Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Regeling ongewenst gedrag gemeente Stichtse Vecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling ongewenst gedrag gemeente Stichtse Vecht
CiteertitelRegeling ongewenst gedrag gemeente Stichtse Vecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Arbeidsomstandighedenwet, art. 3
  2. Arbeidsomstandighedenwet, art. 4
  3. Gemeentewet, art. 160

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-01-201101-01-201101-01-2020Nieuwe regeling

04-01-2011

Nieuwsblad voor Vecht-, Amstel- en Rijnstreek, 13-01-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling ongewenst gedrag gemeente Stichtse Vecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

 

Gelet op het gestelde in de artikelen 3 en 4 van de arbeidsomstandighedenwet;

 

Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel is opgedragen aan het college van Stichtse Vecht;

 

Na overeenstemming met de medezeggenschapsorga(a)n(en);

 

Besluit vast te stellen de volgende

 

REGELING ONGEWENST GEDRAG GEMEENTE STICHTSE VECHT

 

Paragraaf A: Informeel traject;

Paragraaf B: Formeel traject externe Klachtencommissie:

Paragraaf C: Overige en slotbepalingen.

PARAGRAAF A: INFORMEEL TRAJECT

 

Artikel 1 Doelgroep

Alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest in de organisatie van de gemeente Stichtse Vecht, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente Stichtse Vecht, die zijn geconfronteerd met ongewenst gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie en geweld en pesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, sub e van de Arbeidsomstandighedenwet, evenals discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling.

Artikel 2 Doel

Het scheppen van mogelijkheden voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest in de organisatie van de gemeente Stichtse Vecht om klachten in te dienen ter zake van ongewenst gedrag en discriminatie.

Artikel 3 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

ongewenst gedrag gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, sub e. van de Arbeidsomstandighedenwet, evenals discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling.

klaagster/klager (verder te noemen klager) Een persoon, niet zijnde een politiek ambtsdrager van de gemeente Stichtse Vecht, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente Stichtse Vecht en een klacht over ongewenst gedrag indient.

aangeklaagde Een persoon, niet zijnde een politiek ambtsdrager van de gemeente Stichtse Vecht, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente Stichtse Vecht en over wiens gedrag geklaagd wordt.

vertrouwenspersoon persoon of functionaris tot wie klager zich kan wenden voor advies, ondersteuning of bemiddeling wanneer deze meent slachtoffer te zijn van ongewenst gedrag, zijnde de vertrouwenspersoon als bedoeld in de regeling vertrouwenspersoon ongewenst gedrag.

klachtencommissie De klachtencommissie zoals bedoeld in paragraaf B van deze regeling.

informeel traject Procedure zoals bedoeld in paragraaf A van deze regeling.

formeel traject Procedure bij de klachtencommissie zoals bedoeld in paragraaf B van deze regeling.

Artikel 4. Indienen van een klacht

  • 1.

    Een persoon werkzaam of werkzaam geweest in de organisatie van de gemeente Stichtse Vecht die met ongewenst gedrag wordt geconfronteerd, kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon aangewezen door het college van burgemeester en wethouders of een klacht ter zake indienen bij de vertrouwenspersoon van de externe Klachtencommissie van de VNG. Het geniet echter de voorkeur om in eerste aanleg te starten met het informele traject tenzij hiertegen bezwaren zijn van de klager.

  • 2.

    Een klacht kan worden ingediend door: a. degene die ongewenst gedrag heeft ondervonden; b. een groep personeelsleden die ongewenst gedrag heeft ervaren; c. daarnaast staat het elk personeelslid vrij een geval van ongewenst gedrag dat hij heeft waargenomen te melden bij de vertrouwenspersoon.

Het indienen van een klacht bij de vertrouwenspersoon kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren.

  • 3.

    Het indienen van een klacht bij de externe Klachtencommissie dient schriftelijk te gebeuren, zie paragraaf B van deze regeling.

  • 4.

    De klacht ingediend bij de vertrouwenspersoon, wordt door de vertrouwenspersoon terstond schriftelijk vastgelegd indien de klager dat wenst. Deze schriftelijke vastlegging wordt in dat geval door de klager en de vertrouwenspersoon ondertekend.

  • 5.

    De klager kan er voor kiezen om het contact met de vertrouwenspersoon te beperken tot mondelinge melding van de klacht en het inwinnen van mondeling advies. In dat geval wordt de klacht niet schriftelijk vastgelegd.

  • 6.

    Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen.

  • 7.

    Bij het melden van de klacht door klager aan de vertrouwenspersoon kan klager in samenspraak met de vertrouwenspersoon beslissen of een informeel, zoals bedoeld in paragraaf A of een formeel traject zal worden gevolgd, zoals bedoeld in paragraaf B.

