Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Treasurybesluit gemeente Sittard-Geleen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurybesluit gemeente Sittard-Geleen
CiteertitelTreasurybesluit gemeente Sittard-Geleen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verordening inzake financieel beheer ex Art. 212 Gemeentwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-11-200417-12-2009Onbekend

16-11-2004

Maas en Mijn,

DIS-nummer

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurybesluit gemeente Sittard-Geleen

 

 

Treasurybesluit gemeente Sittard-Geleen

Ter uitvoering van de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Sittard – Geleen (ex art. 212 Gemeentewet), artikel 13, lid 1, 2 en 4.

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING

Treasuryfunctie is een verbijzondering van de financiële functie die om een professionele invulling vraagt. Het gemeentebestuur moet zorgdragen voor een verantwoordelijke en professionele inrichting van de treasuryfunctie alsmede voor het scheppen van voorwaarden om deze te kunnen uitvoeren. De wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) geeft daarvoor een belangrijk bindend kader.

De belangrijkste uitgangspunten van de wet FIDO zijn:

  • ·

    eigen verantwoordelijkheid van het openbaar lichaam voor de treasuryfunctie

  • ·

    openheid van zaken met betrekking tot financieel beheer

  • ·

    bevorderen transparantie financieel beleid en uitvoering

  • ·

    solide financiering en beperking van renterisico’s

De belangrijkste instrumenten van de wet FIDO zijn het treasurystatuut en de financieringsparagraaf. Het openbaar lichaam is zelf verantwoordelijk voor de invulling van deze instrumenten.

Meetpunten van de wet Fido zijn de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

De kasgeldlimiet geeft de maat voor de adequate omvang van de korte termijn financiering. De renterisiconorm geeft de maat voor de adequate opbouw van de langlopende leningen.

In mei 2001 is het Treasurystatuut van de gemeente Sittard-Geleen vastgesteld door de Raad. Wijziging en aanpassing van dit statuut is noodzakelijk door de invoering van de dualisering. Deze heeft geleid tot gewijzigde bevoegdheden van de Raad en het college. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt de bepalingen met betrekking tot de treasuryfunctie te actualiseren.

1.1.Verantwoording

Artikel 212 van de Gemeentewet bepaalt dat de gemeente een financiële beheersverordening moet opstellen. Hierin dienen bepalingen met betrekking tot de treasuryfunctie te zijn opgenomen. De Raad heeft in haar vergadering van 15 december 2004 deze zogenaamde Financiële verordening vastgesteld. Volledigheidshalve zijn in box 1 t/m 4 de relevante artikelen uit de verordening opgenomen.

Conform artikel 13, lid 4 van deze verordening heeft het college het Treasurybesluit opgesteld. Hoofdstuk 2 behandelt de gehanteerde treasurybegrippen. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de doelstellingen van de treasuryfunctie besproken. Hoofdstuk 4 handelt over de interne organisatie van de treasuryfunctie. In hoofdstuk 5 worden de richtlijnen voor de financieringsparagraaf weergegeven.

  • 2.

    BEGRIPPENKADER

    2.1.Inleiding

    Hieronder worden de belangrijkste begrippen gedefinieerd die in het treasurybesluit zijn opgenomen. Deze begrippen worden in vier categorieën onderscheiden:

    • ·

      Algemene begrippen van de treasuryfunctie

    • ·

      Begrippen per treasurydeelfunctie

    • ·

      Begrippen van de wet FIDO

    • ·

      Overige begrippen

    Deze paragraaf behandelt de algemene begrippen. Bijlage 1 geeft de begrippen voor de drie andere categorieën.

    2.2.Algemene begrippen treasuryfunctie

    De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

    De Financiële Verordening stelt de uitgangspunten voor het financieel beleidvoor de treasuryfunctie vast. In dit Treasurybesluit worden de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie vastgelegd.

    Het treasurybeheer is de uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van de Financiële Verordening en het Treasurybesluit. De uitvoering vindt zijn weerslag in de financieringsparagraafvan de begroting. De realisaties daarvan voor een referentieperiode komen aan de orde in de financieringsparagraaf van achtereenvolgens de bestuursrapportages en de jaarrekening.

