Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering 2009 |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
WI, art.8, art.19 lid 5, art.23 lid 3 en art.35
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-08-2009 | 01-09-2008 | Nieuwe regeling | 30-06-2009 Typisch Hengelo, 13-08-2009 | Onbekend |
De raad van de gemeente Hengelo gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI), overwegende dat op grond van de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de WI de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan inburgeringsplichtigen, de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de gemeenteraad bij verordening het bedrag vast stelt van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd, BESLUIT vast te stellen de hierna volgende ‘Verordening Wet inburgering 2009’.
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen en informatieverstrekking
Artikel 2 - Informatieverstrekking
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat alle inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en aanverwante regelgeving en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.
Hoofdstuk 2 - Aanbod inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorziening
Artikel 4 - Samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Burgemeester en wethouders stemmen de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren of de taalkennisvoorziening, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.
Artikel 5 - Opleggen van verplichtingen
Burgemeester en wethouders kunnen een inburgeringsplichtige bij beschikking bepaalde verplichtingen opleggen als hij het aanbod voor een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening heeft geaccepteerd.
Hoofdstuk 3 - De bestuurlijke boete
Artikel 8 - Bestuurlijke boete
De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 250 als de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen zoals genoemd in artikel 6 van deze verordening.
De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 250 als de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door burgemeester en wethouders op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald of als de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald of als de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
De hoogte van de boete kan verdubbeld worden als de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de bekendmaking van een besluit waarbij een boete is opgelegd op grond van het tweede of het derde lid, opnieuw schuldig maakt aan een in deze leden genoemde verwijtbare gedraging die tot eenzelfde of hogere boete leidt.
Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet inburgering (WI) gewijzigd. Het gaat om de volgende wijzigingen:
De verordening Wet inburgering 2009 is aangepast aan de gewijzigde wet.
De Wet inburgering (WI) regelt de inburgeringsplicht voor alle vreemdelingen van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven. De inburgeringsplicht houdt in dat men op grond van de wet binnen een bepaalde termijn het inburgeringsexamen moet behalen.
Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald (een resultaatsverplichting).
De gemeente heeft met de WI een spilfunctie gekregen. De gemeente heeft drie taken:
Faciliteren bij het aanbieden van een inburgeringsvoorzieningen. Een inburgeringsvoorziening leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II. In plaats van een inburgeringsvoorziening kan de gemeente aan inburgeringsplichtigen die een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 volgen of gaan volgen een taalkennisvoorziening aanbieden. Een taalkennisvoorziening is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2. Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening ook uit maatschappelijke begeleiding.
De WI geeft de gemeente de opdracht om een verordening vast te stellen waarin de regels zijn vastgesteld over de volgende onderwerpen:
Bij de informatieverstrekking gaat het om de informatie over de rechten en plichten uit hoofde van de WI en om informatie over het aanbod en de toegang tot voorzieningen. De wijze waarop de informatieverstrekking wordt vormgegeven is vastgelegd in de nota Nieuw Inburgeringsstelsel Beleidsuitgangspunten van 31 oktober 2006 (124409).
Aanbieden van inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen
Het uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige. De gemeente kan inburgeringsplichtigen ondersteunen door het aanbieden van een voorziening. Tot 1 november 2007 kon de gemeente uitsluitend een aanbod doen aan bepaalde categorieën inburgeringsplichtigen. Met ingang van 1 november 2007 kan de gemeente aan alle inburgeringsplichtigen een aanbod doen.
Alle asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en inburgeringsplichtigen die werkzaam zijn als geestelijk bedienaar moeten een aanbod voor een voorziening krijgen.
Het aanbod bestaat uit een inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II en het eenmaal gratis afleggen van dat examen. Een taalkennisvoorziening is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2. Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening ook uit maatschappelijke begeleiding.
De WI draagt de gemeenteraad op om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen aan inburgeringsplichtigen. In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen in ieder geval regels moeten worden gesteld:
Artikel 3 - Aanwijzen van de doelgroepen
Aan alle inburgeringsplichtigen kan een aanbod gedaan worden voor een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening. Alleen aan asielgerechtigden en geestelijk bedienaren moet een voorziening aangeboden worden.
