Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling studiefaciliteiten gemeente Stichtse Vecht |
Citeertitel | Regeling studiefaciliteiten gemeente Stichtse Vecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-01-2011 | 01-01-2011 | 31-05-2019 | Nieuwe regeling | 04-01-2011 Nieuwsblad voor Vecht-, Amstel- en Rijnstreek, 13-01-2011 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;
Gelet op artikel 15:1:26 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);
Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel is opgedragen aan het college van Stichtse Vecht;
Na overeenstemming met de medezeggenschapsorga(a)n(en);
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Medewerker De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.
Volledige betrekking Een betrekking als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub k van de CAR/UWO. Dit betreft een betrekking van 36 uur per week.
Persoonlijk Een door de direct leidinggevende en de medewerker vastgelegd en
Ontwikkelingsplan ondertekend geheel aan afspraken over de te ondernemen
(POP) activiteiten van beide partijen in het kader van de ontwikkeling van de medewerker.
Opleidingsplan Een plan dat door het Management Overleg wordt vastgesteld of bekrachtigd, waarin de prioriteiten ten aanzien van door het personeel te volgen opleidingen zijn vastgelegd.
Opleidingsbudget Het bedrag dat jaarlijks door het bevoegd gezag beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van de opleidingsplannen.
Opleidingsbehoefte Opleidingen die voortkomen uit de behoefte die medewerkers hebben om hun kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen, dan wel een nieuw loopbaanpad in te slaan.
Opleidingsnoodzaak Opleidingen die nodig zijn om medewerkers aan de (veranderende) eisen vanuit de omgeving, en daarmee aan de (veranderde) behoeften van de organisatie, te laten voldoen.
Scholing Het volgen van een opleiding, cursus, training of leergang bij een erkend opleidingsinstituut met het doel zich verder, aanvullend, verbredend of verdiepend te bekwamen binnen het eigen vakgebied of ten behoeve van de ontwikkeling van de loopbaan. Workshops, seminars, studiedagen e.d. zijn van deze regeling uitgesloten.
Studiemateriaal Verplicht en niet verplicht voorgeschreven boeken en syllabi, schrijfbenodigdheden en duurzame gebruiksartikelen.
Studiekosten Cursus– en lesgelden, evenals examen- en diplomagelden.
Studieverlofuren Verlofuren met behoud van bezoldiging voor het volgen van een opleiding onder werktijd als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A. en B.
Compensatieverlofuren Verlofuren met behoud van bezoldiging voor het volgen van een opleiding buiten werktijd als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A. en B.
Opleidingsfaciliteiten Het geheel van de door het bevoegd gezag vergoede kosten evenals toegekende studieverlofuren ten behoeve van een opleiding.
De volgende opleidingen kunnen worden opgenomen in het persoonlijk ontwikkelingsplan en het jaarlijkse opleidingsplan: A: opleidingen die door het bevoegd gezag verplicht zijn opgedragen conform artikel 15:1:26 CAR/UWO en als zodanig zijn opgenomen in het opleidingsplan; B: opleidingen op het vakgebied van de medewerker die verplicht zijn voor de huidige functie (functiegericht); C: opleidingen die of betrekking hebben op de ontwikkeling in de huidige functie van de medewerker of in het kader van loopbaanontwikkeling gericht zijn op een toekomstige functie binnen of buiten de gemeente (loopbaangericht). D: opleidingen die betrekking hebben op de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers.
In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken gemaakt over een opleidings- en/of ontwikkelingstraject. Hierbij kan ook gedacht worden aan het doorstromen naar een andere functie. In het persoonlijk ontwikkelingsplan kunnen dan afspraken opgenomen worden die deze doorstroming mogelijk maken.
In het opleidingsplan wordt opgenomen: 1. welke prioriteiten er liggen ten aanzien van diverse groepen medewerkers betreffende de te volgen opleidingen (opleidingsnoodzaak);2. de onderbouwing van de Gemeente Stichtse Vecht om haar medewerking te verlenen aan de te volgen opleidingen vanuit de opleidingsbehoefte van de medewerker in het kader van het stimuleren van de interne mobiliteit en goed werkgeverschap.
De hoogte van het opleidingsbudget moet in overeenstemming zijn met het opleidingsplan.
In beginsel worden de in deze regeling vernoemde opleidingsfaciliteiten verleend voor een termijn die wordt afgeleid van de door het betrokken opleidingsinstituut voorgeschreven studieduur. Bij schriftelijke studies, waarbij variatie in studiesnelheid mogelijk is, moet worden uitgegaan van de gebruikelijke termijn die de gemiddelde student nodig heeft volgens opgave van het instituut.