    De treasuryfunctie bestaat uit de onderstaande drie treasurydeelfuncties met de daaruit voortvloeiende treasury-activiteiten:

    Risicobeheer

    Renterisicobeheer

    Kredietrisicobeheer

    Koersrisicobeheer

    (Intern) liquiditeitsrisicobeheer

    Gemeentefinanciering

    Financiering (1 jaar of langer)

    Uitzettingen (1 jaar of langer)

    Relatiebeheer

    Kasbeheer

    • ·

      Geldstromenbeheer (inclusief betalingsverkeer)

    • ·

      Saldobeheer op dagbasis

    • ·

      Liquiditeitenbeheer (tot 1 jaar)

    • ·

      Werkkapitaalbeheer

  • 3.

    DOELSTELLING EN UITGANGSPUNTEN TREASURYFUNCTIE

Achtereenvolgens komen in deze paragraaf aan de orde de doelstelling en uitgangspunten voor de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie, het risicobeheer, de gemeentefinanciering en het kasbeheer.

3.1.Doelstelling

De treasuryfunctie heeft bij de gemeente als primair doel het financiële risicobeheer (Artikel 13, lid 1a t/m c) en secundair het reduceren van financieringskosten (Artikel 13, lid 1d en e).

De algehele doelstelling voor de treasuryfunctie voor de gemeente is dat deze de financiële continuïteit van de organisatie waarborgt. Dit wordt per treasurydeelfunctie in de volgende doelstellingen en voorwaarden gesplitst:

Risicobeheer: het beschermen van het vermogen en het resultaat van de organisatie tegen ongewenste financiële risico’s. (Artikel 13, lid 1a)

Gemeentefinanciering: het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten (geld- en kapitaalmarkt) tegen acceptabele condities. (Artikel 13, lid 1b)

Kasbeheer: het optimaliseren van de financiële logistiek, dat wil zeggen het kunnen beschikken over de gewenste hoeveelheid liquiditeiten op de gewenste plaats en tijdstip tegen de beste condities. (Artikel 13, lid 1c)

3.2.Uitgangspunten

De uitgangspunten voor de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie van de gemeente voor dit besluit zijn:

  • ·

    Treasury is een kostenreductiecentrum (renteoptimalisatie)

  • ·

    Treasury is een centrale functie

  • ·

    Centrale financiering en belegging

  • ·

    Centraal betalingsverkeer

  • ·

    Treasury is een interne bank

  • ·

    Integrale verrekening van rente en kosten geldbeheer

  • ·

    Rentevisie is uitgangspunt van het financieringsbeleid

  • ·

    Treasury wordt niet beoordeeld op de juistheid van haar rentevisie

  • ·

    Planning, beheer, control en verantwoording van de treasuryfunctie vindt expliciet plaats

  • ·

    De toegestane rente-instrumenten staan beschreven in bijlage 3

  • 3.3.Risicobeheer

Van de deelfunctie risicobeheer komen de richtlijnen die zich richten op het beheersen van financiële risico’s per treasury-activiteit aan de orde.

Bij het gebruik van rente-instrumenten (derivaten) (Artikel 13, lid 2c) zijn de navolgende richtlijnen van kracht:

  • ·

    Het ongedekt handelen in rente-instrumenten is niet toegestaan.

  • ·

    De onderliggende waarde van het rente-instrument dient gelijke modaliteiten in termen van omvang, looptijd, valuta enz. te hebben als de toekomstige financieringsbehoefte of toekomstige kasoverschotten.

  • ·

    De aan de rente-instrumenten gekoppelde risico’s mogen niet groter te zijn dan de risico’s die met het instrument worden afgedekt.

    3.3.1.Renterisicobeheer

    Renterisicobeheer is het beheersen van risico’s van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de organisatie door rentewijzigingen.

