Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Verordening Langdurigheidstoeslag 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag 2009
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

WWB, art.8 lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2012Nieuwe regeling

16-12-2008

Hengelo's Weekblad, 29-12-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag 2009

De raad van de gemeente Hengelo, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2008, Gelet op de artikel 8, eerste lid, onderdeel d en artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB); Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van een langdurigheidstoeslag bij verordening te regelen; B E S L U I T vast te stellen de hierna volgende ‘Verordening Langdurigheidstoeslag 2009’

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Wet werk en bijstand

    • b.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

    • c.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering

    • d.

      bijstandsnorm: de normen als bedoeld in artikel 21 van de wet, vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 2 van de wet;

    • e.

      referteperiode: een onafgebroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • f.

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • g.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

Artikel 2 - Rechthebbenden

  • 1.

    Voor een langdurigheidstoeslag komt in aanmerking degene, die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen per maand, dat niet hoger is dan de bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Geen recht op langdurigheidstoeslag heeft de persoon, die op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 - Hoogte van de toeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor gehuwden € 490,00,

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 440,00 en

    • c.

      voor een alleenstaande € 345,00.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de gezinssituatie op de peildatum bepalend.

  • 3.

    Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 4 - Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 5 - Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 6 - Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de bijdrage opnieuw vaststellen

Artikel 7 - Onvoorziene gevallen

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 8 - Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als de Verordening langdurigheidstoeslag 2009.

Artikel 9 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2008.

Toelichting  

Algemeen

 

Vanaf de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 kennen we de langdurigheidstoeslag. Deze vindt zijn grondslag in artikel 36 van die wet. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter deze toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

De wetgever heeft echter de regelgeving overgeheveld naar de gemeente. De gemeenteraad moet hiervoor bij verordening vaststellen wie vanaf 1 januari 2009 recht hebben op een langdurigheidstoeslag en hoe hoog deze toeslag is.

De wetgever heeft echter zelf ook enige voorwaarden gesteld voor het recht op een langdurigheidstoeslag. Deze zijn:

  • 1.

    Personen van 65 jaar en ouder hebben geen recht op een langdurigheidstoeslag

  • 2.

    Bij de vaststelling van het inkomen wordt een eerder verstrekte langdurigheidstoeslag buiten beschouwing gelaten.

  • 3.

    Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een langdurigheidstoeslag.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begrippen

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die niet in de WWB staan is een definitie gegeven in deze verordening.

Met de bijstandsnorm wordt altijd bedoeld de norm, vermeerderd met de maximale toeslag. Voor een alleenstaande is dat 70%, voor een alleenstaande ouder 90% en een echtpaar 100% van het netto minimumloon. Er wordt geen rekening gehouden met kostendeling of wel of geen woonkosten.  

Referteperiode: dit is een periode van drie jaar gedurende welke men aan de voorwaarden voor het recht op een langdurigheidstoeslag moet hebben voldaan om hiervoor in aanmerking te kunnen komen. In de huidige wettelijke regeling is deze periode nog vijf jaar. Deze periode wordt echter als te lang ervaren. Nadat iemand 3 jaar op een minimum inkomen is aangewezen, is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte meer aanwezig. Daarom wordt hier een termijn van drie jaar aangehouden. Ook sluit de termijn van drie jaar aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd voor het recht op een langdurigheidstoeslag is immers door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Iemand is immers vanaf een leeftijd van 18 jaar voor de WWB een zelfstandig rechtssubject.

Peildatum: de datum waarop men de referteperiode heeft doorlopen en het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat. Binnen een jaar na de peildatum moet de langdurigheidstoeslag worden aangevraagd.

 

Artikel 2 Rechthebbenden

Iemand heeft recht op een langdurigheidstoeslag als hij gedurende een periode van drie jaar een inkomen heeft gehad, dat niet hoger is dan 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm. Dit inkomen hoeft niet te zijn een inkomen uit een bijstandsuitkering. Ook mensen, die een inkomen hebben uit of in verband met arbeid, dat gelijk of lager is dan de bijstandsnorm, komen voor de toeslag in aanmerking.

Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden gezamenlijk toe. Zij moeten allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen. Als één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag.

Als het vermogen van de rechthebbende op de peildatum hoger is dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet, bestaat geen recht.

Studenten zijn uitgesloten, omdat zij geacht worden uitzicht te hebben op een inkomensverbetering.

 

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de hoogte van de toeslagen in 2008. De bedragen zijn naar boven afgerond op een veelvoud van € 5,--.

De gezinssituatie op de peildatum is bepalend voor welke toeslag men krijgt.

Als een van de gehuwden geen recht heeft op bijstand, dan heeft de wel rechthebbende echtgenoot, naar gelang de situatie recht op de toeslag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder. Dit kan onder meer betrekking hebben op situaties, waarin één van de echtgenoten gedetineerd is of geen geldige verblijfsvergunning heeft.

Omdat de langdurigheidstoeslag een vorm van bijzondere bijstand wordt in het derde lid ook zo’n een regeling gegeven het recht op langdurigheidstoeslag.

Dit is iets anders dan als een van de gehuwden geen recht heeft op de langdurigheidstoeslag, omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden, genoemd in artikel 36 van de wet en in deze verordening. Dan bestaat in het geheel geen recht op een langdurigheidstoeslag.

 

Artikel 5 Beleid

De uitvoering van deze verordening berust bij burgemeester en wethouders. Om een goede uitvoering van deze verordening te waarborgen kunnen zij nadere beleidsregels vaststellen.

 

Artikel 6 Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de toeslag opnieuw vaststellen.

De toeslag kan zowel naar boven als naar beneden worden bijgesteld.