Als aantoonbare nalatigheid de reden is van het niet halen van de opleiding binnen de gestelde termijn, kan de medewerker verplicht worden tot het terugbetalen van de opleidingskosten. Deze aantoonbare nalatigheid kan door de medewerker weerlegd worden, indien hij kan aantonen dat deze nalatigheid hem niet verwijtbaar is.
Opschorting van een opleiding kan plaatsvinden indien het dienstbelang dit naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijk maakt. In een dergelijke situatie moet de reden van de opschorting uitzonderlijk en onvoorzienbaar zijn en moet een zorgvuldige afweging zijn gemaakt tussen de mogelijke gevolgen van opschorting en de belangen van de gemeente.
Als de periode van opschorting langer dan twee maanden duurt zal met de medewerker worden nagegaan welke gevolgen de opschorting heeft voor de continuïteit of de resultaten van de studie. Als die gevolgen zodanig zijn dat redelijkerwijs, naar het oordeel van het bevoegd gezag, niet verwacht mag worden dat het lopende cursusjaar of de cursus met succes wordt afgerond, kan de verlening van studiefaciliteiten worden opgeschort voor de resterende periode van het cursusseizoen of voor zolang de omstandigheden het opschorten van de faciliteiten rechtvaardigen.
Voor opleidingen genoemd onder artikel 4, lid 2, sub C en D wordt tussen een medewerker en de leidinggevende een plan op maat opgesteld waarin wordt vastgelegd of en in welke mate er sprake is van studieverlof met behoud van bezoldiging, waarbij uitgangspunt is dat de studie zoveel mogelijk in eigen tijd plaatsvindt.
Aan een medewerker die een opleiding volgt als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A en B, worden compensatieverlofuren toegekend met behoud van bezoldiging voor de tijd, benodigd voor het feitelijk volgen van de lessen die niet of niet geheel in de vastgestelde werktijd van de medewerker plaatsvinden.
Aan een medewerker die een examen of tentamen doet voor een opleiding als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A en B, worden compensatie-verlofuren toegekend met behoud van bezoldiging voor de tijd, benodigd voor het feitelijk volgen van de examens of tentamens die niet of niet geheel in de vastgestelde werktijd van de medewerker plaatsvinden. Voor het deelnemen aan examens of tentamens voor opleidingen in de categorieën C en D kan studieverlof worden verleend met behoud van bezoldiging.
Reiskosten worden vergoed op basis van 2e klas openbaar vervoerskosten. Als reisafstand geldt de retour afstand van de standplaats naar de plaats waar de medewerker de opleiding volgt. Als het openbaar vervoer als niet doelmatig wordt aangemerkt, dan worden de gemaakte reiskosten vergoed op basis van het fiscaal vrijgestelde bedrag per kilometer voor het woon- werkverkeer.
Verplicht voorgeschreven boeken en syllabi worden volledig vergoed. Niet vergoed worden schrijfbenodigdheden, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven boeken en syllabi. Wanneer dit voor de studie noodzakelijk is en andere mogelijkheden ontbreken, dan kan de huur van duurzame gebruiksartikelen wel op grond van dit artikel voor vergoeding in aanmerking komen.
Er rust een terugbetalingsverplichting op de medewerker voor een gevolgde opleiding voor het deel van de kosten die uitstijgen boven € 1000,- indien:a.de medewerker de studie niet haalt of de studiebelasting niet aankan op grond van omstandigheden die naar het oordeel van het bevoegd gezag aan de medewerker zijn te wijten;b. de medewerker op eigen verzoek of ten gevolge van aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen voor het einde van de opleiding waarvoor vergoeding is toegekend of binnen twee jaren na de reguliere afronding van de opleiding.
Indien op de ingangsdatum van het ontslag van de in het eerste lid bedoelde termijn van twee jaren ten minste één jaar is verstreken blijft de verplichting tot terugbetaling beperkt tot 1/24 gedeelte van de opleidingskosten voor iedere volle maand, die aan de termijn van twee jaren ontbreekt. Dit betekent dat de medewerker die nog bezig is met zijn opleiding of die binnen 1 jaar na afronding van de opleiding op eigen verzoek ontslag neemt of door aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden ontslagen wordt 100% van de studiekosten dient terug te betalen. Na 1 jaar na afronding van de opleiding geldt dat voor elke maand dat de medewerker de 2 jaar diensttijd niet volmaakt er 1/24 van de studiekosten moet worden terugbetaald.
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.