    Om de renterisico’s te beperken zijn de navolgende richtlijnen van kracht:

    • ·

      De jaarlijkse renterisico’s door (her)financiering en renteconversie beperken tot maximaal het percentage van de renterisiconorm van de totale leningenportefeuille ten einde een evenwichtige rentelast te creëren. (Artikel 13, lid 2e)

    • ·

      De netto vlottende schuld wordt beperkt tot maximaal de kasgeldlimiet. (Artikel 13, lid 2e)

    • ·

      Nieuwe leningen / uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning.

    • ·

      De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening / uitzetting wordt afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

    3.3.2.Kredietrisicobeheer

    Kredietrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie (uitgezette gelden) ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

    Daarvoor zijn de volgende richtlijnen van kracht:

    • ·

      Kredietrisico’s worden beperkt door uitsluitend gelden uit te zetten bij kredietwaardig geachte partijen. Eventuele beleggingen uit hoofde van de treasuryfunctie (tijdelijke overschotten) zullen in eerste instantie worden gedaan op basis van een openbare kredietwaardigheidbeoordeling van Standard & Poors en Moody’s. Voor de betekenis wordt verwezen naar bijlage 2. De gemeente zal voor de langere looptijden niet beleggen in een partij met een kredietwaardigheid lager dan AA en voor de korte looptijden niet lager dan A-1 / P1. De bijbehorende looptijden en hoofdsomlimieten en mogelijke uitzonderingen worden periodiek gespecificeerd in de financieringsparagraaf van de tussentijdse rapportages en de jaarstukken. (Artikel 13, lid 2a)

    • ·

      De risico’s bij beleggingen worden beperkt doordat minimaal de hoofdsom is gegarandeerd. (Artikel 13, lid 2b)

    • ·

      Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in de Financiële Verordening Artikel 13 tweede lid, worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. (Artikel 13, lid 3)

    • ·

      Alle kosten verband houdend met de verstrekte geldlening komen ten laste van het product waarvoor de geldlening verstrekt wordt.

    • ·

      Garanties worden uitsluitend verstrekt voor zover zij voortvloeien uit lopende contracten. Nieuwe garanties worden niet meer afgegeven, tenzij zich een zeer uitzonderlijke situatie voordoet waarbij geen enkel ander alternatief aanwezig is om het beoogde doel van de publieke taak te bereiken. (conform beleidsnotitie gemeentegaranties)

    3.3.3.Koersrisicobeheer

    Koersrisico is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

    Het doel van koersrisicobeheer is het beheersen van deze risico’s. Daarvoor zijn de volgende richtlijnen van kracht:

    • ·

      Gelden worden uitsluitend uitgezet in euro. (Artikel 13, lid 2e)

    • ·

      Toegestane beleggingsproducten zijn:

    • ·

      rekening-courant / spaarrekening

    • ·

      daggeld, deposito’s

    • ·

      obligaties, medium term notes (MTN)

    • ·

      Looptijden van de beleggingen worden afgestemd op de liquiditeitsplanning.

    • ·

      Koersrisico’s op de beleggingen worden zoveel mogelijk vermeden, maar zijn niet volledig uit te sluiten bij noodgedwongen afwijkingen van de financieringsparagraaf.

    3.3.4.(Intern) liquiditeitsrisicobeheer

    (Intern) liquiditeitsrisico is het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor de financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. Voor het plannen van de omvang en het tijdstip waarop middelen benodigd zijn, is een goede informatievoorziening vanuit de organisatie noodzakelijk. Het gaat dan met name om inzicht in de kasstromen die de bedrijfsprocessen met zich meebrengen.

    Het doel van liquiditeitsrisicobeheer is het beheersen van deze risico’s. Daarvoor zijn de volgende richtlijnen van kracht:

    • ·

      De afdelingen leveren een tijdige, betrouwbare en volledige liquiditeitsplanning aan de treasuryfunctie.

    • ·

      Significante afwijkingen van de samengestelde liquiditeitsplanning worden meteen gemeld bij de treasuryfunctie.

    Over de periodiciteit en de gegevens die in de liquiditeitsplanning moeten worden opgenomen zullen in een aparte procedure (beleidsnotitie liquiditeitsplanning) nadere spelregels worden afgesproken.

