Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
In deze regeling worden de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden gemeente Stadskanaal en de Verordening regels kostenvergoedingen wethouders gemeente Stadskanaal ingetrokken.
Na 11 maart 2010 heeft de gemeenteraad voor het eerst op 28 april 2010 vier wethouders benoemd. Op grond van artikel 35 van deze regeling is de Verordening regels kostenvergoedingen wethouders gemeente Stadskanaal daarom met ingang van 28 april 2010 ingetrokken.
Op grond van artikel 36 van deze regeling is deze regeling op 28 april 2010 ten aanzien van wethouders op die datum in werking getreden.
Deze regeling is vervangen door de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Stadskanaal 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2011 | 01-01-2011 | 02-12-2015 | art. 13c en art. 13d | 31-01-2011 De Kanaalstreek, 09-02-2011 | R 6817 |
25-03-2010 | 11-03-2010 | 17-02-2011 | nieuwe regeling | 08-03-2010 De Kanaalstreek, 17-03-2010 | R 6752 |
De raad van de gemeente Stadskanaal;
gelezen het voorstel van het presidium van 19 februari 2010, nr. R 6752;
gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;
vast te stellen de volgende: "Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010".
Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;
de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;
de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;
de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4 vastgestelde maximum.
De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten, is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:
bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag bij het presidium in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap en indien en voor zover daarvoor in de begroting voldoende middelen beschikbaar zijn gesteld.
Artikel 8 Computer en internetverbinding
Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid, ontvangt het raadslid ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.
Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor:
Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.
Artikel 10 Spaarloonregeling / levensloopregeling
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid
De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad
Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan dertig dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.
Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid ontvangt, de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.
De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.
Artikel 13c Fractieondersteuners
Enkel dan bestaat recht op een vergoeding indien en zolang voldaan wordt aan de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet.
Ieder jaar voor 1 mei dient een financiële verantwoording over de besteding van de fractievergoeding te worden ingediend bij de voorzitter van de raad. Indien daaruit blijkt dat bestedingen gedaan zijn in strijd met dit artikel, dan wel de fractievergoeding geheel of gedeeltelijk niet is aangewend, dient terugbetaling plaats te vinden, met dien verstande dat ieder jaar maximaal 25% van de fractievergoeding mag worden gereserveerd tot in totaal gedurende meerdere jaren maximaal € 6.250,00.
Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten, is gelijk aan het bedrag dat geldt bij het aantal inwoners van de gemeente, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.
Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer
De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding, bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 16 Zakelijke reiskosten
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:
bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders;
Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld, vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.
Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe bij het college een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente, als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
Artikel 21 Computer en internetverbinding
Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid, ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.
Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college de wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor:
Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die het college aan de wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.
Als de wethouder ervoor kiest de mobiele telefoon ook voor privédoeleinden te gebruiken, wordt de in artikel 14 bedoelde onkostenvergoeding gekort met het bedrag dat geldt voor de component telefoonkosten, met dien verstande dat de component telefoonkosten tot een bedrag van € 25,00 niet wordt gekort.
Artikel 23 Spaarloonregeling / levensloopregeling
De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging, dan wel vaste onkostenvergoeding, dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:
reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;
verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies, bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 vastgestelde maximum.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.
Artikel 27 Reis- en verblijfskosten
Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:
bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c van de Regeling rechtspositie wethouders.
Hoofdstuk V De procedure van declaratie
Artikel 31 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:
Artikel 32 Declaratie van vooruitbetaalde kosten
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen twee maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.
Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 35 Intrekking oude regelingen
De Verordening regels kostenvergoedingen wethouders gemeente Stadskanaal wordt ingetrokken met ingang van de dag na 11 maart 2010, waarop voor het eerst een wethouder is benoemd.