Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bezwaarschriften functiewaardering |
Citeertitel | Verordening bezwaarschriften functiewaardering |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Interne organisatie |
Geen
AWB
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-11-2003 | Nieuwe regeling | 18-11-2003 Typisch Hengelo, 09-09-2010 | 49896 |
HOOFDSTUK II - Behandeling van de bezwaarschriften
De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien een deskundige wordt uitgenodigd dan zal dit tijdig worden medegedeeld aan betrokkenen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.
Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 12 - Niet deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 17 - Uitbrengen advies
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.
In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Algemene wet bestuursrechtvoorkomen. Zo ontbreekt een omschrijving van het begrip bestuursorgaan hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt.
De verwijzing naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is zo uitgebreid geformuleerd om een zo eenduidig mogelijke vertrekpunt te hebben, nl. de tekst zoals deze in het Staatsblad 1992, nr. 315 was opgenomen. In dit verband zij ook verwezen naar aanwijzing 92 van de op 1 januari 1993 in werkinggetreden Aanwijzingen voor de regelgeving waarin wordt bepaald dat "indien een regeling verwijst naar normen die zijn vervat in een andere Nederlandse publiekrechtelijke regeling, die verwijzing mede nadien inwerking getreden wijzigingen van die regeling omvat, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld.
Wijziging 2002: Anders dan voorheen wordt er in de verordening niet meer gesproken van de mogelijkheid van (administratief) beroep. Administratief beroep komt in de praktijk niet voor in Hengelo. Bovendien ontwikkelt de landelijke wetgeving zich in een richting dat van administratief beroep in de toekomst geen sprake meer zal zijn. Om die reden is in de verordening daar waar sprake was van administratief beroep (direct dan wel indirect) dit weggelaten. Dit betekent o.m. dat de benaming van de verordening en dus ook de commissie is gewijzigd.
In 2002 is de Algemene wet bestuursrecht gewijzigd als gevolg van de vaststelling Wet kosten bestuurlijke voorprocedures. Doel van deze wetsaanpassing is om (bepaalde) kosten die een belanghebbende in het kader van een bezwaarschriftenprocedure maakt, voor vergoeding in aanmerking te laten komen. In de wet is vastgelegd dat een verzoek om vergoeding van de kosten moet worden gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist. Vervolgens is alleen de bestuursrechter bevoegd om een oordeel te geven over de beslissing van het bestuursorgaan met betrekking tot het verzoek om vergoeding van de kosten.
Indien daaraan - bijvoorbeeld gelet op het grote aantal te behandelen geschriften of in verband met een wenselijke splitsing naar onderwerp - behoefte bestaat kan de commissie worden opgesplitst in kamers volgens de volgende bepaling
Deze bepaling kan eventueel worden aangevuld met een lid waarin tot uitdrukking wordt gebracht dat leden van een commissie die daarin zijn benoemd in verband met een bepaalde hoedanigheid, aftreden indien zij deze hoedanigheid verliezen. Dit hangt ook af van het bepaalde in artikel 3. Voorts kan een lid bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Hij kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn.
De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.
Wijziging 2002: Het eerste lid is ingevoerd bij de wijziging van de verordening per 1 april 2002. Doel hiervan is het lidmaatschap van de commissie niet onbeperkt te laten voortduren. Voorts wordt de benoeming gekoppeld aan de duur van een raadsperiode.
Ingevolge artikel 7:13 Awb beslist de commissie over o.a. de toepassing van artikel 7:4, zesde lid en 7:5, tweede lid. Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend. De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn in dit artikel dan ook niet genoemd.
Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - alsook extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de klager in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijv. hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.
De activiteiten van de commissie of van haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen te onderscheiden gewone en bijzondere kosten. Bij gewone kosten valt te denken aan bijv. de vergoedingen voor de leden.
Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien
in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat. Aangezien burgemeester en wethouders belast zijn met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad zulks te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen en/of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat burgemeester en wethouders middels een dergelijke toetsing het werk van de commissie frustreren en haar onafhankelijke positie daardoor aantasten.