3.4. Gemeentefinanciering

Jaarlijks worden de limieten voor het aantrekken van korte en lange financieringsmiddelen opgenomen in de financieringsparagraaf in de beleidsbegroting. Daardoor is het mogelijk de limieten aan te passen aan de omstandigheden in het betreffende begrotingsjaar.

De rentevisie en rentescenario’s van de gemeente worden gebaseerd op 3 gezaghebbende instanties waaronder de bestaande bankrelaties.

3.4.1.Financiering

Voor de korte financieringsmiddelen zijn de navolgende richtlijnen van kracht:

  • ·

    Er wordt een zodanige omvang aan liquide middelen c.q. kredietruimte aanhouden dat de gemeente te allen tijde aan haar korte termijn verplichtingen kan voldoen.

  • ·

    Ter financiering van kortstondige liquiditeitsbehoefte (korter dan 1 jaar) zal er een totale kredietfaciliteit van tenminste 110% van de kasgeldlimiet aangehouden worden teneinde aan de kortlopende verplichtingen te kunnen blijven voldoen. De 10% boven de kasgeldlimiet zijn bedoeld voor zeer korte overschrijdingen van de kasgeldlimiet in bijzondere situaties.

  • ·

    Als benchmark wordt de driemaands Euribor gevolgd.

Voor de lange financieringsmiddelen zijn de navolgende richtlijnen van kracht:

  • ·

    Evenwichtige financiering (aflossingen versus afschrijvingen).

  • ·

    De limiet voor de lange financieringsmiddelen wordt gebaseerd op de omvang van het investeringsplan en de vervallende leningen in de leningportefeuille.

  • ·

    Het aantrekken van langlopende leningen op de (onderhandse) kapitaalmarkt geschiedt door 4 offertes aan te vragen bij de bestaande bankrelaties en 2 andere wisselende partijen (geldmakelaars, banken, e.d.).

  • ·

    Als benchmark wordt de 10 jr. Nederlandse staatslening gevolgd.

3.4.2.Uitzettingen

In het geval van (tijdelijk) overtollige middelen kan dit aanleiding zijn om een deel van de beschikbare middelen liquide aan te houden dan wel zodanig te beleggen dat deze zonder al te veel kosten snel liquide te maken zijn. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van de te verwachten inkomsten en uitgaven op basis van de financieringsparagraaf. Om te voorkomen dat er een extra nadeel ontstaat doordat de gemeente te veel financieringsmiddelen aantrekt, die vervolgens slechts tegen een lager rentepercentage kunnen worden uitgezet, dient de treasuryfunctie in principe structureel een negatief saldo na te streven.

3.4.3.Relatiebeheer

De treasuryfunctie onderhoudt namens de gemeente de contacten met de banken, bemiddelaars en andere financiële instellingen over tarieven, producten en diensten. De doelstellingen van het relatiebeheer zijn:

  • ·

    Het realiseren van marktconforme condities op producten en diensten.

  • ·

    Het zorgdragen voor een permanente beschikbaarheid van bancaire en financiële diensten tegen vooraf overeengekomen kwaliteit en prijs.

De afdelingen onderhouden met de bankrelaties alleen contacten over de uitvoering van hun betalingsverkeer en daarmee direct verband houdende zaken.

3.5. Kasbeheer

Het kasbeheer is een deelfunctie van de treasuryfunctie en omvat het beheer van de inkomende en uitgaande geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar.

3.5.1.Geldstromenbeheer

Geldstromenbeheer regelt het verplaatsen van geldstromen binnen de organisatie en tussen de organisatie en derden. Om te voldoen aan de richtlijn artikel 13 lid 1e van de verordening artikel 212 gemeentewet zijn de navolgende richtlijnen van kracht:

  • ·

    Het beperken van het liquiditeitsgebruik.

  • ·

    Het minimaliseren van de interne handelingskosten.

  • ·

    Het minimaliseren van de externe bankkosten (valutadagen, provisies, rentekosten, datacommunicatiekosten e.d.).

