Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Rekenkamercommissie van de gemeente Zutphen |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamercommissie Zutphen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Regeling geldt ingevolge het besluit van 3 januari 2005 ook voor het grondgebied van de voormalige gemeente Warnsveld.
De datum van inwerkingtreding van het besluit van 3 januari 2005 is bij benadering bepaald.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2004 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 23-02-2004 Onbekend | Concernstaf nr. 793 |
Artikel 4 Vergoeding voor bijwonen vergaderingen
De externe voorzitter, de in de commissie zitting hebbende niet-raadsleden en de externe leden ontvangen een vergoeding, gebaseerd op de vigerende regeling inzake het toekennen van geldelijke voorzieningen aan raads- en commissieleden van de gemeente Zutphen, voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie.
Artikel 12 Ondertekening stukken
De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de commissie-griffier.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming aan de raad.
De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit anderen hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen onderzoek te doen instellen bij:
andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.
De commissie is bevoegd mondeling en schriftelijk informatie in te winnen bij de onder a, b en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.
Artikel 15 Verstrekken inlichtingen en/of bijwonen vergaderingen
De commissie is bevoegd collegeleden, raadsleden, ambtenaren, externe deskundigen en bestuurders en medewerkers van instellingen als bedoeld in artikel 14, vijfde lid uit te nodigen tot het verstrekken van inlichtingen of het bijwonen van een vergadering.
Betrokkenen worden in de gelegenheid gesteld om binnen een door de commissie te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, aan de commissie kenbaar te maken of en zo ja, welke feitelijke onjuistheden in het conceptonderzoeksrapport staan vermeld. Betrokkenen zijn zij van wie de taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is geweest. De commissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.
Vergoeding van schade, door een lid van de Rekenkamercommissie in de uitoefening van zijn/haar betrekking aan derden toegebracht, komt geheel voor rekening van de gemeente.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 23 februari 2004.
De raad voornoemd,
de voorzitter, de griffier,
Dit artikel bevat een aantal begripsbepalingen om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. De omschrijving van de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid zijn gebaseerd op de inhoud van artikel 182 van de Gemeentewet.
In tegenstelling tot het gestelde in artikel 81o van de Gemeentewet, waar gesproken wordt over een rekenkamerfunctie, is in deze verordening gekozen voor een rekenkamercommissie, die door uw raad wordt ingesteld.
Artikel 3 Samenstelling, benoeming, zittingsduur
In dit artikel wordt ingegaan op de samenstelling van de commissie; er wordt onderscheid gemaakt tussen de functies van voorzitter, lid en extern lid. Wij stellen u voor de voorzitter van de Rekenkamer-commissie een onafhankelijk persoon te laten zijn, die door uw raad wordt benoemd. In verband met het proces rond de gemeentelijke herindeling stellen wij u tevens voor om de daadwerkelijke invulling hiervan op te schorten tot een eventuele herindeling een feit is. Tot lid c.q. plaatsvervangend lid kunnen worden benoemd raadsleden en vaste vervangers.
Zowel in lid 1 als in lid 4 wordt bepaald dat de Rekenkamercommissie bestaat uit maximaal het aantal leden en plaatsvervangende leden als er fracties zijn. Elke fractie kan een lid en een plaatsvervangend lid voordragen. In de huidige situatie betekent dit dat er maximaal 7 leden en plaatsvervangende leden in de Rekenkamercommissie benoemd kunnen worden; een plaatsvervangend lid kan overigens alleen het lid vervangen dat deel uitmaakt van dezelfde fractie als waartoe het plaatsvervangend lid behoort. In lid 6 is geregeld dat de commissie zo mogelijk kan worden uitgebreid met, door uw raad te benoemen, één of meerdere externe leden. Voor alle leden inclusief de voorzitter geldt dat de zittingsperiode is gekoppeld aan die van uw raad.
Met uitzondering van de in de commissie zittinghebbende raadsleden ontvangen alle leden een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie; aan de voorzitter (niet zijnde raadslid)wordt daarnaast een toelage verstrekt voor alle werkzaamheden inzake het functioneren van en het doen van onderzoek(en) door de commissie.
Artikel 5 Ontslag en non-activiteit
Dit artikel handelt over het ontslag van de voorzitter en de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
De Rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De onderzoekskeuzes worden vastgelegd in een jaarlijks vast te stellen onderzoeksprogramma.Eén onderzoek maakt in ieder geval deel uit van het onderzoeksprogramma, namelijk het onderzoek naar de jaarrekening.