In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin wordt bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, aan de adviseur, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen in geval gegevens worden achtergehouden.
Voor wat betreft het bepaalde in het eerste lid zie de toelichting op artikel 10 van deze verordening.
Het in het tweede lid genoemde artikel van de wet geeft aan in welke gevallen van het horen van
belanghebbenden kan worden afgezien.
Het bepaalde in het derde lid spreekt voor zich. Daarnaast zal in het uiteindelijk uit te brengen advies hier nogmaals op moeten worden teruggekomen. Dat is noodzakelijk omdat ingevolge artikel 7:12 Awb bij de beslissing op een bezwaarschrift, indien van het horen is afgezien, aangegeven moet worden op welke grond dat is geschied.
Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van de klager, een eenzijdig beeld ontstaat.
Voorts is het voor de commissie van groot belang van de bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om ter zake een goede afweging te maken.
Voorts is een regeling opgenomen omtrent het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Als stelregel zou gehanteerd kunnen worden dat een verzoek om uitstel zoveel mogelijk wordt gehonoreerd. Dat dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel, omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging zou kunnen ondervinden.
De toelichting op dit artikel van deze verordening is ook de plaats om te wijzen op het bepaalde in de artikelen 7:4 en 7:8 van de Awb. Het verdient aanbeveling van de inhoud van deze artikelen bij de uitnodiging van de hoorzitting mededeling te doen.
Dit artikel vormt het equivalent van artikel 2:4 Awb. In dit verordeningsartikel zijn echter de voorzitter en de leden van de commissie onderwerp van regeling terwijl in artikel 2:4 Awb de tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen zonder vooringenomenheid of eigen belang deelnemen aan het besluitvormingsproces.
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid, Awb wordt deze bevoegdheid aan de daar bedoelde commissie toegekend.
Verder wordt hier gewezen op artikel 84 Gemeentewet waarin onder andere is bepaald dat ten aanzien van een commissie die is belast met het voorbereiden van door de raad te nemen beslissingen op bezwaarschriften de raad tevens de openbaarheid van de vergaderingen regelt.
In de onderhavige verordeningsbepaling is vastgelegd dat de zitting - het horen - in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk bijvoorbeeld in geval dat bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard dan wel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.
De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaats heeft.
Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijk vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er overigens niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.
Het bepaalde in het eerste lid hoeft niet zo ver te strekken dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat, indien het in voorbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.
Zie ook de toelichting bij artikel 13. De hoorzitting is in principe openbaar, de hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats.
Het tweede lid, onder b, is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is doch door afwezigheid van één of meerdere van de leden of hun plaatsvervangers (of als gevolg van de toepassing van artikel 12) de commissie tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.
Volgens artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt in de bezwaarschriftenprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.
De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb tien weken behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat, ingeval hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.
Het besluit tot verdaging is een beschikking. Ingevolge artikel 7:14 Awb zijn de artikelen 3:41 tot en met 3:45 van die wet, regelende de wijze van bekendmaking en mededeling van besluiten, in casu niet van toepassing.
Artikel 3:40 Awb is wel van toepassing. Dit artikel bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het is bekendgemaakt. Het ligt voor de hand in verband hiermee ook belanghebbenden een afschrift van het verdagingsbesluit toe te zenden.
In de artikelen 140 tot en met 147 Gemeentewet is de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. De bepalingen over bekendmaking en mededeling van besluiten zoals opgenomen in afdeling 3.6 Awb zijn op algemeen verbindende voorschriften niet van toepassing (zie artikel 3:1 Awb dat aangeeft dat op besluiten, inhoudende algemeen verbindende voorschriften, zijn van dat hoofdstuk slechts de afdelingen 2 tot en met 4A van toepassing, en wel voor zover de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet.
Ingevolge artikel 143 Gemeentewet treden bekendgemaakte besluiten in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip isaangewezen. In het eerste lid van het onderhavige artikel wordt een ander tijdstip aangewezen. Uiteraard is een andere keuze mogelijk. Een dergelijke regeling behoeft niet te worden opgenomen indien is voorzien in inwerkingtreding op de achtste dag na die van bekendmaking.