Aldus vastgesteld op 4 januari 2011
Artikel 4/ Categorieën opleidingen
De volgende opleidingen worden opgenomen in het persoonlijk ontwikkelingsplan en het jaarlijkse opleidingsplan:
A: opleidingen die door het bevoegd gezag verplicht zijn opgedragen conform artikel 15:1:26 (UWO) en als zodanig zijn opgenomen in het opleidingsplan;
Dit betreft de verplichte in het opleidingsplan opgenomen opleidingen. Dit zijn doorgaans collectieve opleidingen die organisatiebreed worden georganiseerd. Hierbij valt o.a. te denken aan: agressie, veiligheid, projectmatig werken.
B: opleidingen op het vakgebied van de medewerker (functiegericht);
Dit zijn zowel korte als langlopende opleidingen op het vakgebied en zijn functiegericht (niet zijnde seminars, workshops, studiedagen e.d.). Deze zullen vaker individueel zijn, maar kunnen ook collectief zijn voor een groep medewerkers. Een voorbeeld hiervan is adviesvaardigheden voor beleidsmedewerkers en klantgerichtheid voor baliemedewerkers.
C: opleidingen die of betrekking hebben op de ontwikkeling in de huidige functie van de medewerker of in het kader van loopbaanontwikkeling gericht zijn op een toekomstige functie binnen of buiten de Gemeente Stichtse Vecht (loopbaangericht).
Dit zijn vaak langdurige opleidingen op maat gericht op het individu ter verhoging van de basis kwalificaties en/of loopbaangerichte opleidingen voor toekomstige functies binnen en buiten de gemeente.
D: opleidingen die betrekking hebben op de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers.
Met name betreft dit op het individu gerichte opleidingen die doorgaans kortdurend zullen zijn. Ze zijn vaak gebonden aan de versterking van de persoonlijke competenties. Hier valt te denken aan coaching op stressbestendigheid, samenwerken of een assertiviteitstraining en ontwikkelassessments.
Artikel 11 en 12/ lid 2 Studieverlof en compensatieverlof
In artikel 10 en 11 lid 2 wordt gesproken over het toekennen van studieverlof en compensatieverlof op basis van een plan op maat voor opleidingen die vallen onder artikel 4, lid 2, sub C en D. Het belangrijkste uitgangspunt bij het toekennen van dit verlof is de afweging tussen het werkgevers en werknemersbelang. Om dit zo eenduidig mogelijk te kunnen toepassen wordt hieronder een aantal voorbeelden uitgewerkt:
Voorbeelden van plan op maat oplossingen m.b.t. opleidingen die vallen onder artikel 4 sub C (gericht op ontwikkeling in de functie of loopbaanontwikkeling)
Een medewerker werkt op mbo niveau als salarisadministrateur. Tijdens het pop gesprek is aan de orde geweest dat het, om in de toekomst aan de eisen van de functie te blijven voldoen, noodzakelijk is om een HBO opleiding te gaan volgen. Hierbij is duidelijk dat het gaat om een opleiding die gevolgd gaat worden met als doel het ontwikkelen in de huidige functie. Het werkgeversbelang is groot. Het is dan ook logisch om het benodigd verlof voor 100% toe te kennen.
Een beleidsmedewerker geeft aan ambities te hebben om zich verder te ontwikkelen, waardoor een volgende stap gemaakt kan worden naar bijvoorbeeld een functie als senior beleidsmedewerker. Hiervoor is wel een opleiding nodig. Deze opleiding kan gezien worden als een opleiding die gevolgd gaat worden in het kader van de loopbaanontwikkeling. Hierbij is er sprake van zowel een werknemersbelang (ontwikkeling) als een werkgeversbelang (bredere inzetbaarheid binnen de organisatie). Er is geen sprake van verdere ontwikkeling binnen de huidige functie maar de ontwikkeling is gericht op een andere functie binnen of buiten de eigen gemeentelijke werkgever. Dit betekent dat van de werknemer een bijdrage gevraagd kan worden in de vorm van eigen tijd van 50%.
Voorbeelden van plan op maat oplossingen m.b.t. opleidingen die vallen onder artikel 4 sub D (gericht op de persoonlijke ontwikkeling)
Een medewerker bij de centrale balie geeft aan interesse te hebben om een andere stap te maken. De interesse ligt bij een administratieve functie. Dit betekent dat omscholing noodzakelijk is. Dit is een opleiding die gericht is op de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker waarbij er geen sprake is van werkgeversbelang. De werknemer zal deze opleiding dan ook in eigen tijd moeten volgen.
Vanuit de werkgever wordt aan een medewerker gevraagd om een coachingstraject in te gaan om de persoonlijke competentie plannen en organiseren te verbeteren. Dit is vanuit de werkgever geïnitieerd. Dit betekent dat het niet redelijk is om aan de medewerker te vragen om een bijdrage in tijd te leveren. De werkgever zal het benodigd verlof verlenen.