PARAGRAAF A: INFORMEEL TRAJECT

 

Artikel 5. Procedure informeel traject

  • 1.

    Indien klager in samenspraak met de vertrouwenspersoon besluit tot bemiddeling, meldt de vertrouwenspersoon de klacht aan de afdelingsmanager en informeert deze over de gang van zaken tot dan toe. Indien de klacht het gedrag van een teamleider of afdelingsmanager betreft, wordt de gemeentesecretaris geïnformeerd. Indien de klacht het gedrag van de gemeentesecretaris betreft, wordt de burgemeester geïnformeerd.

  • 2.

    Indien klager dat wenst, kan de klager bij degene die door de vertrouwenspersoon is geïnformeerd (zie lid 1 van dit artikel) een bemiddelaar voordragen die hij/zij vertrouwt. Diegene toetst of de aangeklaagde akkoord gaat met de door klager voorgedragen bemiddelaar.

  • 3.

    Indien de klager geen bemiddelaar voordraagt, wijst degene die door de vertrouwenspersoon is geïnformeerd (zie lid 1 van dit artikel) – na consultatie van de vertrouwenspersoon - een leidinggevende aan (niet zijnde de directe leidinggevende van klager of aangeklaagde) of een ander geschikt persoon (in overleg met klager en vertrouwenspersoon) om de bemiddeling op gang te brengen, hierna te noemen bemiddelaar. Bemiddelaar informeert de aangeklaagde over de klacht.

  • 4.

    De bemiddelaar is met inachtneming van de vertrouwelijkheid bevoegd informatie in te winnen bij alle betrokkenen. Van de aldus verkregen informatie stelt de bemiddelaar een verslag op voor degene die door de vertrouwenspersoon is geïnformeerd (zie lid 1 van dit artikel).

  • 5.

    Indien de bemiddeling door de bemiddelaar niet tot resultaten leidt, kan degene die door de vertrouwenspersoon is geïnformeerd (zie lid 1 van dit artikel), indien klager dit wenst, naar aanleiding van gesprekken met de vertrouwenspersoon, de bemiddelaar en het ingediende verslag, zelf bemiddelend optreden.

  • 6.

    De vertrouwenspersoon en de bemiddelaar zijn tot geheimhouding verplicht. De geheimhoudingsplicht van de vertrouwenspersoon kan onder omstandigheden ook gelden naar de gemeentesecretaris toe. De geheimhoudingsplicht vervalt voor de vertrouwenspersoon niet na beëindiging van de benoeming als vertrouwenspersoon en voor de bemiddelaar niet na beëindiging van de bemiddeling.

  • 7.

    De klager kan in elke fase van het informeel traject overgaan op het formele traject – zoals bedoeld in paragraaf B - en een oordeel van de externe Klachtencommissie vragen. Het informele traject wordt op dat moment beëindigd.

  • 8.

    Degene die door de vertrouwenspersoon is geïnformeerd (zie lid 1 van dit artikel) kan na afloop van het informeel traject voorstellen doen voor:

    • a.

      een structurele niet-rechtspositionele dan wel een bemiddelende oplossing;

    • b.

      het opstarten van een rechtspositionele procedure in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 16 van de CAR/UWO;

    • c.

      het overdragen van de klachtbehandeling aan de externe Klachtencommissie van de VNG zoals bedoeld in paragraaf B, waartoe echter uitsluitend de klager zelf kan besluiten.

PARAGRAAF B: FORMEEL TRAJECT

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht heeft besloten tot aansluiting bij de externe landelijke klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid van de VNG. De onderstaande Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid is van toepassing verklaard op het formele traject.

Artikel 6. Begripsbepalingen

In deze regeling klachtencommissie ongewenst gedrag wordt verstaan onder:

bevoegd gezag het college van de gemeente Stichtse Vecht. De bevoegdheid tot afdoening van een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag is gemandateerd aan de gemeentesecretaris, met als uitzondering een klacht met betrekking tot een politiek ambtsdrager zoals bedoeld in artikel 7;

commissie de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid;

gemeente de gemeente Stichtse Vecht die zich heeft aangesloten bij de commissie en deze regeling van toepassing heeft verklaard op de behandeling van klachten op het gebied van ongewenst gedrag;

ongewenst gedrag gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, sub e. van de Arbeidsomstandighedenwet, evenals discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling;

klacht een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven;

klager een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient;

aangeklaagde een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en over wiens gedrag geklaagd wordt;

informant degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie.

Artikel 7. Klachten over politiek ambtsdragers

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in artikel 6 de commissie belasten met onderzoek naar en advies over een klacht, die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een politiek ambtsdrager van de gemeente jegens klager.