In verband met de omvang van de doelgroep zijn er prioriteiten opgesteld voor het doen van een aanbod. Versnelde inburgering draagt bij aan vergroting van kansen op de arbeidsmarkt en het zelfstandig kunnen voorzien in de bestaanskosten. Versnelde inburgering van opvoeders draagt bij aan de onderwijskansen van hun kinderen.
Bij het bepalen van de prioritering binnen de doelgroepen kunnen een of meerdere criteria een rol spelen. De criteria worden genoemd in dit artikel.
Artikel 4 - De samenstelling van de voorziening
Bij het bepalen van een passende voorziening spelen de volgende factoren een rol
De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling.
Op grond van de wet, artikel 20 lid 1, kan aan een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige die de arbeidsplicht heeft alleen een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aangeboden worden als deze gecombineerd wordt met een reïntegratievoorziening.
In het vierde lid van artikel 4 wordt aangegeven dat de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening specifieke onderdelen kan bevatten die de inburgering kunnen bevorderen. Hierbij moet gedacht worden aan onderdelen als
Artikel 5 - Opleggen van verplichtingen
Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, WI dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige. In de beschikking tot de toekenning van de voorziening worden deze verplichtingen vastgelegd.
Het gaat hierbij om verplichtingen zoals:
Artikel 6 - De procedure van het doen van een aanbod
Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt. Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als in de uiteindelijke beschikking. Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot toekenning van de voorziening.
Door ondertekening van het aanbod geeft de inburgeringsplichtige aan dat hij het aanbod aanvaardt.
Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II. In een dergelijke situatie volgt een handhavingsbesluit op grond van artikel 26 WI waarmee de termijn van start gaat waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet hebben behaald.
Artikel 7 - De inhoud van de beschikking
Onderdeel e heeft betrekking op beschikkingen voor oudkomers. In de beschikking wordt ook de dag opgenomen waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat (artikel 22, tweede lid, juncto artikel 26 WI). Binnen vijf jaar ná deze datum moet de betreffende oudkomer het inburgeringexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II hebben behaald. Burgemeester en wethouders kunnen zelf bepalen wanneer de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat.
Artikel 8 - De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De wet voorziet in een stelsel van sanctiemogelijkheden voor het geval de inburgeringsplichtige zich niet houdt aan de wettelijke verplichtingen. De gemeente is in die gevallen gehouden een bestuurlijke boete op te leggen. De maximale hoogte en de frequentie van de bestuurlijke boete zijn in de wet vastgelegd.
In beleidsregels ex artikel 9 van deze verordening worden nadere criteria voor het opleggen van een boete vastgelegd.
Voor de bedragen van de bestuurlijke boete is waar mogelijk aansluiting gezocht op het beleid zoals opgenomen in de Afstemmingsverordening WWB. Daarin wordt gewerkt met categorieën van licht naar zwaar. De hoogte van de bestuurlijke boete die burgemeester en wethouders op grond van de wet aan inburgeringsplichtigen kan opleggen, is vastgesteld als een maximum bedrag.
De boete wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Bovendien wordt zonodig rekening houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38, tweede lid, WI). Deze bepaling brengt met zich mee dat bij elke op te leggen bestuurlijke boete moet worden nagegaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige. Als een inburgeringsplichtige bijvoorbeeld aannemelijk kan maken dat hem geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet behalen van het inburgeringsexamen, dan zal de termijn verlengd worden en wordt er afgezien van het opleggen van een boete.
In het kader van de uitvoering van een gecombineerde reïntegratie- en inburgeringsvoorziening kan het voorkomen dat dezelfde gedraging (bijvoorbeeld het niet voldoen aan een oproep om te verschijnen en gegevens te verstrekken) zowel aanleiding kan zijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete als voor het verlagen van de bijstand (een maatregel op grond van artikel 18, tweede lid, Wet werk en bijstand) of het opleggen van een boete of maatregel op grond van een andere sociale zekerheidswet of – regeling. Artikel 37 WI bepaalt hierover dat burgemeester en wethouders in dat geval géén bestuurlijke boete kunnen opleggen. Dit houdt in dat de wet- en regelgeving van de WWB prioritair is ten opzichte van de WI.
De wet verleent burgemeester en wethouders de bevoegdheid om iemand te ontslaan van zijn verplichtingen. Dit is mogelijk als de inburgeringsplichtige gedurende een langere periode aantoonbare inspanningen heeft verricht om het inburgeringsexamen te halen, maar daarin niet slaagt.