3.5.2.Saldobeheer

Doelstelling van saldobeheer is het optimaal toewijzen van de dagelijkse kasoverschotten / tekorten, zowel ten aanzien van het boeksaldo (gebruik van kredietlimieten) als ten aanzien van het valutaire saldo (renteresultaat) alsmede het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten van de saldi op rekening-courant.

Hierbij zijn de navolgende richtlijnen van kracht:

  • ·

    Het optimaliseren van het aantal banken waarbij rekeningen worden aangehouden.

  • ·

    Het minimaliseren van het aantal bankrekeningen.

  • ·

    Het gebruik maken van saldo- en rentecompensatiecircuits.

3.5.3.Liquiditeitenbeheer

Doelstellingen bij het aantrekken van gelden voor een periode tot één jaar zijn:

  • ·

    Het voorzien in de huidige en toekomstige financieringsbehoefte tegen zo laag mogelijke kosten, gegeven de kredietwaardigheid van de organisatie.

  • ·

    Het aantrekken van vreemd vermogen tegen aanvaardbare condities.

  • ·

    Het zorgdragen voor voldoende ruimte onder de kasgeldlimiet om te garanderen dat de organisatie haar korte termijn verplichtingen structureel kan nakomen.

Om te voldoen aan deze doelstellingen gelden de volgende taken en richtlijnen:

  • ·

    Het monitoren van de ruimte onder de kasgeldlimiet.

  • ·

    Het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op de geldmarkt.

  • ·

    Het opstellen van een voorspelling van de inkomende geldstroom.

  • ·

    Het opstellen van een voorspelling van de uitgaande geldstroom.

  • ·

    Een optimale combinatie vinden qua looptijd en hoogte van het bedrag voor de te nemen geldmarktbeslissing.

In een aparte procedure (beleidsnotitie liquiditeitsplanning) worden nadere spelregels over de taken en verantwoordelijkheden, de periodiciteit en de gegevens die in de liquiditeitsplanning moeten worden opgenomen afgesproken.

3.5.4.Werkkapitaalbeheer

3.5.4.Debiteurenbeheer

3.5.4.Doelstelling van het debiteurenbeheer is het minimaliseren van de gemiddelde debiteurentermijn en het beperken van de verliezen op openstaande vorderingen.

3.5.4.Crediteurenbeheer

3.5.4.Doelstelling van het crediteurenbeheer is het optimaliseren van de gemiddelde crediteurentermijn.

3.5.4.Balansbeheer

3.5.4.Onder balansbeheer wordt verstaan het zorgdragen voor een evenwichtige financiering.

3.5.4.Doelstellingen balansbeheer:

  • ·

    Het financieren van vaste activa met eigen vermogen of lang vreemd vermogen.

  • ·

    Het op elkaar afstemmen van de aflossingen langlopende leningen en de afschrijvingen vaste activa.

4. ORGANISATIE TREASURYFUNCTIE

4.1.Verantwoordelijkheden

4.Onverminderd de eindverantwoordelijkheid van het college:

  • ·

    worden de in artikel 13 van de Verordening artikel 212 Gemeentewet benoemde treasurywerkzaamheden uitgevoerd door een binnen de organisatie ondergebrachte treasuryfunctie,

  • ·

    zorgen de sectordirecteuren er voor dat de treasuryfunctie en centrale administratie worden voorzien van zodanig tijdige en betrouwbare informatie over verwachte inkomende als uitgaande geldstromen, dat op basis daarvan op concernniveau deugdelijke financiering- en uitzettingsbeslissingen kunnen worden genomen en bij de centrale administratie het betalingsverkeer en saldoregulatie kan plaatsvinden en de geldmiddelen bewaard kunnen worden.

4.2.Plaats binnen de organisatie

4.De treasuryfunctie is een concerntaak en valt binnen de organisatie van het concern onder de verantwoordelijkheid van het hoofd Service Center.

