van kamers of de woning niet gedurende het gehele jaar wordt beoogd maar alleen gedurende bijvoorbeeld het hoogseizoen.

Bij vaste standplaatsen (onderdeel d) kan worden gedacht aan een terrein(gedeelte) dat door één of meerdere personen wordt gehuurd voor een jaar of een seizoen en waar men gedurende deze periode een stacaravan, tent, toercaravan etc. mag plaatsen. Dit terrein(gedeelte) staat deze persoon volledig ter beschikking voor het plaatsen van een door hem gewenst mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

De woorden "bestemd voor" geven aan dat een incidenteel gebruik van dit terrein(gedeelte) niet van invloed is op het zijn van vaste standplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ingevolge artikel 224 van de Gemeentewet kan slechts toeristenbelasting geheven worden indien is voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    er moet binnen de gemeente verblijf gehouden worden door;

  • b.

    personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven.

Het begrip "verblijf houden" is ruim. Het kan ieder soort verblijf houden betreffen, zoals het verblijven in een ontspanningscentrum, in een museum, op het strand, in een hotel, pension of op een kampeerterrein. Om praktische redenen is het belastbare feit beperkt tot het "houden van verblijf met overnachten".

Voorts zijn de woorden "tegen betaling van een vergoeding" opgenomen ten einde te voorkomen dat bijvoorbeeld het logeren bij familie of bekenden ook belast zou worden. Het belasten van overnachtingen bij familie of kennissen zou tegen de geest van de wet ingaan.

De woorden "in welke vorm dan ook" zijn opgenomen ten einde ook die gevallen in de belastingheffing te betrekken, waarin de vergoeding in natura wordt voldaan of een woningruil met gesloten beurzen wordt overeengekomen.

In de verordening is afgezien van het belastbaar stellen van overnachtingen door uitsluitend toeristen, aangezien het praktisch ondoenlijk is toeristen te scheiden van hen die uit andere overwegingen binnen de gemeente tegen vergoeding overnachten.

Het begrip "verblijf houden" veronderstelt een verblijf van enige duur.

In dit artikel is een aantal verblijfsaccommodaties opgesomd. Alleen met betrekking tot deze verblijfsaccommodaties is een belastingplichtige aangewezen en een forfaitaire maatstaf van heffing opgenomen.

Artikel 3 Belastingplicht

Eerste lid

De belasting wordt geheven van een ieder die gelegenheid tot overnachting biedt en dit doet tegen de ontvangst van een vergoeding.

In het vervolg van de verordening wordt deze persoon steeds aangeduid als: "de belastingplichtige".

De belastingplichtige kan zowel een natuurlijk persoon als een lichaam zijn.

Tweede lid

Ingevolge artikel 224, tweede lid, van de Gemeentewet mag de belastingplichtige de belasting als zodanig doorberekenen aan zijn gasten en wel als een extra bedrag dat boven de normale verblijfskosten in rekening wordt gebracht.

Derde lid

Het derde lid bepaalt dat degene die verblijf houdt zelf belastingplichtig is, indien er geen belastingplichtige is aan te wijzen als bedoeld in artikel 3, derde lid. Primair is echter degene die gelegenheid biedt tot verblijf belastingplichtig.

Artikel 4 Vrijstellingen

Eerste lid

De in het eerste lid, onderdeel a, vermelde vrijstelling is nagenoeg gelijk aan de vrijstelling in artikel 223 van de Gemeentewet bij de forensenbelasting.

Tweede lid

De in het tweede lid opgenomen vrijstelling heeft tot doel verblijf in de gemeente van asielzoekers die niet zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens onbelast te laten.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

Gezien de aard van de toeristenbelasting als verblijfsbelasting, ligt het voor de hand dat de te betalen toeristenbelasting zich richt naar de duur van het verblijf en het aantal personen dat verblijf houdt.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Het is soms zeer moeilijk en arbeidsintensief het aantal overnachtingen exact vast te stellen.

Bijvoorbeeld caravans op vaste standplaatsen, waarvan door een wisselend aantal personen regelmatig gebruik wordt gemaakt. Ter vermijding van dit soort moeilijkheden - een gemeentebelang - en om de administratie te ontlasten van degenen die anders dan in een hotel, pension of soortelijke inrichting - waarvan de aard meebrengt dat een behoorlijke administratie wordt bijgehouden - gelegenheid tot overnachten bieden, is in dit artikel een forfaitaire regeling opgenomen.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In dit artikel wordt de belastingplichtige de mogelijkheid geboden om bij het doen van aangifte te opteren voor toepassing van de hoofdregel in plaats van de forfaitaire regeling, indien blijkt dat het werkelijke aantal overnachtingen lager is dan het forfaitair berekende aantal. Uit het woord "blijkt" kan worden afgeleid dat hier een zware vorm van bewijs kan worden verlangd, dit te meer omdat de gemeente achteraf niet meer kan nagaan hoeveel personen werkelijk verblijf hebben gehouden anders dan op grond van de gevoerde administratie. Daarom wordt in dit artikel duidelijk aangegeven dat moet blijken dat het aantal overnachtingen in werkelijkheid lager is dan het forfaitair berekende aantal overnachtingen.

