Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs gemeente Borger-Odoorn |
Citeertitel | Verordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs gemeente Borger-Odoorn |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artt. 83, 156
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2003 | 25-11-2010 | Nieuweregeling | 23-06-2003 Week in Week uit, 12-7-2003 | 15-5-2003 |
De raad van de gemeente Borger-Odoorn;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 mei 2003;
overwegende dat door de per 1 augustus 2003 te wijzigen organisatiestructuur van openbare scholen voor primair onderwijs in deze gemeente, waarvan het bestuur is opgedragen aan de bestuurscommissie, een aanpassing van de verordening noodzakelijk is;
gelet op artikel 83 en 156 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad d.d. 10 december 2002;
gezien het advies van de ondernemingsraad Borger-Odoorn d.d. 14 april 2003;
onder intrekking van de verordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs gemeente Borger-Odoorn vastgesteld door de raad in de openbare vergadering van
vast te stellen de volgende verordening, regelende de instelling, de taak, de bevoegdheden en de samenstelling en de werkwijze van de BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR PRIMAIR ONDERWIJS GEMEENTE BORGER-ODOORN.
De commissie is met inachtneming van de in deze verordening omschreven bepalingen bevoegd gezag als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet medezeggenschap onderwijs en de op deze wetten gebaseerde uitvoeringsvoorschriften.
Aan de raad blijft voorbehouden het vaststellen van de begroting en het vaststellen van de rekening, met dien verstande, dat vaststelling geschiedt aan de hand van het door tussenkomst van het college aan de raad voorgelegde voorstel van de commissie.
De commissie heeft voor de indiening van een verzoek tot omzetting, splitsing en/of verplaatsing, alsmede de opheffing van voorzieningen, de voorafgaande instemming van de raad nodig.
De in artikel 7, tweede lid , genoemde leden hebben zitting voor een tijdvak van vier jaar. Ieder jaar treden twee leden af volgens een door de commissie op te stellen rooster van aftreden.
Een in een tussentijdse vacature benoemd lid neemt voor wat betreft het rooster van aftreden de plaats in van zijn voorganger.
De in artikel 7, tweede lid, genoemde leden zijn onmiddellijk, doch niet vaker dan éénmaal herbenoembaar.
Zodra en zolang het aantal zitting hebbende leden van de commissie minder dan 3 bedraagt worden de taken en bevoegdheden van de commissie opgeschort en waargenomen door het college.
De raad kan, gehoord de commissie, een commissielid ontslaan indien deze door handelen of nalaten in ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie of handelt in strijd met deze verordening. Hij gaat tot het verlenen van ontslag niet over dan na één maand na de datum van de brief waarbij betrokkenen in de gelegenheid wordt gesteld mondeling of schriftelijk te doen blijken van zijn gevoelen omtrent de motieven van het ontslag.
De commissie kan omtrent het in besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken welke aan de commissie worden overgelegd geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
De voorzitter kan over de inhoud van stukken, als boven bedoeld, voorlopige geheimhouding opleggen. Hij geeft hiervan onmiddellijk kennis aan de commissie. De voorlopige geheimhouding vervalt, indien deze niet in de eerstvolgende vergadering wordt bekrachtigd.
Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepaling bevatten in strijd met de verordening.
De leden van de commissie onthouden zich van meestemmen over zaken die hen, hun levenspartner of hun bloed- en aanverwanten, tot en met de derde graad ingesloten, uitgezonderd de leerlingen, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.
Besluiten komen niet tot stand indien minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden dat zich niet op grond van artikel 18 van de stemming moet onthouden aanwezig is. Indien om deze reden geen besluitvorming kan plaatsvinden kan door de voorzitter ten minste 24 uur later een nieuwe vergadering worden belegd, waarin onafhankelijk van het aantal aanwezige leden besluitvorming kan plaatsvinden over de aanhangige zaken.
Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming over zaken de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Bij het staken van stemmen over personen beslist het lot.