Artikel 8. Instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie

  • 1.

    Er is een klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen

    aan het bevoegd gezag.

De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.

De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

Een lid van de commissie wordt vervangen als deze direct of indirect betrokken is geweest bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht.

Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van zes jaar.

De commissie kan een nadere werkwijze bepalen.

Artikel 9. Secretaris en administratie

  • 1.

    De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2.

    De administratie ten behoeve van de commissie wordt gevoerd door het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 10. Indienen van de klacht

  • 1.

    De klager dient een klacht bij de commissie in.

  • 2.

    In de klacht wordt zo mogelijk vermeld de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, alsmede de stappen die klager reeds heeft ondernomen.

  • 3.

    Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de commissie over de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.

  • 4.

    De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht.

Artikel 11. Ontvankelijkheid van de klacht

  • 1.

    Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek van de commissie alle op de klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de gemeentelijke klachtenregeling, de adres- en functiegegevens van de klager en de aangeklaagde, een overzicht van eventueel binnen de gemeente ondernomen stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht.

  • 2.

    De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien deze niet valt binnen de begripsbepalingen van artikel 6 van deze regeling.

  • 3.

    De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien: - de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd; - er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8, eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Indien de commissie de klacht niet in behandeling neemt, brengt de commissie de klager hiervan binnen twee weken na ontvangst van de klacht schriftelijk op de hoogte.

Artikel 12. Onderzoek naar de klacht

  • 1.

    Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht stelt zij een onderzoek in.

  • 2.

    Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht; het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.

3.Het bevoegd gezag stelt personen werkzaam binnen de organisatie van gemeente in de gelegenheid te worden gehoord.

4.De commissie kan het bevoegd gezag adviseren tussentijdse maatregelen te nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen.

Artikel 13. Horen

  • 1.

    Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en de informant in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie.

  • 2.

    Van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

  • 3.

    De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aan klager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben.

  • 4.

    De commissie hoort de klager en de aangeklaagde in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijze kennis te nemen en daarop te reageren.

  • 5.

    De klager en aangeklaagde kunnen zich ter zitting laten bijstaan door een (raads)persoon.

  • 6.

    De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen.

  • 7.

    De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 8.

    Van het horen wordt een verslag gemaakt.

  • 9.

    De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie.

Artikel 14 Omgang met persoonsgegevens

1.De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking.

2.Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.

3.De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

Artikel 15. Advies over de klacht

  • 1.

    De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen.Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.

  • 2.

    In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het bevoegd gezag te nemen maatregelen.

  • 3.

    Indien de commissie op grond van paragraaf B, artikel 5, tweede of vierde lid, van deze regeling een klacht niet in behandeling neemt brengt de commissie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag de klacht niet ontvankelijk te verklaren.Een afschrift van het advies wordt aan klager toegezonden.

Artikel 16. Afdoening van de klacht

1.Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 15, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

2.Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het eerste lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde.

3.Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld paragraaf B, in artikel 9, derde lid, klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

4.Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het derde lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

5.Het bevoegd gezag zendt een afschrift van de conclusies bedoeld in het eerste en derde lid naar de commissie.

Artikel 17. Jaarverslag

  • 1.

    Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie.

  • 2.

    In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met in achtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen vermeld: a. het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen; b. het aantal niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en ongegrond geachte klachten; c. de aard van de klachten; d. statistische gegevens over klagers en aangeklaagden (man-vrouw; leeftijdscategorieën; leidinggevend of niet; geboren in Nederland of niet); e. de doorlooptijd van de adviezen; f. aanbevelingen en tendensen.

  • 3.

    Het verslag wordt toegezonden aan het bevoegd gezag van de gemeenten waarin deze regeling van toepassing is verklaard.

PARAGRAAF C: OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 18

Klagers, getuigen en vertrouwenspersonen mogen niet wegens het indienen van een

klacht benadeeld worden in hun positie binnen de gemeente Stichtse Vecht, dit behoudens aantoonbaar misbruik.

Artikel 19

Deze regeling laat onverlet de bevoegdheid van een personeelslid om bij het Openbaar Ministerie aangifte te doen van een strafbaar feit ter zake.

Artikel 20

Deze regeling laat bovendien onverlet de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om naar aanleiding van een klacht een strafrechtelijk onderzoek in te stellen.

Artikel 21

De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor de uitvoering, voor zover de uitvoering niet nadrukkelijk aan het college van burgemeester en wethouders Stichtse Vecht is voorbehouden.

Artikel 22
  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “regeling ongewenst gedrag gemeente Stichtse Vecht”.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Aldus vastgesteld op 4 januari 2011

Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

gemeentesecretaris burgemeester