Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerbelastingen 2013 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2018 | Redactioneel verwijderd ivm oude versie | 07-11-2012 Gemeenteblad | Onbekend |
De raad van de gemeente Hengelo;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2012;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Hengelo 2012
besluit vast te stellen de volgende
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belastingen worden niet geheven voor het parkeren van een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend.
Artikel 5Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 7Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht als bedoeld in het tweede lid in de loop van het kalenderjaar aanvangt is de naar de jaartarieven geheven belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien een vergunning als bedoeld in lid 2 met een geldigheidsduur van één jaar in de loop van het jaar wordt ingetrokken, wordt naar evenredigheid restitutie van het parkeergeld verleend over het aantal maanden waarin van de vergunning geen gebruik meer wordt gemaakt, met dien verstande dat de restitutie niet wordt verleend indien het bedrag daarvan minder dan € 20,- bedraagt.
Artikel 8Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of internet inloggen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 56,00
Artikel 13 Nadere regels door het van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2013 geldend met ingang van 1 januari 2013
Voor de toepassing van deze tarieventabel wordt uitgegaan van de hierna omschreven gebieden.
Voor het parkeren als bedoeld in artikel 2 geldt als:
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening bedraagt:
Artikel 2 (bewonersvergunning)
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening
Artikel 3 (bezoekersvergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening
Artikel 4 (algemene vergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening
Artikel 5 (marktvoertuig-vergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening
Artikel 6 (bedrijfsvergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening
voor plaatsen gelegen in gebied 7 a, b en c die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111.. (borden betaald parkeren) | |||