Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening geldelijke voorzieningen raads - en commissieleden |
Citeertitel | Verordening geldelijke voorzieningen raads - en commissieleden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-1998 | 01-01-1998 | 29-11-2016 | Nieuweregeling | 29-10-1998 Week in Week uit, 1-12-1998 | 20-10-1998 |
De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaam- heden en een tegemoetkoming in de kosten ten bedrage van 100% van de bedragen, vermeld in de bij de A.M.V.B. behorende tabel 1, zoals die bedragen jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken, gelet op het inwonertal van deze gemeente, zijn of worden vastgesteld.Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten, als bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.
Bij overgang van de gemeente naar een lagere klasse, vermeld in de bij de A.M.V.B. behorende tabel 1, in verband met een vermindering van het aantal inwoners, behouden de zittende leden tot hun aftreden de geldende vergoeding en tegemoetkoming.
De leden van een commissie die geen raadslid zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding ten bedrage van 100% van het bedrag, vermeld in de bij de A.M.V.B. behorende tabel II, zoals dat bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken, gelet op het inwonertal van deze gemeente, is of wordt vastgesteld.
In de volgende gevallen kunnen de in artikel 4 vermelde leden van een commissie een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie ontvangen, die afwijkt van het in artikel 4 bepaalde:
de commissieleden, die op grond van hun beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden zijn aangetrokken.
commissieleden ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van hun taak en omvang van de door hen te verrichten arbeid.
De vergoeding voor de in het vorige artikel onder a. en b. genoemde commissieleden wordt door het college van burgemeester en wethouders bepaald.
De in artikel 5 onder a en b bedoelde commissieleden ontvangen een vergoeding van reis- kosten en zo nodig verblijfkosten.
De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld overeenkomstig de regels voor de vergoe- ding welke een rijksambtenaar ingevolge de Reisregeling Binnenland en de daarop gebaseer- de beschikkingen, bij de desbetreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie voor dienstreizen, ontvangt.
De leden van de raad en de leden van een commissie, als bedoeld in de artikelen 2 en 4 van deze verordening, ontvangen een vergoeding van reis - en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of een gemeentelijke beslissing, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.
De in deze verordening bedoelde vergoedingen worden iedere maand aan de rechthebbende uitbetaald.