Uw raad kan het onderzoek door de commissie enige richting geven door onderwerpen aan te dragen die mogelijk onderzocht zouden kunnen worden, bijvoorbeeld onderwerpen van groot financieel of maatschappelijk belang. Ook kan uw raad de commissie - op grond van artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet - gemotiveerd verzoeken een bepaald onderwerp te onderzoeken. De commissie is echter niet verplicht dat verzoek van uw raad in te willigen.
Doordat de mogelijkheid van het door uw raad indienen van een verzoek uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er aan zo’n verzoek een bepaald gewicht toegekend. Indien de commissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van uw raad zal zij daar goede gronden voor moeten aanvoeren.
Artikel 7 Probleemstelling, onderzoeksopzet
Ondanks de eigen verantwoordelijkheid van de commissie met betrekking tot de wijze waarop tot een onderzoek wordt gekomen dient er voor alle betrokkenen helderheid te zijn over de probleemstelling en de wijze waarop het onderzoek zal worden opgezet; zowel de raad, het college als een eventuele derde partij, zoals bedoeld in artikel 14, lid 5 worden hiervan onverwijld op de hoogte gesteld.
De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak; ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.
Dit artikel geeft richtlijnen voor het aantal te houden vergaderingen en de wijze waarop deze bijeen geroepen worden; daarnaast worden in de leden 4 tot en met 6 nadere regels gegeven voor de wijze waarop de besluitvorming in de commissie dient te geschieden.
Artikel 10 Beslotenheid, openbaarheid, verslag
Voor een zorgvuldig verloop van de door de commissie te verrichten onderzoeken is het van belang om deze in beslotenheid te laten plaatsvinden; de uitkomsten van het onderzoek dienen daarentegen openbaar te worden gemaakt, tenzij belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur, vereisen geheel dan wel ten dele geheimhouding te betrachten. Tevens zal jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar door de commissie verantwoording worden afgelegd voor de verrichte activiteiten in het voorgaande jaar door middel van het uitbrengen van een jaarverslag.
De commissie wordt bijgestaan door een door uw raad te benoemen commissie-griffier. De commissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordings-relatie van de commissie-griffier ten opzichte van de commissie; bij verhindering van langdurige aard is in lid 2 de mogelijkheid gecreëerd om een vervanger aan te wijzen uit de ambtelijke organisatie van de gemeente.
Artikel 12 Ondertekening stukken
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Op de commissie wordt artikel 81i van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding, verhouding voorzitter – commissie-griffier, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten, etc. worden geregeld.
Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. Tevens dienen alle documenten, die de commissie voor haar onderzoek nodig acht, ter beschikking te worden gesteld. Aangezien het onderzoek zich ook kan uitstrekken naar openbare lichamen, organisaties en instellingen, waarin de gemeente deelneemt dan wel een belang heeft van meer dan 50% is deze informatieplicht (zowel mondeling als schriftelijk) ook hier van toepassing. Met betrekking tot de door de accountant uitgevoerde opdracht(en) is de commissie bevoegd de controleprogramma’s en de resultaten daarvan op te vragen.
Artikel 15 Verstrekken inlichtingen en/of bijwonen vergaderingen
Door de commissie kunnen onder andere collegeleden, raadsleden en ambtenaren worden uitgenodigd tot het verstrekken van inlichtingen dan wel tot het bijwonen van een vergadering.
Artikel 16 Uitvoering onderzoek
Het openbaar maken van de onderzoeksrapporten dwingt de commissie tot zorgvuldigheid; overige eisen die aan de onderzoeksrapporten gesteld kunnen worden zijn bijvoorbeeld objectiviteit, onderbouwing, consistentie, onafhankelijkheid en controleerbaarheid.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren en werknemers van vennootschappen en instellingen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden er uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijk wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen. Met inachtneming van deze opmerkingen/correcties brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Dit artikel is ingevoegd bij raadsbesluit van 3 juli 2006, nr. 06.18.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
De onderliggende verordening bevat geen algemeen verbindende voorschriften. De verordening kan derhalve op een door de raad te bepalen datum, in dit geval met ingang van 1 maart 2004, in werking treden en is niet referendabel ingevolge de Tijdelijke referendumwet.