Artikel 8 Belastingtarief

De toeristenbelasting kan worden gezien als een algemene belasting waarvan de opbrengst ten goede komt aan de algemene middelen, uit welke middelen mede voorzieningen in het belang van het toerisme kunnen worden bekostigd. Voor de hoogte van de tarieven gelden geen beperkingen. Ten aanzien van de tariefvaststelling wordt opgemerkt, dat het uitgangspunt is het streven tot uniformering van de tariefstelling voor de toeristenbelasting in Drenthe. Hoewel vanzelfsprekend de toeristenbelasting een onderdeel uitmaakt van het autonome beleidsveld van de gemeenten, conformeerden het merendeel van de Drentse gemeenten zich in 2001 aan het voorstel van het Recreatieschap Drenthe, te komen tot een uniform tarief. Ook voor de jaren 2008 tot en met 2011 wordt door het Recreatieschap voorgesteld het tarief per jaar met € 0,05 te verhogen tot € 0,90 in het jaar 2011.

Artikel 9 Belastingjaar

Per jaar wordt toeristenbelasting geheven.

Artikel 10 Wijze van heffing

In de verordening is gekozen voor de heffing bij wege van aanslag.

Belastingplichtigen, die in het jaar voorafgaande aan het belastingjaar meer dan € 500,- aan toeristenbelasting zijn verschuldigd, ontvangen halverwege het belastingjaar een voorlopige aanslag en aan het eind van het belastingjaar een definitieve aanslag.

Belastingplichtigen, die in het jaar voorafgaande aan het belastingjaar minder dan € 500,- aan toeristenbelasting zijn verschuldigd, ontvangen na afloop van het belastingjaar een (definitieve) aanslag.

Artikel 11 Aanslaggrens

Uit het oogpunt van kostenbesparing is bepaald dat, indien het aantal overnachtingen gedurende het belastingjaar minder dan tien bedraagt, er geen aanslag zal worden opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

Gekozen is voor twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van de aanslag en de tweede twee maanden daarna.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders heeft in een regeling gemeentelijke belastingen formele bepalingen over de heffing en invordering vastgesteld. Deze regeling is vastgesteld op 7 april 1998 en gepubliceerd in het huis-aan-huisblad “Week in, Week uit” op 5 mei 1998.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

Teneinde tot registratie van de belastingplichtigen te komen - zulks mede ten dienste van de uitreiking van aangiftebiljetten en nachtverblijfregisters, alsmede het opleggen van voorlopige aanslagen - is in de verordening een bepaling opgenomen waarbij iedereen die belastingplichtig is of wordt, verplicht wordt hiervan aan de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen melding te doen. Hij behoeft dit slechts éénmaal te doen en wel voordat hij voor de eerste maal daadwerkelijk gelegenheid tot overnachten biedt. Ook degenen die onder de oude verordening reeds belastingplichtig waren op het moment van inwerkingtreding van deze toeristenbelastingverordening, zijn gehouden zich aan te melden. Dit vloeit voort uit de bewoordingen "voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening".

Artikel 15 Kwijtschelding

Indien de kwijtschelding niet van toepassing is voor deze belastingsoort, dan dient dit expliciet te worden geregeld in de betreffende verordening. Voor de toeristenbelasting is de kwijtschelding niet van toepassing.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

Eerste lid

Het eerste lid regelt dat de oude verordening wordt ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing. De oude verordening blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken.

Tweede en derde lid

Ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet moet de gemeente het besluit tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen bekend maken. Bekendmaking geschiedt door middel van opneming van de publicatie in het huis-aan-huisblad "Week in,Week uit". In dit blad wordt medegedeeld welk besluit is vastgesteld dan wel is gewijzigd.

De dag van bekendmaking is de dag waarop de uitgave feitelijk verkrijgbaar is. Dit is de datum waarop de tekst van de verordening daadwerkelijk beschikbaar is voor de burger.

Vierde lid

In dit lid wordt de citeertitel van de verordening vermeld.