  • 4.3.Besluitvormingsstructuur

  • -

    beleid

4.Voorstellen tot wijzigingen in het treasurybesluit zullen worden gedaan door de treasuryfunctie en moeten vooraf worden goedgekeurd door het College en worden ter kennisname van de Raad gebracht.

-financieringsparagraaf

4.De financieringsparagraaf maakt deel uit van de jaarlijkse begrotingsstukken en is daarbij onderdeel van beoordeling en goedkeuring door het College. Middels de goedkeuring van de financieringsparagraaf draagt het College de bevoegdheid over om te handelen volgens de afspraken in de paragraaf. (Zaken die minimaal moeten worden opgenomen in de financieringsparagraaf zijn opgenomen in hoofdstuk 5.)

4.Het College controleert achteraf of er volgens de financieringsparagraaf gehandeld is.

-uitzonderingen

4.Indien er wijzigingen in de rentestructuur ontstaan, zodanig dat als gevolg hiervan andere beslissingen genomen moeten worden dan in de financieringsparagraaf zijn opgenomen of de treasuryfunctie andere middelen in wil zetten die niet zijn aangegeven in dit Treasurybesluit, dan wordt een uitzonderingsrapportage voor het College gemaakt. Slechts na verkregen toestemming van het College mag actie worden ondernomen.

4.4.Uitvoering beleid

4.In afwijking van de normale regels van het productbeheer wordt de uitvoering van het treasurybeleid door B&W gemandateerd aan het hoofd Service Center, die vervolgens ondermandaat geeft aan de treasuryfunctie.

4.5.Controle accountant

4.De externe accountant zal in de reguliere controle van de administratie op jaarultimo een rapportage opnemen over de financiële positie van de gemeente inclusief de aangegane off-balance instrumenten en mogelijk open posities. Impliciet betekent dit dat de accountant bekijkt in hoeverre het treasurybesluit wordt nageleefd.

5.FINANCIERINGSPARAGRAAF

In de rapportages van de beleidscyclus worden de volgende zaken opgenomen:

-Kasgeldlimiet (Artikel 18, lid a.)

In het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) worden de omvang en een overzicht van de benutting van de kasgeldlimiet opgenomen.

-Renterisiconorm (Artikel 18, lid b.)

Het renterisico op de vaste schuld wordt getoetst aan de in het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) vastgestelde renterisiconorm.

-Renterisico

De leenmomenten, de renteaanpassingen en de samenstelling van de huidige leningenportefeuille worden weergegeven, doorgerekend met enkele rentescenario’s. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de renterisiconorm in meerjarig perspectief.

-Liquiditeitsplanning (korte en langere termijn) (Artikel 18, lid c.)

De liquiditeitsplanning voor de eerstvolgende 12 maanden (korte termijn) is grotendeels gebaseerd op historische patronen, aangevuld met exacte gegevens voor zover voorhanden. In de planning op langere termijn ( 4 jaar) zijn tevens de te verwachten investeringen en de rente- en aflossingsverplichtingen van de huidige leningen verwerkt.

Op basis van de liquiditeitsplanning wordt de financieringsbehoefte voor het komende jaar bepaald. Samen met de financieringsbehoefte voor de komende drie jaren vindt een vertaling plaats van de financieringsbehoefte naar rentebudget.

-Rentevisie (Artikel 18, lid d.)

De rentevisie van de gemeente is gebaseerd op de rentevisie van 3 gezaghebbende instanties waaronder de bestaande bankrelaties en dient als basis voor rentescenario’s.

-Rentekosten en –opbrengsten (Artikel 18, lid e.)

De rentekosten en –opbrengsten worden apart verantwoord op het productblad.

-Limieten voor het aantrekken van financieringsmiddelen (Artikel 18, lid f.)

Op basis van de financieringsbehoefte wordt in de financieringsparagraaf opgenomen welke limieten gelden voor het aantrekken van korte en lange financieringsmiddelen.

-Prestatie indicatoren voor financieringen en rentemanagement

Hier wordt aangegeven hoe de kapitaalmarktrente zich verhoudt tot de aantrekkingen door de gemeente en hoe de geldmarktrente zich verhoudt tot de rente op kasgelden en daggeld. Jaarlijks zullen in de financieringsparagraaf voorstellen met betrekking tot de parameters ten behoeve van de meerjarenplanning gedaan worden.

