Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene rechtspositieregeling Vlissingen 2002 |
Citeertitel | Algemene rechtspositieregeling Vlissingen 2002 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Vervangt de Algemene Rechtspositieregeling Vlissingen 1997 en de Uitvoeringsregeling algemene rechtspositieregeling 1997
Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-10-2002 | 01-10-2002 | 01-04-2015 | Nieuwe regeling | 01-10-2002 Gemeenteblad, 2002, X.01 | Geen. |
De bepalingen van de UWO zijn op de ambtenaren van toepassing, tenzij in deze verordening anders wordt bepaald.
Wijzigingen in de UWO die door partijen in het LOGA worden overeengekomen, en die één van de bepalingen uit deze verordening raken, zijn niet van toepassing tenzij daarover in de commissie voor georganiseerd overleg overeenstemming is bereikt.
In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 3:5:1 UWO wordt aan de ambtenaar die wordt ontslagen:
een gratificatie toegekend tot een bedrag dat door het college in overleg met de commissie voor georganiseerd overleg wordt vastgesteld. Dit bedrag is gelijk aan het maximum van schaal 7 van bijlage II a van de CAR, bij een volledige betrekking.
Het in artikel 12:1:1 UWO, tweede lid genoemde minimum aantal ambtenaren wordt vastgesteld op 5.
De direct hiërarchisch leidinggevende kan in overleg met een werknemer, wiens kinderen, pleeg- of stiefkinderen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt, waarvoor hij de zorg heeft en die een basisschool bezoeken of gebruik maken van kinderopvang, werktijden afspreken die afwijken van de geldende werktijden.
(RAP: Artikel 4:2:1:1 Afwijkende werktijden i.v.m. kinderen)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 9:9:1 UWO worden de betrekkingen van straatmaker en opperman-straatmaker aangewezen als functies waaruit functioneel leeftijdsontslag wordt verleend bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd.
Het in artikel 3:1:2, tweede lid, UWO bedoelde maximum van de waarnemingstoelage wordt vastgesteld op het maximum van schaal 9 in bijlage II a van de CAR.
Het bepaalde in artikel 3:2:1, vijfde lid, letter a, UWO, ten aanzien van het niet uitbetalen van de procentuele overwerkvergoeding gedurende de eerste twee uur per week, vindt geen toepassing.
Ambtenaren die worden bezoldigd volgens een functieniveau waaraan een maximumsalaris is verbonden gelijk aan of hoger dan schaal 11 (bijlage II a van de CAR), hebben geen aanspraak op een overwerkvergoeding als bedoeld in artikel 3:2:1, zesde lid, van de UWO.
Indien de dagelijkse werktijd van de ambtenaar op de dag waarop overwerk moet worden verricht met ten minste twee overwerkuren wordt verlengd en het dienstbelang naar het oordeel van het college dientengevolge niet toelaat dat hij zijn maaltijd op de hiervoor bestemde tijd op de voor hem gebruikelijke plaats nuttigt, gelden de in de volgende leden vermelde regelen.
Indien de ambtenaar geen maaltijd als vorenbedoeld heeft gebruikt, maar in verband met het overwerk niettemin kosten heeft moeten maken doordat hij zijn maaltijd niet op de voor hem gebruikelijke plaats heeft kunnen nuttigen, worden hem deze kosten vergoed tot ten hoogste het bedrag van de vergoeding berekend op de voet van het derde lid.
De duur van het vakantieverlof als bedoeld in artikel 6:2 CAR en 6:2:1, eerste lid, UWO wordt vastgesteld op 165,6 uur.
Het in artikel 13 (RAP: 6:2:1:1) aangegeven basisverlof wordt verhoogd met:
Vervolgens wordt het aangegeven basisverlof verhoogd met 1, 2, 3, 4, 5 of 6 maal 7,2 uur over het kalenderjaar waarin de ambtenaar de leeftijd van respectievelijk 30, 40, 45, 50, 55 of 60 jaar bereikt, alsmede over de daaropvolgende kalenderjaren.
Naast de uren als bedoeld in artikel 4a:1 CAR kan de ambtenaar het college ook verzoeken de hem op basis van artikel 14 (RAP: 6:2:1:2) toegekende verlofuren uit te betalen, met een maximum van 21,6 uren per jaar bij een volledige betrekking. Het bepaalde in artikel 4a:1 CAR, lid 4 en lid 5, is van overeenkomstige toepassing.