Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borger-Odoorn

Verordening raadscommissies Borger-Odoorn 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorger-Odoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening raadscommissies Borger-Odoorn 2006
CiteertitelVerordening raadscommissies Borger-Odoorn 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-09-200609-01-2015Onbekend

28-09-2006

Week in Week uit, 22-1-2008

Nieuwe regeling

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING RAADSCOMMISSIES BORGER-ODOORN 2006

 

 

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afgevaardigde: raadslid lid of vertegenwoordiger van een fractie, niet zijnde raadslid;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

HOOFDSTUK 2: INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt één of meer raadscommissies in.

  • 2.

    De raad beslist over het aantal commissies en de onderwerpen waarover zij adviseren en/of overleggen.

  • 3.

    De raad wenst op het moment van vaststellen van de verordening de volgende commissies:

    • a.

      de commissie grondgebied;

    • b.

      de commissie samenleving en bestuur.

  • 4.

    De commissies kunnen worden ingedeeld naar de programma’s uit de begroting dan wel naar een andere indeling gewenste indeling. Het presidium stelt deze indeling vast.

  • 5.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, bepaalt het presidium dat het voorstel wordt besproken in de raadscommissie welke het onderwerp het meest aangaat. Zo nodig kan het presidium besluiten tot een gezamenlijke vergadering van een of meer commissies.

  • 6.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • 1.

    Het voorbereiden van de besluitvorming van de raad met betrekking tot:

    • -

      een voorstel van het college;

    • -

      een initiatiefvoorstel;

    • -

      een burgerinitiatief.

  • 2.

    Het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • 3.

    Het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit ten minste één en ten hoogste twee afgevaardigden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad. Daarbij wordt het volgende criterium gehanteerd:

    • -

      fracties met 1 of 2 leden: één afgevaardigde;

    • -

      fracties met 3 tot en met 5 leden: twee afgevaardigden;

    • -

      fracties met 6 of meer leden: drie afgevaardigden.

  • 2.

    De namen van de in het eerste lid genoemde afgevaardigden worden door de fractie aan de griffier doorgegeven.

  • 3.

    Fracties kunnen voor iedere raadscommissie tenminste een plaatsvervangend afgevaardigde per fractie, niet zijnde een raadslid, aanwijzen die zitting in een raadscommissie heeft. De plaatsvervangend afgevaardigde, niet zijnde raadslid, voldoet aan de in het vierde lid genoemde vereisten. Raadsleden per fractie kunnen elkaar bij afwezigheid vervangen.

  • 4.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een afgevaardigde in een raadscommissie. De in het derde lid genoemde afgevaardigden, niet zijnde raadsleden, dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een afgevaardigde, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Afgevaardigden kunnen niet langer participeren in een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 4.

    Afgevaardigden, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan, met inachtneming van de artikelen 4 en 5.

  • 6.

    Indien een fractielid blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het raadslidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    De ondersteuning van iedere raadscommissie wordt door de griffier of een door hem aangewezen medewerker van de griffie als commissiegriffier verleend.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker.

  • 4.

    De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

HOOFDSTUK 3: AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1.

    De voorzitter van het presidium of de voorzitter van de commissie kan de burgemeester in de functie van collegelid en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de aanwezigheid van de burgemeester en één of meer wethouders in de vergadering en/of hun deelname aan de beraadslagingen niet gewenst is.

HOOFDSTUK 4: VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie op vaste avonden plaats.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in het gemeentehuis of een andere door het presidium aangewezen plaats.

  • 3.

    Het presidium stelt hiervoor een vergaderrooster op.

  • 4.

    Een raadscommissie vergadert extra indien het presidium het nodig oordeelt. Tenminste twee of meer fracties kunnen schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 5.

    De voorzitter van het Presidium kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 10 Oproep

  • 1.

    De griffier of commissiegriffier zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip, de plaats van de vergadering en eventuele mededelingen met betrekking tot de orde van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de afgevaardigden verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 4.

    Bij eventuele verhindering om de vergadering bij te wonen doet het lid tijdig voor de vergadering mededeling van zijn of haar afwezigheid aan de griffier.

Artikel 11 De agenda

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een afgevaardigde of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp op voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5.

    Op voorstel van een afgevaardigde of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis en door het presidium nader te bepalen plaatsen ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk, wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

De commissiegriffier maakt een lijst van de aanwezige afgevaardigden, genodigden en insprekers.

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal afgevaardigden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal afgevaardigden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige fracies, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal afgevaardigden aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht toehoorders

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      de volgende agendapunten: opening, notulen van de vorige vergadering, rondvraag en sluiting.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit vóór 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17 Notulen

  • 1.

    De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de afgevaardigden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerp-notulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De afgevaardigden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4.

    De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige afgevaardigden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord hebben gevoerd.

      Afzonderlijk wordt vermeld welke fracties afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6.

    De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 18 Spreekregels

  • 1.

    Een afgevaardigde, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 19 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een afgevaardigde, de burgemeester, een wethouder, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een afgevaardigde mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een afgevaardigde over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Spreektijd

Een afgevaardigde kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 22 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en iedere afgevaardigde kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een afgevaardigde hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verder interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een afgevaardigde die door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat de afgevaardigde de vergadering onmiddellijk. Zonodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan de afgevaardigde bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een afgevaardigde beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een afgevaardigde of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de afgevaardigden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan beraadslagingen door anderen

  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een afgevaardigde genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of het voorstel als hamerstuk of als bespreekpunt op de agenda van de raad wordt opgevoerd.

  • 4.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de afgevaardigden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 5.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

HOOFDSTUK 5: BESLOTEN VERGADERING

Artikel 27 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 Notulen

  • 1.

    De notulen van een besloten vergadering worden uitsluitend onder de afgevaardigden verspreid.

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 29 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 30 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6: TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 31 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren, kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 33 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7: SLOTBEPALINGEN

Artikel 34 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie, op voorstel van de voorzitter.

Artikel 35 Experimenteerartikel

  • 1.

    De raad kan op voorstel van het presidium besluiten tot afwijking van het bepaalde in dit reglement met als doel te experimenteren met een andere wijze van werken voor een periode van maximaal 1 jaar.

  • 2.

    De raad besluit na afloop van het experiment of eerder over structurele invoering van het experiment.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is vastgesteld.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de “verordening raadscommissie Borger-Odoorn 2004”, vastgesteld d.d. 18 december 2003.

Vastgesteld door de raad van de gemeente Borger-Odoorn in zijn openbare vergadering van 28 september 2006.

De raad voornoemd,

de griffier

L.F.van Ameijden Zandstra.

de burgemeester

T.Slagman-Bootsma.