Bijlage 1

Begrippen treasuryfunctie

In hoofdstuk 2 van het treasurybesluit zijn de volgende vier categorieën begrippen onderscheiden:

  • ·

    Algemene begrippen van de treasuryfunctie

  • ·

    Begrippen per treasurydeelfunctie

  • ·

    Begrippen van de wet FIDO

  • ·

    Overige begrippen

De algemene begrippen zijn behandeld in paragraaf 2.2 de andere drie komen achtereenvolgens aan de orde.

1.Begrippen per treasurydeelfunctie

1.1.Risicobeheer

Het risicobeheer is een deelfunctie van de treasuryfunctie en omvat alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico’s te weten renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en intern liquiditeitsrisico.

  • ·

    Renterisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.

  • ·

    Kredietrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie (uitgezette gelden) ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

  • ·

    Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • ·

    (Intern) liquiditeitsrisicobeheer is het beheersen van de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen.

    1.2.Gemeentefinanciering

Gemeentefinanciering is een deelfunctie van de treasuryfunctie en omvat de activiteiten die gericht zijn op het beheren van de liquiditeitsposities voor een termijn vanaf één jaar en het voorzien in de benodigde liquiditeiten (minimaal 1 jaar) voor de realisatie van voorgenomen investeringen en activiteiten alsmede het onderhouden van relaties met financiële instellingen.

  • ·

    Financiering omvat het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen. Het aantrekken van financiële middelen voor een periode tot één jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer.

  • ·

    Uitzetting omvat het beheren van het eigen vermogen en andere financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Uitzettingen kunnen intern en extern plaatsvinden. Externe uitzettingen kunnen bestaan uit het uitzetten van financieringsmiddelen bij financiële instellingen en andere externe partijen. Het uitzetten van financiële middelen voor een periode tot één jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer.

  • ·

    Relatiebeheer omvat het onderhouden van de relaties met financiële instellingen.

    1.3.Kasbeheer

Het kasbeheer is een deelfunctie van de treasuryfunctie en omvat het beheer van de geldstromen en de daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar.

  • ·

    Geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

  • ·

    Saldobeheer omvat het beheer van de dagelijkse saldi.

  • ·

    Liquiditeitenbeheer is het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • 2.

    Begrippen van de wet FIDO die voor de treasuryfunctie van belang zijn

  • ·

    Openbare lichamen: provincies, gemeenten, waterschappen regio’s bedoeld in artikel 21 (eerste lid) van de Politiewet 1993, lichamen ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen, door Onze Ministers aan te wijzen andere bij wet ingestelde lichamen en organen.

  • ·

    Geldmarkt:dat deel van de vermogensmarkt waar vraag en aanbod naar kapitaal met een looptijd korter dan twee jaar samenkomen.

  • ·

    Kapitaalmarkt: dat deel van de vermogensmarkt waar vraag en aanbod naar kapitaal met een looptijd langer dan twee jaar samenkomen.

  • ·

    Rentetypische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding (wet FIDO artikel 1, lid c).

  • ·

    Financiële derivaten: financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices (wet FIDO, artikel 1, lid d)

  • ·

    Vaste schuld; het gezamenlijk bedrag van:

  • -

    de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer, en

  • -

    de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

  • ·

    Netto-vlottende schuld: het gezamenlijk bedrag van:

  • -

    de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar;

  • -

    de schuld in rekening-courant;

  • -

    de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden, en

  • -

    overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld; verminderd met het gezamenlijk bedrag van:

  • -

    de contante gelden in kas;

  • -

    de tegoeden in rekening-courant, en

  • -

    de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

  • ·

    De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal: het gemiddelde van de netto-vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal.

  • ·

    De kasgeldlimiet: een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbaar lichaam bij aanvang van het jaar, die de grens stelt waaraan de gemiddelde korte financiering getoetst wordt.

