Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Verordening rioolheffing 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rioolheffing 2013
CiteertitelVerordening rioolheffing 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2018Redactioneel ingetrokken vanwege oude publicatie

07-11-2012

Gemeenteblad

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rioolheffing 2013

Sector/afdeling: PF

Nr.:

De raad van de gemeente Hengelo

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2012;

 

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing 2013

(Verordening rioolheffing 2013).

57.

Artikel 1Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a)

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b)

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c)

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d)

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit direct of indirect water als bedoeld in artikel 2 op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Als gebruiker wordt aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      in geval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting is niet verschuldigd ter zake van een perceel die in zelfstandig gebruik zijn als:

  • a.

    berging;

  • b.

    garagebox.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 3 wordt geheven per perceel.

  • 2.

    De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 3.

    Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het einde van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Indien de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend.

  • 4.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

5.De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

Artikel 7 Belastingtarieven

De belasting bedraagt:

  • a.

    een vast bedrag van € 187,20 perceel indien het aantal kubieke meters water dat in een belastingjaar wordt afgevoerd 500 m3 of minder bedraagt,

  • b.

    indien in het in artikel 8 bedoelde belastingtijdvak meer dan 500 kubieke meter water wordt afgevoerd, is boven het onder a verschuldigde bedrag een rioolheffing verschuldigd van € 331,92 voor elke eenheid van 500 m3 of een gedeelte daarvan boven de 500 m3.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 11 Termijnen van betaling

1 De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

2 In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien aan het navolgende wordt voldaan:

a het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing of andere belastingen moet minder zijn dan € 6.000,--;

b de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde

termijnen.

Artikel 12Kwijtschelding

Bij de invordering van de rioolheffing wordt geen kwijtschelding verleend indien en voor zover de belastingaanslag betrekking heeft op de belasting als bedoeld in artikel 7, letter b.

Artikel 13 Nadere regels door dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolbelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1.

    De ‘Verordening rioolheffing 2012’ van 9 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening rioolheffing 2013’.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2012.

 

, voorzitter

 

, griffier