  • ·

    Het renterisico op de vaste schuld: mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer.

  • ·

    Rentescenario is een instrument waarmee de gevolgen van stijgingen en dalingen van de rentemarkt voor het resultaat van de gemeente inzichtelijk worden gemaakt

  • ·

    De renterisiconorm: een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbaar lichaam bij aanvang van het jaar, die de norm stelt voor het renterisico op de vaste schuld.

  • ·

    3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid: de referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid zoals vastgelegd in artikel 104C en protocol nr. 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

  • ·

    Toezichthouder: het bestuursorgaan dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de begroting van een openbaar lichaam.

  • 3.

    Overige begrippen

  • ·

    Vermogenswaarde: het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva).

  • ·

    Richtlijn: een richtlijn is een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze.

  • ·

    Limiet: een limiet is een type richtlijn die de uiterste grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.

  • ·

    Risicoprofiel: geeft aan in welke mate een organisatie risico’s loopt.

BIJLAGE 2 KREDIETWAARDIGHEIDSBEOORDELINGEN

LANGE TERMIJN RATINGS

Standard & Poors Moody's

Extreem sterke capaciteit om aan AAA Aaa

financiële verplichtingen te voldoen.

Zeer sterke capaciteit om aan financiële AA Aa

verplichtingen te voldoen.

Veiligheidsmarges echter minder hoog dan

bij AAA.

Sterke capaciteit om aan financiële A A

verplichtingen te voldoen. Echter

gevoeliger voor veranderende omstandigheden.

Adequate capaciteit om aan financiële BBB Baa

verplichtingen te voldoen. Veranderende

omstandigheden kunnen de capaciteit verzwakken.

Lager dan BBB beleggen wordt als speculatief gezien.

KORTE TERMIJN RATINGS

Extreem sterke respectievelijk sterke A-1 (+) P-1/A-1

capaciteit om aan financiële

verplichtingen te voldoen.

Voldoende capaciteit om aan A-2 P-2

verplichtingen te voldoen. Echter

gevoeliger voor veranderende

omstandigheden.

Adequate capaciteit om aan financiële A-3 P-3

verplichtingen te voldoen. Veranderende

omstandigheden kunnen de capaciteit verzwakken.

Lager dan BBB beleggen wordt als speculatief gezien.

Tegenpartij is kwetsbaar. Beleggen is B Geen rating

BIJLAGE 3 FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Leningtypes Rentetypische looptijd Beschikbaarheid geld

Kasgeld (en Kort Kort

Deposito)

Fixe lening Lang Lang

Annuïteiten lening Lang Lang

Lineaire lening Lang Lang

Roll-over Kort Lang

Rente-instrumenten*Doel instrument Karakteristiek

FRA Fixeren toekomstige Afspraak over

(Forward rate korte rente van kasgeld toekomstige rente,

agreement) of roll-over. geen afsluitkosten.

Swap Een lange rente Afspraak om

(Interest rate swap) verruilen voor een gedurende x jaar het

korte rente of vice verschil tussen de

versa ter indekking van lange en korte rente

roll-over of serie te verrekenen, geen

  • kasgelden.

    afsluitkosten

    Cap (en Floor) Een maximum (en Een langlopende

    minimum) niveau optie (tot 10 jaar) op

    overeenkomen voor de de toekomstige korte

    toekomstige korte rentes.

    rente ter bescherming Bij aanschaf is er een

    van roll-overs of premieafdracht voor

  • kasgelden.

    de optie.

    Swaption / Obligatie- Een maximum (en Een kortlopende

    optie minimum) niveau optie (tot 2 jaar) op

    overeenkomen voor de de toekomstige lange

    toekomstige lange rente.

    rente ter indekking van Bij aanschaf is er een langrentende leningen. premieafdracht voor

    de optie.

*De rente-instrumenten zijn feitelijk afspraken c.q. opties op het renteniveau van leningen. Alleen de leningen verschaffen daadwerkelijk financiering, de rente-instrumenten niet. De rente-instrumenten worden ingezet om de rentelasten van de traditionele leningen te beheren.